Wat doen we met Amalek?
Na interne problemen van het volk in Refidim (Exodus 17:1-7) dreigt er vanbuiten gevaar: Amalek, de aartsvijand van Israël. De strijd wordt niet alleen gevoerd met het zwaard van Jozua, maar ook door de niet aflatende inzet van Mozes met zijn ‘opgeheven armen’ (17:11 – Nieuwe Bijbelvertaling). Eigenlijk staat er ‘zijn hand’ (Hebr.: jadò), waarin de staf van God ligt (17:9). De hand van Mozes wordt ook genoemd in verbondenheid met de troon van JHWH (Hebr.: ki jad al kees jah – 17:16). In deze perikoop komt het woord ‘hand(en)’ zeven keer voor, net als ‘Amalek’, de aartsvijand.