Menu

Premium

4. Spreken met collega’s

Gesprekken met de kerkenraad en met gemeenteleden kunnen je veel helderheid verschaffen over je preken en je optreden. Ook kunnen ze je onderwerpen voor je preken opleveren en ertoe dat je meer diepgang en afstemming in je preken aanbrengt. Daardoor zullen je preken beter gaan landen bij je hoorders.

Ook van gesprekken met collega’s kun je veel leren. Het karakter van de gesprekken verschilt met dat van de gesprekken met kerkenraads- en gemeenteleden. Van je collega’s mag je verwachten dat ze meer ter zake kundig zijn. Jullie hebben immers een vergelijkbare opleiding en achtergrond. Daardoor mag je deskundiger commentaar verwachten. Dat brengt het gesprek doorgaans ook op een ander niveau. Ook delen jullie ervaringen en hebben jullie een sterkere band vanuit een gemeenschappelijke taak. En uiteindelijk hebben jullie wat betreft je preken dezelfde vragen: hoe ik aan mijn gemeenteleden meer van Gods heerlijkheid laten zien vanuit zijn woord, hoe ik hun vertrouwen in God versterken en hoe kunnen we samen tot zijn eer leven?

Kortom, gesprekken met collega’s kunnen je eigen preken sterk verbeteren. Daaraan willen we nog een ander element toevoegen. Je kunt elkaar als collega’s ook steunen in je werk. Je loopt wellicht tegen dezelfde vragen, problemen en soorten mensen aan. Door die problemen aan elkaar en samen aan God voor te leggen, kun je elkaar verder brengen in je werk. Niet dat je direct een soort supervisierelatie aangaat met je collega. We zoeken naar een taakgerichte relatie rond je preken: hoe kunnen we elkaar verder helpen bij het maken en verbeteren van onze preken? Maar je kunt die gemeenschappelijkheid wel benutten. Daarom zijn in het vervolg steeds korte momenten van overdenking opgenomen waarin je samen een gedeelte uit Gods Woord overdenkt en voor elkaar bidt.

De samenwerking met je collega betreft in feite alle aandachtsgebieden uit de zelftest. Maar met name over de vaardigheden die je inzet bij het preken kun je met een collega beter spreken dan met gemeente- of kerkenraadsleden.

In het vervolg gaan we stap voor stap na hoe je met een collega in gesprek kunt komen. Het beste is om met z’n tweeën te gaan werken. Je kunt voor een bepaalde periode een uur in de week afspreken en aan het werk gaan. Je kunt ook met een groep predikanten samenwerken en afspreken aan bepaalde aandachtsgebieden of aan een nieuwe aanpak te gaan werken. En als je al een intervisiegroep hebt, kun je deze aanpak daar ook introduceren.

De methode is bedoeld om je preken te verbeteren, niet om ze te laten beoordelen. Degene die de preken verbeteren, is degene die ze maakt. De insteek is: word je bewust van je manier van preken en het effect ervan, kijk naar succes- en faalfactoren en bouw die uit of verander ze. Spreken over preken veronderstelt dan ook een relatie van gelijkwaardigheid en vertrouwen. Als die er niet is of niet tot stand komt, kun je deze methode beter niet gebruiken.

Soorten gesprekken

Er zijn verschillende soorten van overleg:

In een uitwisselingsgesprek deel je je ervaringen met preken: hoe doe jij dat, hoe los jij die problemen op, hoe preek je over dat bijbelgedeelte? Door eikaars ervaringen naast elkaar te leggen, word je je niet alleen bewust van hoe jij werkt, maar maak je ook kennis met een andere aanpak, met andere ervaringen.

In een adviesgesprek ga je een stapje verder: je geeft elkaar een advies over een aspect dat de ander wilt veranderen: de benadering van de gemeenteleden, een structuur of een andere stijl voor zijn preken. Dat veronderstelt meer openheid en een bewuste leerhouding. Jullie willen van de ander iets aannemen en leren en ook echt iets anders uitproberen. Er is in dit gesprek minder vrijblijvendheid.

Je leerhouding is nog meer open bij een experimenteergesprek. Je gaat in de praktijk nieuwe dingen uitproberen die jullie samenbedacht hebben. Ieder gaat aan de slag in zijn eigen situatie en achteraf wissel je de ervaringen uit en ga je het experiment bijstellen en opnieuw uitproberen. Een uitdaging die je samen moet willen aangaan en waarbij je veel van elkaar kunt leren.

In het evalueergesprek bepaal je tussentijds en achteraf wat de stand van zaken is zowel in het proces als in het product: werken we goed samen, leren we genoeg, wat verandert er in mijn preken, wat hebben we aan elkaar?

Werkwijze

Wat moet je doen om met een collega in gesprek te komen? We geven een zestal stappen waarvan je natuurlijk naar eigen inzicht en omstandigheden kunt afwijken.

  • Spreek een collega aan die je ligt en met wie je een leertraject in wilt gaan.

  • Maak een afspraak voor een eerste overleg, inclusief gespreks-duur.

  • Voer een of meer uitwisselingsgesprekken over je ervaringen met preken.

  • Voer een of meer adviesgesprekken. Geef elkaar advies over een aspect dat je wilt veranderen in je preken.

  • Voer een of meer experimenteergesprekken. Geef aan wat je wilt veranderen en hoe.

  • Voer een evalueergesprek. Vertel hoe je aan je verandering hebt gewerkt en wat het heeft opgeleverd. Geef aan hoe je verder wilt.

Met wie je wilt samenwerken, is je eigen keus. Het moet natuurlijk wel iemand zijn met wie je iets hebt. Je gaat een samenwerking aan van meerdere maanden waarin je in soms behoorlijk diepgaand spreekt over en werkt aan jouw manier van werken en het resultaat daarvan. Dat veronderstelt openheid en vertrouwen. Je hoeft het niet over alles bij voorbaat eens te zijn. Je kunt tenslotte veel leren uit fricties. Maar een zekere overeenstemming is wel raadzaam.

Je collega iemand zijn uit een verband van voorgangers, een kring of een werkgroep, maar evengoed iemand uit een anderkerkverband in je woonplaats. Het is handig iemand te kiezen die dichtbij woont.

Maak een eerste afspraak voor een oriënterend overleg van bijvoorbeeld een uur. In het eerste gesprek spreek je uit wat je verwachtingen zijn van de samenwerking. Ook kun je werkafspraken maken over tijden en plaatsen en een eventueel logboek waarin je voor jezelf belangrijke zaken vastlegt, de doelen en de planning bewaakt.

Na de eerste afspraak volgt een gesprek met uitwisseling van ervaringen. Na een serie uitwisselingsgesprekken kun je – als jullie dat willen — overgaan tot een adviesgesprek waarin je tips van elkaar gaat opvolgen. Na verloop van tijd kun je eventueel een experimenteergesprek voeren waarbij je nieuwe zaken (samen) gaat uitproberen en evalueren. Bereid je voor door werkpunten of doelen te noteren: dingen die je aan de orde wilt stellen, punten waaraan je zeker iets wilt gaan doen. Dat is het begin van je logboek. Daarin kun je verder ook je doelen, activiteiten, evaluaties en resultaten vastleggen.

Opbouw van gesprekken

Het is belangrijk vooraf na te denken over de manier waarop jullie gesprekken verlopen.

We geven de volgende punten ter overweging. Je zult samen moeten afspreken hoe je het zelf wilt uitvoeren en welke punten je overneemt.

Begin met gebed

Je bent als predikant instrument in handen van de Geest. Je kunt niet zonder zijn inbreng, hoeveel je ook leert en verandert. Vraag samen aan het begin van jullie gesprek of Gods Geest jullie wil . Leg ook eikaars noden aan God voor. Draag elkaar en eikaars gemeente aan God op.

Overdenk Gods Woord

Het is goed om voorafgaand aan jullie interview Gods Woord te openen bij een bepaald gedeelte en van daaruit elkaar te wijzenop de rijkdommen en het appèl daarin. Hierna zie je bij elke gespreksoort voorbeelden van een overdenking die je samen of alleen kunt uitvoeren. Je kunt zelf natuurlijk andere gedeelten (erbij) zoeken.

Interview elkaar

De gesprekken hebben de vorm van een interview. De een bevraagt de ander op een onderwerp dat je vooraf samen afspreekt. Een andere keer wissel je de rollen van interviewer en geïnterviewde om. Dat geeft je de gelegenheid goed door te praten over een probleem. Zo komen jouw leerpunten en die van je collega het beste tot hun recht.

Leer bewust

Je leert van elk gesprek. Maar wat precies? Noteer na elk gesprek een aantal punten die je hebt geleerd. Leg het naast de punten die je uit je zelftest hebt gehaald. Stel steeds vast: ben ik bezig met de goede dingen, wil ik dit leren, wat wil ik nog meer leren?

Zorg voor diepgang

Jullie gesprekken kunnen zich bewegen op allerlei niveaus van diepgang. Hoe meer diepgang, hoe meer je leert. Het volgende schema helpt je om dieper af te steken. Het is de bedoeling dat je gesprekken uiteindelijk verder komen dan niveau 1, 2 of 3.

Niveau

Omschrijving

Voorbeeld

1 De omgeving of de situatie

Alles wat buiten de persoon zelf ligt

Hoeveel preken moet je houden, hoe groot is je gemeente?

2 Het gedrag

Het gedrag van de persoon

Hoe begin je je preek, hoe houd je rekening met de verschillen in de gemeente, heb je veel oogcontact?

3 Bekwaamheden of vermogen

De kwaliteiten als predikant

Kun je mensen enthousiast maken, kun je goed uitleggen, heb je voldoende diepgang in je exegese en je preken?

4 Overtuigingen

Geloof, meningen en opvattingen die de voorganger aansturen en motiveren

Vind je dat het scheppen van een sterke band met je gemeenteleden belangrijk is om tot goede prestaties te komen? Ben je ervan overtuigd dat jij als predikant altijd een voorsprong in kennis moet hebben?

5 Beroepsidentiteit

De manier waarop de persoon zichzelf als predikant ziet

Waarom ben je als predikant gaan werken en waarom doe je dat nog steeds? Wat drijft je, oht-leen je er plezier, bevrediging, voldoening aan? Is preken essentieel voor de gemeente of het oók anders? Lever je door je werk een bijdrage aan het geloofsleven van de gemeenteleden?

6 Spiritualiteit

De relatie met de Vader, de verbondenheid met Jezus en de kracht van de Geest als inspiratiebron.

Weet je je een geliefd kind van Vader? Heb je echt vrede met God in Jezus Christus? Voel je je geroepen en gedragen door Gods Geest? Leef jezelf ook bewust uit genade en werkt dat door in je preken? Waar zie je bij jou liefde, vrede en blijdschap terug?

Op deze niveaus kunnen jullie gesprekken zich bewegen. De beste gesprekken, die waarin je uiteindelijk het meeste leert, liggen op de diepere niveaus en zorgen voor blijvende veranderingen. Als je oplossingen zoekt op het niveau van omstandigheden of gedrag, blijven het vaak trucjes die je ook snel weer vergeet of die eigenlijk niet door jou worden gedragen. Het zijn schijnoplossingen. Veranderingen die beginnen bij je spiritualiteit en doorwerken in je beroepsidentiteit en je overtuigingen, zullen zeker veranderingen teweeg brengen in je gedrag. Als je een probleem ervaart op een bepaald niveau ligt de moeite vaak op een niveau daaronder.

Het is belangrijk dat je samen vooraf of tijdens de gesprekken aangeeft tot welk niveau jullie willen gaan. Het ligt voor de hand te beginnen op niveau 1. Het is lastig vooraf in te schatten hoe een gesprek zal verlopen, maar geef elkaar de ruimte om op een bepaald niveau te stoppen. Als je dat afspreekt, creëer je een veilig gespreksklimaat.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken