De onzekere oorsprong van het Kerstfeest
Al sinds eeuwen wordt op 25 december de geboorte van Jezus gevierd. Hoe is het Kerstfeest dan op de kerkelijke kalender gekomen?
Al sinds eeuwen wordt op 25 december de geboorte van Jezus gevierd. Hoe is het Kerstfeest dan op de kerkelijke kalender gekomen?
Het is vaak gezegd dat het joodse volk destijds op herders neerkeek. Alsof zij onbetrouwbare, verachtelijke lieden waren. Daaraan kon een mooi motief verbonden worden: God stuurt zijn engelen in de Kerstnacht het eerst naar mensen die niet meetelden. Riemer Roukema gaat hier op op in.
De aandacht die de oude Kanaänitische godin Asjera de afgelopen jaren heeft gekregen, heeft geen rechtstreekse parallel in het vroege christendom. Toch is het niet moeilijk een verbinding te zien tussen die twee werelden: enerzijds die van de huidige aandacht voor Asjera als godin in aanvulling op JHWH, de God van Israël, en anderzijds het vroege christendom, en wel de gnostische richting daarvan. Deze verbinding vraagt uiteraard om een toelichting, en die wordt in dit essay gegeven.
In dit artikel bespreekt Riemer Roukema de wijze waarop er naar Johannes de Doper werd verwezen in het vroege christendom. Roukema gaat in op verwijzingen in onder andere vroeg-katholieke en orthodoxe werken en apocriefe teksten die voort zijn gekomen uit in de kerk overgeleverde tradities.
In de Apostolische Geloofsbelijdenis belijden we God de Vader, Jezus de Zoon en de heilige Geest. Het lijkt daar of alleen het begin en het einde van zijn leven van belang zijn. Maar Jezus heeft toch meer betekend dan dat alleen? Waarom gaat het daar dan niet over?
In onze tijd houdt het veel oudere Nederlanders bezig, wanneer hun leven is voltooid. Dit geldt ook voor belijdende christenen. Hedendaagse christenen vinden de individuele ontplooiing en individueel, persoonlijk geloof vaak vanzelfsprekend, maar in culturen als die van het oude Midden-Oosten, staat veeleer de gemeenschap voorop. In deze bijdrage bespreken we diverse bijbelse teksten die raken aan het thema ‘voltooid leven’.
In 1892 hield de hoogleraar Nieuwe Testament en Bijbelse theologie Martin Kähler in Wuppertal voor predikanten een rede waarin hij uiterst kritisch inging op het onderzoek naar de zogenoemde ‘historische Jezus’, dat in de negentiende eeuw in Duitsland een hoge vlucht had genomen.
Dat een Franstalige hoogleraar (in Louvain-la-Neuve) een Engelstalig boek publiceert, komt niet veel voor, maar voor wie zijn andere, Franstalige, publicaties minder gemakkelijk leest, is het een buitenkans hiervan langs deze weg toch indirect kennis te nemen – evenals van talrijke in het Frans en overige talen geschreven artikelen en boeken (tot Tsjechisch aan toe) van andere auteurs die hij verwerkt.
Tien jaar na de gewelddadige dood van de prior van de gemeenschap van Taizé is in 2015 deze biografie in het Frans gepubliceerd. De auteur is theologe en classica en werkt als zuster van de communauté apostolique de Saint-François-Xavier met jongeren. Zij heeft toegang gekregen tot het archief van de gemeenschap van Taizé en heeft haar bevindingen aangevuld met onderzoek naar de familie waaruit de Zwitser Roger Schutz stamde en met gesprekken met wie hem goed hebben gekend, onder wie uitgetreden broeders.