Menu

Basis

Schuld en het pastoraat

Schuld is relationeel en veelvormig:  er staat nog een rekening open, financieel of moreel/ethisch. Je hebt iets gedaan of juist nagelaten waardoor een ander schade heeft opgelopen. Je bent ‘verschuldigd’ aan wie je het leven schonken, wie je gemaakt hebben tot wie je bent. We zijn leven en toekomst verschuldigd aan toekomstige generaties. Schuld kan worden in- of afgelost.

Schulden hebben we allemaal, in de vorm van openstaande rekeningen: door de brokken die we maken, gewild of ongewild, door omstandigheden, keuzes of onmacht. De ene soort schuld is makkelijker te hanteren dan de andere. Aan schuld valt in principe iets te doen, zoals het betalen van de rekening. Je kunt erkennen wat je fout gedaan hebt, verantwoordelijkheid nemen voor je doen en laten, en zo de relatie weer herstellen. Of je komt, al dan niet samen, tot de conclusie dat verzoening niet lukt, dat er te veel gebeurd is om de schuld te bedekken. Dan gaan de wegen uiteen en draag je die pijn mee. Of je ontdekt gaandeweg dat ook jij steken liet vallen, ontrouw was, terwijl je dacht niet schuldig te zijn. De weg van reflectie begint met onder ogen zien wat gebeurd is.

Schuld is doorgaans persoonlijk. Maar er is ook bovenpersoonlijke en intergenerationele schuld, zoals in geval van oorlog, armoede of seksueel misbruik, waarbij de gevolgen meerdere generaties treffen.

Elk mens kan, op de plek waar hij staat, ‘instaan voor schuld’: een stap doen die iets rechtzet en bijdraagt aan een iets rechtvaardiger samenleving. Want een mens valt nooit samen met de schuld die hij heeft of draagt, al lijkt dat soms wel zo. Hij of zij is altijd méér. Het méér dat elk mens heeft, doorbreekt het doemkarakter dat schuld soms heeft.

Schuld in onze maatschappij en cultuur

Mensen hebben niet meer zoveel op met persoonlijke schuld. Schuld klinkt opgelegd en ouderwets. Er is de neiging om de eigen schuld af te schuiven of te bagatelliseren. In groepsverband heersen mores die je als het ware het recht geven om op een bepaalde manier te handelen. En loopt het leven anders dan gehoopt, dan hebben anderen het gedaan: de linkse kerk, de migranten, Den Haag etc.

Pijn om wat gebeurde leidt niet vanzelf tot zelfreflectie of gesprek, maar wordt bedekt met gekrenktheid en onvrede. Die mengeling van al of niet bewust slachtofferschap en maatschappelijke onvrede kan een voedingsbodem worden voor vervreemding en verstoring van de verhoudingen in de samenleving.

Wel lijkt er meer aandacht te zijn voor de gevolgen van onze daden voor het nageslacht, voor bovenpersoonlijke schuld. Zo vraagt de samenleving om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen oorlogsverleden door de eeuwen heen, en ook voor het onrecht van de slavernij. Niet alleen excuses worden geëist, maar ook daden van genoegdoening en herstel.

Er is een groeiend besef dat de erfenis van het verleden een uitdaging is om constructief aan de toekomst te werken. Er ontstaan verbindingen tussen verschillende bevolkingsgroepen, tussen kerk, moskee en synagoge. Mensen zetten zich in voor migranten, voor ouderen. Over milieu en duurzaamheid, de toekomst van de aarde, wordt niet alleen gepraat. Er leeft het gevoel: hier kan ik iets doen, hier kan ik het verschil maken!

Schuld in de Bijbel

at je als mens brokken maakt en verantwoordelijkheid neemt voor je daden is een oerbijbels besef. Over schuld wordt niet gesproken als een doem, maar als een daad waarop een hersteldaad kan volgen.

Aan het begin van de bijbel klinkt de vraag van God ‘mens, waar ben je?’ (Genesis 3). De weg van de mens begint daar waar antwoord komt op die vraag. Iemand zegt: ‘Ik ben het die …’ of ‘Hier ben ik.’

Kwaad wordt benoemd en bestraft. Als koning David zich de vrouw van een ander heeft toegeëigend alsook diens leven, komt de profeet Samuël hem aanklagen (2 Samuel 11, 12).

Schuld is complex. Jezus gaat niet mee in de opvatting dat leed met schuld te maken heeft (Johannes 9). Er is ook onverdiend lijden, dat tot niets anders dan een vraagteken te herleiden is.

God houdt de schuldige niet voor onschuldig. ‘Tot in het derde en vierde geslacht’ betekent dat kwaad, en daarmee het lijden, lang doorwerkt (Exodus 33: 6,7).

Genade en recht gaan hand in hand. In een gelijkenis (Matteüs 18:21-35) scheldt de heer de schulden van de ene dienaar kwijt, uit compassie. Maar als deze dienaar vervolgens een ander op diens schuld vastpint, slaat zijn compassie om in woede.

Opnieuw mogen beginnen: schuld en vergeving als een moment in een gebeuren dat verder gaat (Micha 7:19).

Welke rol spelen geloof en levensbeschouwing bij schuld?

De tijd dat ons mensbeeld somber gekleurd was door schuld lijkt voorbij. Was voorheen de zondeval (Genesis 3) de bril waardoor we keken naar onszelf en de wereld, nu is dat eerder het begrip autonomie (zelfstandigheid, onafhankelijkheid).

‘Mens, waar ben je?’  vraagt God aan de eerste mensen als ze zich schuilhouden in de hof van Eden. Ze schamen zich, nadat ze hebben gegeten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Als zij om een echt antwoord heen draaien, de schuld afschuiven op de ander, stuurt God hen weg uit de hof van Eden.

Je kunt de vraag ‘Mens, waar ben je?’ horen als een beschuldiging. Dan zie je hoe die twee beschaamd het paradijs verlaten en voortaan zwoegend hun levensweg gaan.

Vanuit de traditie kun je Gods vraag ook horen als een uitnodiging en uitdaging: Waar ben je en waarom? Wat is je plek, je positie? Juist het besef van menselijke verantwoordelijkheid voor onze daden is een doorbraak in het denken over onszelf. Dat mensen de wereld in gezet worden, is een stap op weg naar vrijheid in verantwoordelijkheid. Een oefening in ja en nee zeggen, in leven en samenleven. Wat gebeurt er als je niet wegduikt, maar blijft kijken, contact houdt en in verbinding blijft met je zelf en met de ander, verantwoordelijkheid neemt voor jouw leven?

Hoe komt schuld in pastoraal werk naar voren?

n pastorale gesprekken gaat het geregeld over schuld en schuldgevoel. Mensen maken brokken en lopen schade op aan het leven. Daarover praten, kan helpen om anders verder te gaan. Voor de gesprekspartner geldt:

Luister zonder oordeel en onderscheid wat er speelt.
Is hier sprake van werkelijke schuld (‘dit heb ik gedaan of nagelaten’) of gaat het eerder om schuldgevoel (‘je schuldig voelen over’)?

Proeven hoe schuld iemand bepaalt en vastzet, helpt vaak meer dan schuld wegmasseren of direct op vergeving aansturen. Juist het benoemen en erkennen van schuld kan leiden tot schuldverlichting en omkeer, tot het nemen van verantwoordelijkheid, tot verzoening of vergeving.

Is er sprake van schuldgevoel, dan is er vaak geen aanwijsbare foute daad. Schuldgevoel heeft meer te maken met verwachtingen van jezelf of anderen waaraan je niet hebt voldaan, dan met de foute gebeurtenis zelf. Iemand richt de beschuldiging tegen zichzelf: ik schiet tekort, ik deug niet. Kinderen kunnen soms het gevoel hebben dat het aan hen ligt dat hun ouders uit elkaar gingen. Ook bij misbruik speelt het gevoel dat het aan het slachtoffer zelf ligt dat het haar aangedaan is. In de grond gaat het hier eerder om schaamte over zichzelf en het aangedane leed, dan om schuld. Neutralisering is dan nodig, naast bemoediging, empowerment en zegen: jij bent geroepen tot leven in vrijheid. God groter is dan ons hart, groter dan alle schuld.

Do’s en don’ts

Liever wel doen:

  • Schuld klinkt zwaar en kan een te groot woord zijn; het kan helpen om andere woorden te gebruiken: brokken maken,  fouten maken, falen.
  • Neem schuld serieus; wegmasseren van schuld onthoudt iemand de mogelijkheid om te rouwen om een verlies of om verantwoordelijkheid te nemen.
  • Onderscheid of er sprake is van reële schuld of van schuldgevoel; misschien heeft de ander zichzelf iets opgelegd dat te groot is, of niet van toepassing op het gebeurde.
  • Maak duidelijk welke soort schuld iemand bedoelt, en wat dat betekent.
  • Zoek zo nodig schuld-hulpverlening.
  • Bedenk: een mens valt niet samen met zijn schuld; hij of zij is altijd méér.

Liever niet doen:

  • Doe niet mee met zelfkwelling als iemand zichzelf de schuld geeft van wat onbegrijpelijk is in zijn of haar leven; help  om het gevoel te neutraliseren.
  • Pin iemand niet vast op zijn schuld, draag iemand schuld niet een eeuwigheid na
  • Reken een kind niet aan wat de ouder (fout) deed, en omgekeerd.
  • Ga niet mee in een collectief schuldgevoel. Dat is verlammend. (Een gemeenschappelijk schuldbesef kan creatief zijn en de wereld herscheppen.)

Verdieping: boeken, films

Boeken

  • Martin Buber, ‘Schuld en schuldgevoelens’, in Adam, waar ben je?, B. Folkertsma Stichting voor Talmudica, 1983
  • J. Firet, ‘Schuld’, in Zeven weerbarstige woorden uit het christendom, Meinema, 1986
  • Niek Schuman, ‘Schuld en vergeving’, in Verbonden voor het leven, Meinema, 1988
  • Aleid Schilder, Hulpeloos maar schuldig, herziene 10druk, Kok, 2014
  • Herman Wiersinga, Doem of daad, Ten Have, 1982
  • Walter van den Berg, Schuld2016 (roman)
  • Arthur Hegger e.a., Over schuld en schaamte, KGSV, 2005
  • Coen Simon, Schuldgevoel, 2013

Films

Suggesties voor Bijbelteksten en liedteksten

Bijbelteksten

  • Leviticus 5
  • Exodus 33, 34
  • Ezechiël 18
  • Matteüs 18: 21 – 35
  • Johannes 9
  • Lucas 5: 27 – 32

Liedteksten

  • Psalmen: 32, 51, 103, 130, 143
  • Liedboek 32a, Gelukkig ben je als je schuld bekent, René van Loenen.
  • Liedboek 859, Schuldig staan wij voor U, Heer, Sytze de Vries
  • Liedboek 962/Verzameld Liedboek 837, Wat ik gewild heb, Huub Oosterhuis
  • Liedboek 1008, Rechter in het licht verheven, J.W. Schulte Nordholt

Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk (BV Liedboek, 2013)
Verzameld liedboek (Kok/Halewijn, 2005)

Gedicht

Zonder titel ( – schuld)

golven bonken
tegen de realiteit
van het leven

niet waarneembaar
schouwspel
naar binnen gekeerde
werkelijkheid

onderbroken
levensstroom

schuldeloos – schuldig
in-gewikkeld bestaan.

Judith van der Werf is oud IKON-pastor, counselor VPSG (Vrouwen Pastoraat Seksueel Geweld) en geestelijk begeleider

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken