Menu

Premium

1. Aan het werk met de preek

Spreken over preken

Een predikant is een intermediair. Hij staat in tussen Gods Woord en de gemeenteleden. Het is zijn opdracht om Gods Woord door zich heen te laten gaan en zo te ‘vertalen’ dat mensen die ernaar luisteren meer zien van Gods heerlijkheid. Een goede predikant is voortdurend in gesprek met zijn Zender. Biddend mag hij zijn werk als ‘vertaler’ doen. En als je wilt weten of de mensen ook oppakken wat je in de preek hebt gestopt, of ze het onderricht tot zich nemen, of ze getroost worden of zich laten terechtwijzen, dan zul je ook bij die mensen moeten zijn om dat effect te kunnen bepalen. Een predikant staat dicht bij het Woord en dichtbij de hoorder. Tijd voor een goed gesprek.

Nu bieden de meeste preken genoeg aanleiding tot gesprek. En dan niet alleen tussen gemeenteleden, maar ook met en tussen voorgangers. In dit boek gaan we ervan uit dat spreken over preken een prima middel is om meer zicht te krijgen op je preken. Zulke gesprekken bieden je mogelijkheden succes- en faalfactoren aan te wijzen en je preken eventueel te verbeteren door jezelf af te vragen: hoe heb ik het aangepakt, welke vaardigheden heb ik ingezet, waarom deed ik dat zo, past dit wel bij mij? Door de opbouw van dit boek kun je zelf bepalen hoe ver je daarin wilt gaan. We beginnen met een test waarmee je zelf kunt bepalen waar je staat als voorganger. Daarna schetsen we een manier om gesprekken met gemeenteleden te gebruiken voor je eigen professionalisering: min of meer geplande gesprekken en gesprekken met een preekwerkgroep. Ook gesprekken met de kerkenraad krijgen uitvoerig aandacht. Als je verder wilt leren, kun je dat doen aan de hand van gesprekken met collega’s. Daarvoor bieden we een stapsgewijze opzet, steeds afgewisseld met allerlei voorbeelden. Ook de diepgang van het gesprek en de onderwerpen bepaal je zelf.

Een open houding

Spreken over preken is niet eenvoudig. Als voorganger sta je meestal behoorlijk alleen in het maken en houden van je preken. ‘Gewone’ werknemers hebben voortdurend contact met directe collega’s en ze werken in overlegstructuren waarbinnen ze praten over hun werk. In een bedrijf of op kantoor heb je het vaak over je werk, de manier waarop je dat doet en het resultaat ervan. Als voorganger kun je dat erg missen. Dat ertoe dat je niet gemakkelijk praat over je werk.

Praten over de kwaliteit van je preken vergt een zekere openheid. Je moet je kwetsbaar durven opstellen, want behalve complimenten kun je ook kritiek krijgen. Spreken over preken je moeite kosten. Dus waarom zou je in gesprek willen gaan? Omdat dat een manier is om je preken te verbeteren. Anderen bekijken je preken anders dan jij doet, al was het alleen maar omdat ze hoorder zijn. Als je kennis neemt van hun zienswijze en reacties, kun je beter nagaan hoe je preken overkomen. Collega’s zien weer een andere kant van je preken. Zij staan iets verder van je preken af omdat zij niet de geadresseerden zijn. Daardoor kunnen ze beter oordelen over de technische kant van preken maken en houden. Bovendien kennen zij het werk vanuit hun eigen ervaring. Door gebruik te maken van eikaars ervaring en deskundigheid kunnen beide partijen verder komen.

Op die manier krijg je inzicht in je manier van preken. Als je erachter weet te komen hoe je preek overkomt, kun je de sterke punten verder uitbouwen en de minder sterke opheffen. Door zo aan je preken te werken, kun je Gods Woord beter voor het voetlicht van je gemeente brengen, en ben je een beter instrument in Gods hand.

Het gespreksonderwerp

‘Dominee heeft het weer mooi gezegd.’ Ongetwijfeld heb je wel eens een dergelijke reactie op je preken gehoord. Zo’n positieve opmerking je goed doen. Alleen, wat bedoelt de broeder of zuster met zo’n compliment? Gaat het over de inhoud van de preek of de wijze waarop je het verwoord hebt? Of was die persoon geraakt door een deel van je preek, heeft ze er veel van opgestoken of… Alleen als je precies weet waarop de opmerking betrekking had, kun je er ook echt iets mee.

In dit boek vormen de preken die je eerder hebt gehouden het onderwerp van gesprek. In een later stadium kun je ook samen met gemeenteleden of collega’s (delen van) te houden preken voorbereiden. Bij gemeenteleden staat vooral de inhoud voorop en de wijze waarop die wordt ontvangen. Met collega’s kunnen ook het ontstaansproces en de vaardigheden die je inzet bij het maken en voordragen onderwerp van gesprek zijn. Verder kun je met hen spreken over zaken die goed gaan of zijn gegaan: de succesfactoren. Of over stressfactoren: wat zorgt voor spanning of weerstand? En over faalfactoren: wat kost je moeite, wat kun je niet, waar loop je steeds weer tegenaan bij het maken of houden van preken?

Die opmerkingen en gesprekken geven je informatie over

  • je optreden als voorganger,

  • de mate waarin je preken aansluiten bij de gemeente,

  • de vaardigheden die je nodig hebt bij het maken en houden van een preek.

Dit boek biedt een systematiek die ervoor zorgt dat de gesprekken niet blijven steken op het niveau van: ‘Ik vind dit wel/niet een goede preek.’ Er komen meerdere aspecten van preken aan de orde en die kun je diepgaand bespreken. Zo voorkom je eenzijdigheid en oppervlakkigheid. Bovendien geeft het je de mogelijkheid vooruitgang te boeken op allerlei aspecten van je preken. We geven voorbeeldvragen die je kunt gebruiken om de gesprekken te structureren. Daarbij gaat het niet alleen over wat je goed of fout doet, maar ook over de reden waarom jeiets wel of niet doet en de manier waarop je voorganger bent of wilt zijn.

Als je zo aan je preken werkt, kost je dat zo’n twee uur per maand. Dit levert je preekstof op en goede contacten met gemeenteleden. Bovendien biedt het je ook de te werken aan preken die Gods Woord nog beter laten landen in de gemeente.

Gewoon niet doen

Blijven leren als voorganger, je vaardigheden inzetten en ontwikkelen voor God en je gemeenteleden, dat klinkt prachtig. Maar je kunt het ook gewoon niet doen. Overwegingen genoeg: ‘Gods Geest moet het doen.’

Precies, en Hij schakelt jou als voorganger in. Je kunt maar beter een goed instrument in zijn hand zijn. ‘Niemand in mijn gemeente zegt iets over mijn preken.’

Dus gaat het goed of juist niet? Misschien zouden je preken mensen meer in beweging moeten zetten.

‘Ik ken geen geschikte gemeenteleden of een collega met wie ik ik over mijn preken zou kunnen praten.’

Nu wellicht nog niet, maar als je met deze methode aan de slag gaat, zo’n relatie gaandeweg wel ontstaan.

Zo zijn er vast wel meer argumenten te bedenken om niet te gaan spreken over je preken. Maar de vraag is niet of er iets te leren valt van gemeenteleden of een andere collega, de belangrijkste vraag is: ben je 100% tevreden met je preken nu? Als dat zo is, dan kun je dit boek beter wegleggen: je hoeft niets meer te leren. Maar als je denkt dat het altijd nog wel iets of zelfs veel beter met jouw preken, dan heb je een ideale startpositie.

De vraag is of je dat durft toe te geven. Hoe eerlijk ben je tegenover jezelf, over je eigen werk? Je zult als voorganger dicht bij God en de mensen moeten staan en ook dicht bij jezelf. Alleen zó werk je voluit als instrument in zijn dienst. Ook de overdenkingen die hierna en verderop in het boek te vinden zijn, willen je helpen die verbinding te maken.

Overdenking

Lees Exodus 3:1 0-12

De Here vraagt Mozes namens Hem het woord te doen. In feite mocht hij voorganger worden van het volk. Goed spreken is daarbij kennelijk onmisbaar.

  • ‘Ik zal met uw mond zijn en u leren wat u spreken moet.’ Ken je deze uitspraak ook uit eigen ervaring? Hoe werk je met deze gave?

  • Ben je evenals Mozes wel eens onzeker, bang of onwillig in je werk als voorganger? Wanneer gebeurt dat? Hoe verhoudt jouw optreden zich tot Gods belofte?

  • Mozes kreeg Aäron als helper. Welke mensen staan jou bij in je werk? Hoe doen ze dat?

  • Mozes mocht het volk bevrijden uit Egypte. Een prachtige, maar zware taak. Hoe ervaar jij die twee kanten aan je werk?

  • Inspireert het je datje Gods volk bevrijding mag aanzeggen?

Leg deze zaken in je gebed voor aan God. Vraag om zijn gave van het woord en om vervulling met zijn Geest. Vraag ook anderen voor je te bidden.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken