Menu

Premium

3. In gesprek binnen de gemeente

Gesprekken met gemeenteleden hebben meerdere functies. Ze kunnen je aan de ene kant meer duidelijkheid bieden over de wijze waarop jij bezig bent: hebben je preken het effect dat jij beoogt? Aan de andere kant kun je van de gesprekken ook leren welke vragen er leven bij je gemeenteleden en hoe je je preken daarop kunt afstemmen. Bovendien laat je zien dat je graag met je gemeenteleden wil praten over Gods Woord en de wijze waarop jij erover preekt.

Overigens is het goed ook hier te benadrukken dat Gods Geest werkt. Zijn kracht verandert mensen, Hij dringt met zijn Woord door in de harten van mensen, maakt duidelijk wat goed of fout is in hun leven, laat zien hoe Gods liefde er ook voor hen is. Zo bezien is het werk van een voorganger zeer bescheiden en dat relativeert ook alle druk die je soms kunt voelen en de verwachtingen die mensen van jou en je preken hebben.

Het mooie is tegelijk dat jij als voorganger mee mag werken met de Geest. Hij wil jou gebruiken. Dat betekent wel dat je bereid moet zijn om zijn werk zo goed mogelijk te doen, biddend om zijn kracht en inspiratie. Je hebt immers een hoge roeping. Werken in Gods koninkrijk vraagt om kwaliteit. Je hebt een heel verantwoordelijke taak gekregen: Gods Woord verkondigen voor Gods kinderen. En dat veronderstelt ook dat je je taak serieus opvat en eraan werkt om die zo goed mogelijk uit te voeren. Daar is Gods eer mee gemoeid.

Ook in gesprekken met je gemeenteleden kun je werken aan die taak. Ik onderscheid vier soorten gesprekken:

  • Toevallige gesprekken met gemeenteleden.

  • Geplande gesprekken met gemeenteleden.

  • Gesprekken met de kerkenraad.

  • Gesprekken met een preekwerkgroep.

Tussendoor gaan we ook in op de mogelijkheden om je gemeenteleden aan te zetten tot beter luisteren. Overdenkingen rond relevante bijbelgedeelten helpen je je werk in het juiste kader te plaatsen.

Toevallige gesprekken met gemeenteleden

Als Johan zondags voorgaat, staat hij een kwartier voor de dienst in de foyer of hal van de kerk. Daar begroet hij de mensen. Zijn gemeenteleden groeten vriendelijk terug en sommigen maken een praatje. Soms over het weer, maar ook wel over de afgelopen week of over hun vragen: ‘mijn man is de laatste tijd weer zo ziek.’ ‘Waar moet dat heen met die jongen?’ ‘Hebt u dat gehoord van onze Wilma?’

Ook na de dienst wil Johan contact leggen met zijn toehoorders. Hij zegt na de dienst: ‘Mensen, als jullie me willen spreken, ik sta in de foyer.’ Daar hoort hij reacties op de dienst, op de liederen en op de preek. Ook schieten mensen hem naar aanleiding van de preek aan met vragen of kritiek. Johan luistert goed, stelt soms zelf een vraag en blijft altijd vriendelijk.

Johan zoekt de mensen op. Hij wil contact met ze en hij wil zich aan hen laten zien. Hij staat open voor hun vragen en opmerkingen. Andere voorgangers gaan daarin nog verder en geven van tijd tot tijd gemeenteleden na de dienst speciaal gelegenheid met hem in gesprek te komen.

De functie van deze min of meer toevallige gesprekken is vooral contact maken, laten zien dat je er bent en een open oor hebt voor de mensen. Je kunt door de opmerkingen een beeld krijgen van wat er leeft bij mensen en ook van wat men vindt van de dienst en de preek. Ook merk je welke (delen uit de) preek veel reacties oproept en welke nauwelijks.

Alleen al voor deze zaken zijn dergelijke gesprekjes een goede zaak. Als je uit de zelftest een beeld hebt van je eigen functioneren,kun je ook specifiek letten op opmerkingen of vragen die op dat aandachtsgebied betrekking hebben. Zo kun je een bevestiging krijgen van je eigen inschatting. Als je van jezelf vindt dat je een heldere structuur hebt in je preek, kun je letten op opmerkingen als: ik kón het goed volgen, ik begreep waarover u het had, helder verhaal dominee. Natuurlijk hebben ook andere aspecten van het preken daarmee te maken, maar het je toch een indicatie geven van de juistheid van je eigen inschatting.

Misschien hoor je ook zaken die je niet wist. Je blijkt plotseling sommige mensen erg te raken of te irriteren. Als je wilt weten waardoor dat komt, probeer dan door te vragen. In een foyer dat lastig zijn, maar je kunt altijd vragen naar concretisering: welk gedeelte sprak u erg aan, wat vond u bijvoorbeeld een erg moeilijk stuk, welke woorden begreep u niet zo goed?

Dergelijke concretiseringen zetten je op het spoor van succes-of faalfactoren. Als je ze vaker hoort, als er een patroon ontstaat, mag je aannemen dat meerdere mensen die mening hebben over je preken. Daar kun je je winst mee doen. Je kunt sterke punten uitbouwen, punten van kritiek nader beschouwen en bedenken hoe je er aan tegemoet kunt komen.

Geplande gesprekken met gemeenteleden

Hiervoor was al sprake van een meer gepland moment na de dienst om met gemeenteleden in gesprek te komen. Geplande gesprekken geven je meer gelegenheid om eens door te vragen en te praten over preken.

Je kunt dat doen door een groep na de dienst te laten samenkomen: een miniwijk, een vereniging of groep jongeren. Je kunt ook op bezoek gaan bij (groepen) mensen die zo hun commentaar hebben op je preek. Of die sowieso graag eens doorspreken over de preken. Openheid rond preken is een belangrijke zaak. Bezoek eens een bijbelstudievereniging of jeugdclub. Ook al is het soms moeilijk gemeenteleden met kritiek op jouw optreden ‘gewoon’ te woord te staan, je kunt er veel mee winnen. Niet alleen die gemeenteleden, maar vaak ook verbeterpunten voor je preek. In de geplande gesprekken kun je dieper doorvragen: wat bedoelt uprecies met die opmerking, op welke preek slaat het, vanuit welke situatie komt u tot dat oordeel?

De eerste stap is om een gesprek te plannen. Dat met iemand die je rond een preek aanspreekt, belt of mailt. Het ook via een rooster waarin je verenigingen en clubs bezoekt.

Inhoud

Het gesprek gaat over de verwachtingen en over punten van waardering of kritiek. Het doel is om een goed gesprek te hebben, maar ook om zo helder mogelijk te krijgen op welk aandachtsgebied de opmerkingen betrekking hebben. En vervolgens om daar zo concreet mogelijk over te worden. Daarbij gaat het er om dat je erachter komt waar nou werkelijk het probleem ligt. Vraag daarom naar voorbeelden uit je preek of het leven van je gesprekspartner(s).

Met deze vragen krijg je het gesprek goed op gang:

  • Wat stimuleert of ittiteert je in mijn optreden?

  • Welke onderwerpen vind je van belang, met welke vragen zit je zelf?

  • Wat houdt je in jezelf of in je eigen situatie tegen of wat werkt mee om de dienst goed te volgen?

  • Wat heeft je geholpen om de preek te begrijpen of ermee aan het werk te gaan?

  • Waarom roept deze preek zoveel bij je op?

  • Wat heeft je in deze preek geholpen meer van Jezus Christus te zien?

  • Helpen de liederen in de dienst je om Gods Woord beter tot je te nemen?

Dit soort vragen naar feiten en gevoelens bieden voldoende concrete gespreksonderwerpen. Je krijgt er ook inzicht mee in het leven van je gemeenteleden en wellicht levert het nieuwe preek-stof op. Het spreekt vanzelf dat je elkaar vervolgens opdraagt in gebed.

Winst

Wat is nou de winst van zulke gesprekken? Ze kosten je enkele bezoeken en wat denkwerk, misschien ook wat tact en incasseringsvermogen. Maar het levert ook heel wat op. Je krijgt er beter contact door met je gemeenteleden en meer begrip. Je leert als voorganger ook beter een brug te slaan tussen Gods Woord en de gemeente. Je bent immers een intermediair, iemand die vanuit Gods Woord het heil verkondigt voor de mensen en dat ook zó brengt dat het leven van mensen verandert. Daarvoor moet je veel weten van Gods Woord en ook van je hoorders. Ook bieden deze gesprekken stof tot nadenken over de wijze waarop je je preken beter kunt afstemmen op de gemeente. Zo kun je bij de preekvoorbereiding bewust een moment nemen waarop je je de vraag stelt: wat leeft er bij de mensen in de gemeente? Bedenk dit concreet vanuit een gemeentelid rond zaken als:

Hoe is zijn relatie met God: luistert hij naar Gods Woord, bidt hij veel, betrekt hij God bij alles in zijn leven, wil hij dat God spreekt door zijn stem en handelt door zijn daden?

Hoe is zijn relatie met anderen: thuis, in gezin, werk, school of kerk, echtgenoot, kinderen, familie, vrienden, gemeenteleden, collega’s, buren, enzovoort. Heeft hij geestesgaven als liefde, vriendelijkheid, geduld, aandacht voor iedereen, trouw, zelfbeheersing en eerlijkheid.

Hoe is zijn relatie met zichzelf, hoe is hij, hoe is zijn gedrag, zijn karakter, stemming en gevoel, in ziekte en gezondheid, in welvaart en armoede.

Hoe gaat hij om met de schepping: geld en goed, welvaart en armoede, werk en werkloosheid, zuinig op het milieu, genieten van de natuur.

Als je vanuit deze vier relaties nagaat wat er leeft in de gemeente kun je een brug slaan vanuit Gods Woord. Dat levert bijvoorbeeld voor de relatie met God de volgende vragen of ervaringen op waarmee je in je preek rekening kunt houden.

Hoe vecht ik tegen die ene zonde?

Kijk dat was God voor mij, toenik het zo moeilijk had.

Ik raak dat gevoel van schuld maar niet kwijt.

Ik doe helemaal geen zonde: ik lieg niet, steel niet…

Ik heb gebeden en weet je hoe God mij geholpen heeft?

Mijn zonde, vergeeft God die ook?

Denkt God echt nooit meer aan mijn zonden, of…

Ik vecht uit alle macht tegen mijn zonden, maar het gaat zo vaak fout.

Ik voel me zo opgelucht nu ik heb gebeden.

Die zonde, die heb ik nu al 3 weken niet gedaan!

Als christen leven, ja dat is iets voor mij persoonlijk.

Ik ben zo blij dat ik bij God mag horen.

Mijn leven is zo anders nu ik Jezus ken.

Mijn buurman keek heel verrast toen ik zei dat ik christen ben.

Ik denk bijna nooit aan God.

Ja, ik weet het zeker: mijn hele leven is voor Hem.

Hoe weet ik dat God er echt voor mij is?

Als God nou zo goed is, waarom …

Mijn leven is zo uitzichtloos, elke dag is hetzelfde.

Werkt God in mij? Je moest eens weten hoe zondig ik ben.

Wat weet God nou van mijn gevecht?

Van zo’n prachtige dag ik echt genieten. Ik zie God in het zonlicht.

Soms voel ik mij zo puur, zo dichtbij God.

Op dezelfde manier het doordenken over het onderwerp van je preek vanuit het perspectief van een gemeentelid je helpen de juiste vragen te stellen rond de andere relaties. Als je in staat bent op dergelijke vragen antwoord te geven of met zulke ervaringenrekening te houden of ze te benoemen, merken mensen dat de preek over hun leven gaat. Bedenk overigens dat ook veel van jouw eigen vragen en ervaringen evenzeer vragen zijn van veel gemeenteleden.

Beter leren luisteren

Uit de gesprekken met gemeenteleden naar voren komen dat de communicatie tussen voorganger en gemeente beter . De gesprekken op zich zijn al een deel van de oplossing en de verbeteringen die je in je optreden en preken doorvoert evenzeer. Maar bij communicatie horen twee partijen. Het is wel heel gemakkelijk om de problemen steeds bij de voorganger te leggen, je kunt ook tot de conclusie komen dat er problemen ontstaan (zijn) doordat de gemeenteleden beter moeten luisteren. Dat lijkt een gemakkelijke weg om kritiek bij je vandaan te houden, maar dat is niet de bedoeling. Je kunt nu eenmaal tot zo’n constatering komen en de vraag is: wat kun je eraan doen?

Je kunt gemeenteleden instrumenten in handen geven om beter naar een preek te luisteren. Daarmee kunnen ze zich beter concentreren, zal de preek beter landen en langer beklijven. Daarnaast dat er ook aan meewerken dat je betere feedback op je preken krijgt.

Hoe pakje dat aan? Je kunt met een commissie of kerkenraad overleggen of je iets kunt doen aan de luisterhouding en -vaardigheid van gemeenteleden. Hieronder twee suggesties om hieraan te werken.

Stimuleer verder werken met de preek

Veel preken zijn na de zondag verdwenen uit het hoofd en de beleving van de gemeenteleden. Je kunt met de gemeente de preek een duidelijkere functie geven in het geheel van het geloofs- en gemeenteleven. Bijvoorbeeld op de volgende manier:

  • spoor gemeenteleden aan – eventueel in overleg met school -om een preekverslag te maken;

  • geef een schema op papier (voor of na de dienst);

  • stel gerichte vragen in het kerkblad zodat ieder zelf al voor de preek aan de slag ;

  • geef vragen en leestips achteraf en stimuleer zo tot meer studie en overdenking;

  • geef over een thema of bijbelboek dat in meerdere preken aan bod komt, extra informatie via het kerkblad of een werkblad;

  • spoor gemeenteleden aan de preek na te bespreken op de vereniging, in het gezin of in een gespreksgroep. Geef daarvoor vragen mee in de preek. Stimuleer ze ook over de preek na te denken in persoonlijke bijbelstudie en gebed. Geef daarvoor materiaal zoals: vragen, opdrachten, bronnen en gebedspunten;

  • vraag gemeenteleden te bidden voor jou als predikant, op zondag en door de week.

Introduceer een luisterwijzer

Een luisterwijzer is een klein kaartje (creditcardformaat). Elk gemeentelid krijgt er een. De luisterwijzer bevat de volgende punten:

Vraag je na afloop van de preek af:

  • Wat was voor mij de boodschap van deze preek?

  • Wat heeft in deze preek mijn vertrouwen op God versterkt?

  • Verandert deze preek mijn kijk op mezelf, mijn naaste of mijn omgeving?

  • Welk deel van deze preek sprak mij speciaal aan? Waardoor kwam dat?

  • Wat breng ik van deze preek in gebed?

  • Wat heeft in mijn (luister)houding ertoe bijgedragen dat de preek goed bij me landde?

Luistertips

  • vraag God om een goede eredienst, bid voor de dominee en voor jezelf;

  • zit actief en positief in de kerk bij luisteren, zingen, bidden, enzovoort;

  • lees voor de kerkdienst het bijbelgedeelte alvast door;

  • maak een preekverslag;

  • praat over de preken, op zondag en door de week, op de vereniging, in het gezin of in een gespreksgroep van de wijk;

  • denk na over de preek in persoonlijke bijbelstudie;

  • behandel op de vereniging een thema of bijbelboek dat ook in preken aan bod komt.

Met de luisterwijzer bepaal je kerkgangers bij hun eigen verantwoordelijkheid als luisteraar, zonder dat het jezelf van je eigen verantwoordelijkheden als voorganger ontslaat.

Gesprekken met de kerkenraad

Elke voorganger zal regelmatig met zijn (kerken)raad overleggen over de preken. In sommige gemeenten staat het onderwerp maandelijks op de agenda, bij andere jaarlijks. Leden van de kerkenraad vertegenwoordigen de gemeente en hebben zo hun contacten en gesprekken. Die de predikant goed gebruiken: je krijgt je feedback vanuit een groot deel van de gemeente en je krijgt nieuwe preekonderwerpen aangereikt.

Gesprekken met de kerkenraad kunnen goed helpen de preken te verbeteren. Je moet er dan wel samen voor zorgen dat er een gestructureerd overleg plaatsvindt. Verder is het van belang dat de gesprekken een helder doel hebben. En ten slotte dat ze in een veilige, opbouwende sfeer verlopen. Hoe doe je dat?

Soorten gesprekken

Allereerst stellen kerkenraad en predikant vast wat het gemeenschappelijk belang s in de te voeren gesprekken. Het zal erop neer komen dat zowel kerkenraad als predikant erbij gebaat zijn dat de preken goed overkomen in de gemeente. Daardoor wordt de gemeente gebouwd en het leven met Christus vanuit het evangelie gestimuleerd. Dat is het uitgangspunt voor de gesprekken.

Bepaal vervolgens vooraf het doel van de te voeren gesprekken. Voorbeelden van doelen staan in het schema op de volgende pagina’s.

Er kunnen verschillende soorten gesprekken worden gevoerd met verschillende betrokkenen. Er is dus niet één soort gesprek waarin alle zaken rond de preek en de predikant met alle kerkenraadsleden worden besproken.

Bepaal samen vooraf welk aandachtsgebied aan de orde is en vervolgens in welke samenstelling je het gesprek wilt voeren. Eigenlijk zijn met name de eerste drie aandachtsgebieden zinvol te bespreken met een kerkenraad: de persoon en het optreden als spreker, de oriëntatie op de luisteraar en het gebruik van de communicatieve situatie. Die verschillende aandachtsgebieden leveren verschillende soorten gesprekken op in wisselende samenstelling.

Als je het hebt over de persoon en het optreden van de voorganger, dan vraagt dat een beperkt aantal deelnemers. In dat kleine gezelschap kun je de persoonlijke vragen aan de orde stellen die je als predikant niet zo snel in een grote vergadering beantwoordt. Het veronderstelt vertrouwen en veiligheid. Voor gesprekken over zulke zaken kun je dan ook beter een systeem bedenken van een soort functioneringsgesprekken met een of twee vertegenwoordigers van de kerkenraad. Het doel van die gesprekken is een goed beeld te geven en te krijgen van de persoon van de voorganger, zijn wijze van optreden en zijn welbevinden rond het preken. De gesprekken kunnen gemakkelijk een pastoraal karakter krijgen. Relevante aspecten, problemen of wensen kunnen na afloop met goedvinden van alle partijen aan de kerkenraad worden gerapporteerd.

De aandachtsgebieden ‘oriëntatie op de luisteraar’ en het ‘gebruik van de communicatieve situatie’ lenen zich meer voor breder overleg, mits de groep niet te groot is. In het volgende schema zie je een overzicht van de mogelijke gesprekken tussen kerkenraad en voorganger, het doel en een voorbeeld van de opzet.

Aandachtsgebied

Doel

Opzet

De persoon en het optreden als spreker

Evalueren van het functioneren als prediker, signaleren van sterke en zwakke kanten.

Nagaan hoe de zaken ervoor staan, uitspreken van wederzijdse wensen en verlangens, bespreken en komen tot ver-volgdoelen.

Oriëntatie op de luisteraar

Beeld krijgen van de mate waarin de preken landen, waarin ze tegemoet komen aan de vragen en wensen in de gemeente. Thema’s en doelen van komende preken bepalen.

Ervaringen uitwisselen van predikant en kerkenraad en komen tot suggesties voor preken. Bepalen welke thema’s voor de komende tijd relevant zijn voor de gemeente.

Het gebruik van de communicatieve situatie

Ruimte bepalen voor aanpassen liturgie en doelgroepdiensten

Mening- en besluitvormende vergadering over mogelijkheden en beperkingen.

Vanzelfsprekend zijn er meer en andere vormen van overleg te verzinnen waarbij je aandachtsgebied, doel en samenstelling bewust bepaalt. Het is bij al die gesprekken van groot belang dat je je als predikant afvraagt hoe je zelf wilt dat de gesprekken verlopen. Maak daarover vooraf afspraken met de kerkenraad. Als je de gesprekken liever in een kleinere groep wilt, een groep met een andere samenstelling, met andere bespreekpunten of met een andere frequentie, geef dat dan aan.

Het resultaat van dergelijke gesprekken is dat je je als voorganger en kerkenraad samen inzet voor preken die aansluiten bij wat de gemeente nodig heeft. Op deze wijze komt er meer beleid voor preken. De voorganger weet zich gedragen door de kerkenraad en de raad een breder beleid maken waarin de preken passen.

De sfeer in de gesprekken wordt grotendeels bepaald door dat gemeenschappelijke belang van voorganger en kerkenraad. Als er bereidheid is om samen de verantwoordelijkheid te nemen en die niet eenzijdig bij de predikant neer te leggen, er een constructief gesprek worden gevoerd. Daarin zullen alle partijen hun best doen bij te dragen aan een goede woordverkondiging. Spreek naarelkaar uit dat je streeft naar een sfeer van vertrouwen en veiligheid en houd elkaar daar aan. Een beoordelings- of functioneringsgesprek in het bedrijfsleven is ook omgeven met afspraken rond geheimhouding en vertrouwelijkheid. Het risico bij gesprekken over voorgangers is dat de hele gemeente er uiteindelijk aan mee gaat doen. En daar is niemand bij gebaat, de voorganger zelf al helemaal niet.

Preekbespreking

De gesprekken over de oriëntatie op de luisteraar worden doorgaans preekbespreking genoemd. De preekbespreking is een vorm van overleg dat de meeste kerkenraden regelmatig met hun voorganger(s) voeren. Daarom gaan we daar nu wat verder op in.

Het doel van een preekbespreking is dat je als kerkenraad en predikant een beeld krijgt van de mate Waarin de preken overkomen, waaraan dat ligt en hoe je eventueel zaken kunt verbeteren. Ook het aandachtsgebied ‘gebruik van de communicatieve situatie’ speelt daarin zijdelings een rol.

De centrale vraag bij de preekbespreking is: landen de preken in de gemeente zó dat Gods Woord werkelijkheid wordt in het leven van de mensen.

De bespreking plaatsvinden in de voltallige raad — mits die niet groter is dan tien personen – of in een wisselende selectie daaruit. De selectie rapporteert achteraf plenair. Door de vertegenwoordigers steeds af te wisselen ontstaat op termijn een compleet beeld. Het is belangrijk de preekbespreking in te bedden in het beleid van de kerkenraad. Zo kunnen kerkenraad en predikant bijvoorbeeld afspreken om een bepaald thema voor een langere tijd aan de orde te stellen in de gemeente, omdat daarover problemen of vragen blijken te leven.

Elk gesprek begint met een gebed om de leiding van de Geest en een schriftoverdenking. Daarna het gesprek over de preek in de volgende ronden verlopen:

1e ronde: signalering

Ieder kerkenraadslid geeft eerst antwoord op de vraag: landen de preken in de gemeente zo dat Gods Woord werkelijkheid wordt in het leven van de mensen? Uitgangspunt is niet de eigen mening maar wat de mensen in de wijk vinden van de preken. Centrale vragen zijn daarbij:

  • luisteren de mensen geboeid?

  • kunnen ze de preken goed onthouden?

  • kunnen ze een relatie leggen met hun eigen leven?

De waardering gegeven worden in vier categorieën: niet – nauwelijks – voldoende – goed.

Daarna volgt een centrale inventarisatie. Er wordt nog niet ingegaan op oorzaken. Ook hoeven er geen toelichtingen te worden gegeven. Na deze ronde volgt een voorlopige conclusie: de preken landen wel of niet voldoende.

Bespreekpunt

Luisteren de mensen geboeid?

0 0 0 0 0

Kunnen ze de preken goed onthouden?

0 0 0 0 0

Kunnen ze een relatie leggen met hun eigen leven?

0 0 0 0 0

2 e ronde: diagnose

In deze ronde ga je samen na wat de oorzaken zijn waardoor de preken zo goed of juist minder goed landen. Het is aan te raden in alle gevallen deze ronde te laten plaatsvinden en niet alleen als zaken mis gaan. Van fouten kun je leren, maar ook van het benoemen van succesfactoren.

Ieder kerkenraadslid vult voor zichzelf de Bespreeklijst preken in (zie hierna) vanuit de beleving van de mensen die hij in zijn wijk spreekt. De scores worden verzameld en geteld. Daarna volgt een bespreking per item waarbij ieder die dat wil een voorbeeld of argument noemt om zijn score toe te lichten. Na deze bespreking is er een beeld ontstaan van de mate waarin de preken landen bij de gemeenteleden en waardoor dat wordt veroorzaakt.

BESPREEKLIJST PREKEN

Bespreekpunt

Waardering – → +

De preken gaan over onderwerpen die leven in de gemeente.

0 0 0 0 0

De gemeenteleden leren door de preken God beter kennen als Schepper, Verlosser en Vernieuwer.

0 0 0 0 0

Gemeenteleden leggen een relatie tussen de boodschap in de preken en hun eigen leven.

0 0 0 0 0

De bijbel wordt duidelijk uitgelegd in de preken.

0 0 0 0 0

De mensen kunnen de preek goed volgen door de heldere structuur.

0 0 0 0 0

De mensen kunnen de preken goed begrijpen.

0 0 0 0 0

Het begin van de preken pakt gelijk de aandacht.

0 0 0 0 0

De presentatie helpt mensen de preek goed te volgen (stemgebruik, houding, gebaren, oogcontact)

0 0 0 0 0

De gemeenteleden vinden de preken goed van lengte.

0 0 0 0 0

De andere onderdelen van de dienst ondersteunen de boodschap van de preek.

0 0 0 0 0

3e ronde: afspraken

In de derde ronde maken predikant en kerkenraad afspraken voor het vervolg. Dat bijvoorbeeld gaan over het volgende:

  • Je gaat samen onbevestigde uitspraken of beoordelingen na: klopt onze mening of moeten er meer feiten worden verzameld?

  • Afhankelijk van wat leeft in de gemeente kun je een doel of thema voor een serie preken afspreken: verootmoediging, opwekking, bemoediging, enzovoort. Dit doel past binnen een breder kerkenraadsbeleid waarbinnen de preek een functie en plaats heeft. Andere elementen binnen dat beleid zijn bijvoorbeeld huisbezoek, artikelen in het kerkblad, thema-avonden, gespreks- of gebedsgroepen.

  • Je kunt afspraken maken over een vorm van deskundigheidsbevordering voor de predikant: intervisie, een cursus, coa-chingstraject, stage, enzovoort of voor de kerkenraad in zijn geheel: gesprekken voeren in de gemeente, beleidsplannen opstellen, enzovoort.

Altijd zul je de preekbespreking moeten evalueren: hoe was de sfeer, hebben we alle bespreekpunten voldoende aandacht gegeven, is dit een geschikte groep qua grootte en samenstelling, enzovoort. Neem eventueel maatregelen om de zaken volgende keer beter te regelen.

4e ronde: bevestiging

In de laatste ronde bevestigen kerkenraadsleden en predikant hun gezamenlijke opdracht en de gemaakte afspraken. Ook vragen zij samen Gods zegen voor hun werk.

Andere mogelijkheden

Ook op een wat ander niveau kun je als voorganger en raad zinvol opereren. Je kunt namelijk ook een sterkere verbinding maken tussen kerkenraadsleden en een te bepreken gedeelte uit Gods Woord. Het is heel goed dat er bewuste momenten van bijbelstudie en bezinning zijn binnen het werken van een raad. Als voorganger kun je daarop inhaken door onderwerpen en bijbelgedeelten te gebruiken waarover je een preek of serie preken wilt maken. Bijvoorbeeld door voorafgaand aan een kerkenraadsvergadering samen een bijbelgedeelte te lezen. Daar doe je vervolgenseen korte of langere bijbelstudie over. Aan bod komen niet alleen inhoudelijke aspecten maar ook voorbeelden van situaties en vragen die bij gemeenteleden kunnen leven rond dit onderwerp. Als voorganger kun je zo’n studie structureren door enige vragen en/of informatie vooraf te geven.

De predikant krijgt zo ideeën over de oriëntatie op de luisteraars en de inhoud van de voorgenomen preken. En de leden van de raad weten zich verbonden rond Gods Woord en kunnen hun bijdrage leveren aan de verkondiging ervan in de gemeente. Bij een latere evaluatie kun je terugkomen op de genoemde punten en de mate waarin die ook relevant bleken voor de gemeente.

Gesprekken met een preekwerkgroep

Ook gesprekken met gemeenteleden kun je meer structureren. Het instellen van een preekwerkgroep (pwg) is daarbij een van de mogelijkheden. Die geeft je de mogelijkheid om met een representatief deel van de gemeente je preken voor en na te bespreken. Zo de preek meer waarde, draagvlak en specifieke afstemming krijgen. Tijdens de evaluatie kun je samen nagaan hoe de preken overkomen in de gemeente.

De aandachtsgebieden in de preekwerkgroep zijn de ‘oriëntatie op de luisteraar’ en ‘het gebruik van de communicatieve situatie’.

Samenstelling

De pwg bestaat uit zo’n zes mensen die de gemeente representeren. Er dient voldoende spreiding te zijn naar opleiding, achtergrond, beroep, leeftijd en geslacht. Verder moeten de deelnemers vanuit een aangeboden thema of bijbelgedeelte zinnige zaken kunnen melden die bijdragen aan preken die beter landen in de gemeente. De bezetting van de pwg wisselt regelmatig. De pwg is geen plaats waar mensen nu eindelijk eens hun kritiek kunnen spuien op kerk en predikant. Ook gaat het er niet om dat de leden als zodanig hun persoonlijke hobby’s in een preek stoppen. Ze worden opgeroepen om de gemeente te representeren en om met de predikant na te gaan wat de inhoud van een preek is die is afgestemd op de vragen die er leven in de gemeente.

Werkwijze

Ongeveer eens per maand komt de pwg bijeen. De predikant is de samenroeper. Er zijn twee soorten vergaderingen (eventueel in combinatie): een voorbereidings- en een evaluatievergadering.

Voorbereidingsvergadering

De predikant meldt — eventueel vooraf — waarover hij wil preken. Dat preekonderwerp een bijbeltekst zijn, een bijbelboek, een deel uit de catechismus of een thema. Het is verstandig om niet een losse preek tot onderwerp van gesprek te maken maar een onderwerp te kiezen dat in meerdere preken aan bod komen.

De predikant leidt het onderwerp in om de keuze en de inhoud te verhelderen.

De pwg doet een korte bijbelstudie over het gekozen gedeelte of thema.

Vervolgens bezint elk lid van de pwg zich enkele minuten op het preekonderwerp aan de hand van de volgende vragen:

  • Wat doet deze tekst jou persoonlijk: wat vind je goed of mooi, wat roept weerstanden bij je op?

  • Welke vragen heb je rond dit onderwerp?

  • Welke concrete voorbeelden die met het onderwerp verband houden ken je vanuit je eigen leven en omgeving?

  • Wat verwacht je van een preek (prekenserie) rond dit onderwerp?

Na deze individuele ronde vindt onder leiding van de predikant een gesprek plaats. Het doel is om ingrediënten voor de preek te verzamelen: deelonderwerpen, accenten, vragen en problemen, concrete praktijkvoorbeelden, gevoelens, overwegingen, enzovoort.

Hierna komt de groep tot een verdieping. Het gaat immers niet alleen om het verzamelen van wat goede onderwerpen, maar om de wezenlijke vragen die op de achtergrond spelen: waarom is deze vraag eigenlijk een vraag, wat speelt ten diepste bij dit probleem, waarom is iemand blij of boos over iets?

Stel daarvoor vragen als:

  • Wat vind je belangrijk bij dit onderwerp?

  • Waar verlang je naar?

  • Waar loop je tegen aan, wat houdt je tegen?

  • Wat stimuleert jou?

  • Ben je bezig om iets te bereiken of juist te vermijden?

Kies samen de wezenlijkste vragen waarop in de preek/prekenserie moet worden ingegaan.

Evaluatievergadering

Nadat zo’n samen voorbereide preek of serie preken is gehouden, vindt er in de pwg een evaluatie plaats. De predikant vraagt een ieder een antwoord te formuleren op de volgende vragen:

  • Wat was voor mij de boodschap van deze preek/preken?

  • Wat heeft in deze preek/preken mijn geloof in God versterkt?

  • Verandert deze preek/serie mijn kijk op mezelf, mijn naaste of mijn omgeving?

  • Welk deel van deze preek/preken sprak mij speciaal aan? Waardoor kwam dat?

  • Wat heb ik van deze preek/preken in mijn gebed gebracht?

  • Hebben de preken voldoende gebracht voor deze gemeente?

  • Droeg de liturgie bij aan de verkondiging van de boodschap?

Je kunt er voor kiezen ook vaardigheden die je inzet bij het preken aan de orde te stellen. Maar dan moet je wel zeker weten dat er voldoende veiligheid en deskundigheid in de groep is.

Uit de bespreking van deze vragen trekt de vergadering een conclusie ten aanzien van:

  • de volgende voorbereidingsvergadering;

  • de volgende serie preken;

  • het functioneren van de pwg.

Voorbeeld

Johan heeft een preek gehouden over ‘Gij zijt het zout der aarde.’ Hij riep de gemeente op om op te komen voor Gods Woord en te laten zien dat je christen bent.

Na afloop heeft Tinie in de pwg een uitgesproken mening: ‘Ik vind het een oppervlakkige preek.’ Johan vraagt door: ‘Wat had je dan gewild?’

‘Ik vind zo’n oproep een beetje al te gemakkelijk’, zegt Tinie nog eens. ‘Want ik loop tegen allerlei problemen op: hoe doe ik dat dan precies, kan ik dat wel, wil ik dat eigenlijk wel?’ Ze geeft Johan een voorbeeld van een poging tot gesprek met een buurvrouw. Die vloekte er in hun gesprekken op los. ‘Het lukte me gewoon niet om echt hardop te zeggen dat ik voor Jezus kies en dat ik vloeken maar niks vind.’

Johan spit door naar de vraag onder dit probleem: ‘Wat is voor jou belangrijk? Wat wil je bereiken in zo’n gesprek?’

‘Nou, ik wil dat Gods Naam geprezen wordt, dat iedereen God kent. En dat mijn buurvrouw iets van Jezus ziet en kan herkennen als ze naar mij kijkt.’

‘Waarom vind je dat belangrijk?’ vraagt Johan. Het antwoord komt niet direct maar na een poosje doorpraten komen ze er samen achter dat Tinie graag wil dat God met plezier naar haar kijkt: ‘Hij heeft alles voor mij over gehad, nu wil ik mijn leven aan hem geven.’

‘En als je dat nou wilt, wat houdt je dan tegen?’ vraagt Johan.

‘Ik ben bang dat mensen mij een softie vinden, dat ik altijd Gods naam erbij sleep. Dat mensen mij erop aan kijken. Maar ik wil God natuurlijk niet negeren.’

Samen concluderen Johan, Tinie en de pwg dat de preek inderdaad wat dieper had mogen gaan. Het moest niet alleen gaan om een oproep als: laat zien dat je bij Christus hoort. Het gaat verder. In de preek moet Johan ingaan op het spanningsveld tussen opkomen voor God en opkomen voor jezelf. ‘Voor wie kies je nou echt? Wie is het belangrijkste in je leven? Blijkt dat alleen als je God moet “verdedigen”? Waarom zou je voor Hem opkomen, Hem uitdragen in woord en daad? Wat levert het voor spanning op en hoe ga je ermee om? Hoe sterk is je relatie met God en wat is die je waard?’

Johan heeft veel geleerd van dit gesprek over zijn oriëntatie op de luisteraar en de consequenties voor de inhoud. Hij begrijptnu beter wat er speelt in het leven van Tinie en wellicht ook de anderen, de problemen waar ze tegen aan lopen als ze met God willen leven in hun omgeving. In een volgende preek zal hij zich meer gaan verdiepen in de concrete situatie van mensen en de vragen die zich daarin voordoen.

Tot slot

Samengevat heb je de mogelijkheid om de volgende gesprekken te voeren met gemeente en kerkenraadsleden.

Soort gesprek

Aandachtsgebieden

Vorm

Functie

Toevallige gesprekken met gemeenteleden

Oriëntatie op de luisteraar.

Gebruik van de communicatieve situatie.

Aanschieten in de foyer of bij koffie na de dienst.

Contact maken.

Problemen signaleren.

Eigen inschatting verifiëren.

Geplande gesprekken met gemeenteleden

Oriëntatie op de luisteraar.

Gebruik van de communicatieve situatie.

Groep na de dienst.

Tijdens een bezoek.

Opmerkingen en gevoelens concretiseren.

Gesprekken met de kerkenraad

Je persoon en optreden als spreker; je oriëntatie op de luisteraar; het gebruik van de communicatieve situatie.

Gesprekken met hele kerkenraad of enkele leden.

Preken evalueren.

Begrip krijgen voor elkaars keuzen.

Nieuwe ideeën opdoen.

Gesprekken met een preekwerkgroep

Oriëntatie op de luisteraar.

Gebruik van de communicatieve situatie.

Voorbereidings- of evaluatie vergadering.

Preken evalueren.

Begrip krijgen voor eikaars keuzen.

Nieuwe ideeën opdoen.

Afhankelijk van je eigen situatie, wensen en mogelijkheden kun je hieruit kiezen. Bedenk wel steeds vooraf wat je wilt met een gesprek en achteraf of het gesprek ook zinvol was, of het opleverde wat je ervan verwachtte. Met name als je begint met geplande gesprekken met gemeenteleden of kerkenraad is het goed om die verwachting ook vooraf samen uit te spreken. Het is verstandig om de opmerkingen, tips en vragen die je krijgt bij te houden in een soort logboek, dat je bijvoorbeeld kunt indelen naar de aandachtsgebieden uit de zelftest. Dat helpt je planmatig te werken en overzicht te houden.

Overdenking

Hieronder staat een gedeelte uit Psalm 30 (vertaling Het Boek).

27 Houd u ver van het kwaad en doe wat goed is, want dan zult u altijd veilig kunnen leven.28 De Here heeft oprechtheid lief en Hij zal Zijn volgelingen nooit in de steek laten. Hij zal hen altijd bewaren en beschermen. Maar de goddelozen vernietigt Hij. 29 De oprechte mensen mogen het land in bezit nemen en er altijd blijven wonen. 30 De oprechte mens spreekt wijze woorden en alles wat hij zegt, is eerlijk. In alles geldt voor hem de wet van God. Hij raakt noort uit zijn evenwicht. 32 De goddeloze zoekt naar een gelegenheid om de oprechte mens te vermoorden. 33 De Here laat dat niet toe. De Here zorgt ervoor dat hij, als hij voor de rechter moet verschijnen, niet wordt veroordeeld.

Met name vers 30 en 31 gaan over het spreken.

  • Wat zeggen deze verzen jou over je manier van spreken in je preek en over je preek?

  • Stel je het op prijs als mensen eerlijk tegen je zeggen wat ze van je préken vinden? Brengt het je uitje evenwicht? Hoe ga je om met kritiek?

  • Woorden kunnen dodelijk zijn (zie ook vers 32). Welke eisen stel je vanuit Gods Woord aan een gesprek over je preken?

  • Voel je je veroordeeld door mensen die je preken bekritiseren? Zou je hen ‘goddelozen’ noemen?

  • Ben je gevoelig voor complimenten? Welke speciaal? Wat doe je ermee om je werk beter te doen?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken