Menu

Basis

70 jaar Geredja Indjili Maluku in het perspectief van de Molukse geloofshouding

LEESWIJZER Dr. Polly Pattikayhatu heeft een belangwekkend artikel samengesteld over de historie van de Geredja Indjili Maluku (GIM), de Molukse Evangelische Kerk in Nederland, die hij beziet in het perspectief van de Molukse geloofshouding. Deze geloofshouding, ‘supu-no’o’e-repe’, is verweven met het gemeenschapsdenken met als kernbegrippen de trits: ontvangen-overdenken-antwoorden.

In zijn artikel staat dr. Pattikayhatu stil bij de eigen Molukse identiteit van de GIM. Die identiteit kwam al vanaf het eerste begin naar voren, onder andere in een artikel met de titel ‘ Volharden omdat je weet hebt’, geschreven door pendeta (pdt., d.w.z. ds.) W.H.T. Tutuarima.

Hij verbindt daarin Job 19,25 – ‘Ik weet mijn Redder leeft’ met het begrip ‘corporatieve persoonlijkheid’ in Israël. In Israël verlangde men van de enkeling, dat hij handelde in overeenstemming met de wensen en eisen van zijn verwanten. Als hij in gebreke bleef, raakte dat de gemeenschap waartoe hij behoorde. Het collectief ging dus voorop. Dit staat haaks op de individualistische manier waarop in het Westen gekeken wordt naar de samenleving.

Pdt. Tutuarima trok de lijn van de ‘corporatieve persoonlijkheid’ door naar het geciteerde vers uit het boek Job. Voor Job is er een Verlosser, dat wil zeggen een verwant die genegen is om alle last van het leven van zijn broeder weg te dragen. Iemand van vlees en bloed zoals Job zelf.

De Molukse geloofshouding die bij dit gemeenschapsdenken hoort is die van ‘supuno’o’e-repe’; in de Bahasa Tanah, de volkstaal, staat dit voor ontvangen, overdenken en antwoorden.

Supu-no’o’e-repe
supu
betekent terima = ontvangen
no’o’e
is berdiam diri = overdenken
repe
staat voor menjahut = antwoorden

Bahasa Tanah = landstaal; Maleise aanduiding, vooral op Ambon, voor de volkstaal die veel verschillende dialecten en tongvallen kent.

De basis voor deze geloofshouding van ‘ontvangen-overdenken-antwoorden’ is het vertrouwen op God de Schepper. Hij is dat voor alle geslachten. Als voorbeeld hiervan wordt de tekst uit Psalm 90:1 geciteerd:

‘Heer, U bent ons een toevlucht geweest van geslacht op geslacht.’

Met deze Bijbelse lading willen de benamingen van de generaties de eigennamen van het Molukse voorgeslacht uitdrukking geven aan het feit dat het gegeven leven van God de Schepper doorgaat tot in het eeuwige, en dat de geslachten en generaties de taak hebben ‘dit gegeven leven’ te bewaren en te onderhouden. Deze benamingen willen allereerst het geloof en vertrouwen weergeven van het Molukse voorgeslacht in God de Schepper. Vanuit dit perspectief worden vier zaken genoemd die bepalend zijn voor de GIM in haar bestaan als kerk:

1. Firman – het Woord
2. Baptisan – de Doop
3. Pengakuan Iman – de Geloofsbelijdenis
4. Perdjamuan Asa jang Kudus – het Avondmaal

Generaties en voorgeslacht

Pattikayhatu gaat uit van de zeven benamingen voor de generaties en de eigennamen van het voorgeslacht, een overzicht van dat terugleidt tot stamouders en tot God. Deze Molukse genealogie ziet er zo uit:

amah-inah vader/moeder
tete-nene opa/oma
tete nene mojang-jang tertua) overgrootvader/overgrootmoeder
bapawaë-inawaë over-overgrootvader/ over-overgrootmoeder
bapahwaë-inahwaë betgrootvader/ betgrootmoeder
aitunï manawal-mahinal betovergrootvader/betovergrootmoeder
waëtunï manawal-mahinal stamouders

De eerste conclusie van het artikel is, dat het goed zou zijn om deze vier zaken te toetsen aan de Molukse geloofshouding supu-no’o’erepe en de kerkelijke ontwikkeling van de GIM tot nu toe. Dit schept perspectief en richting voor de verdere toekomst van de Molukse Evangelische Kerk.

De tweede conclusie is dat ‘wij ons nog steeds moeten ontworstelen aan de westerse theologie’. De culturele kolonisatie door middel van de theologie is steeds doorgegaan tot aan de dag van vandaag. Weliswaar werd er een eigen kerk opgericht, maar deze werd op Nederlandse westerse leest geschoeid. En hoe langer het verblijf in Nederland duurde, hoe meer ook de GIM verstrikt raakte in de web van invloeden van hier, waarbij het eigene – het Molukse – meer en meer in gedrang raakte.

Het is daarom van groot belang dat het eigene wordt beleefd en uitgedragen. Dat kan alleen ‘wanneer we vasthouden aan het Molukse geloofsmodel van supu-no’o’e-repe en daar het geloofsleven blijvend aan toetsen.

Sjaak van ’t Kruis werkte achtereenvolgens als gemeentepredikant, predikant voor kadervorming en theologisch docent in Midden-Sulawesi (Indonesië), functionaris van de Commissie Contact Molukse en Nederlandse Kerken, en als beleidssecretaris scriba Protestantse Kerk in Nederland.

Dit artikel staat in geheel te lezen op https://zendingsraad.nl/publicaties/tussenruimte/

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken