Zoek het goede, haat het kwade, doe recht
Het teken van de as spreekt voor zich. Heel je leven staat onder de vrijmakende genade van het kruis en de verrijzenis van de Heer.
Het teken van de as spreekt voor zich. Heel je leven staat onder de vrijmakende genade van het kruis en de verrijzenis van de Heer.
Exodus 30 maakt deel uit van vijftien hoofdstukken met zeer gedetailleerde informatie over de constructie van de ontmoetingstent. Eerst lezen we hoe Mozes de instructies ontvangt op de berg, en later hoe ze worden uitgevoerd. Daartussen staan twee passages over de sabbat, het verhaal van het gouden kalf, en het gedeelte dat op ons rooster staat over de ‘sjekelbelasting’. Het gouden kalf vormt een scherp contrast met de constructie en inrichting van de ontmoetingstent.
Als je geschoold bent in de taal van de Bijbel zou je er bijna overheen lezen, maar wát een statement wordt er gemaakt in de perikopen van deze zondag! Aan de hand van zeer herkenbare voorbeelden wordt het perspectief duidelijk gemaakt waarmee God naar ons menselijke handelen kijkt.
Hoe krijgen we in deze roerige tijden een helder beeld van de situatie waarin wij verkeren, of van de richting die we op dienen te gaan? We worden overvoerd met zoveel theorieën, meningen, raadgevingen en opdrachten, dat het moeilijk wordt in dat oerbos van data nog een begaanbaar pad te zien. Dat is niet alleen iets van onze tijd. Ook in de lezingen van vandaag vinden we dat terug, maar ze geven gelukkig ook zicht op de goede weg.
De herder is een vaak terugkerend beeld in de Bijbel. De vakkenvuller van de oudheid scoort bijzonder laag op maatschappelijk aanzien, en verdient weinig. Maar in de Bijbel is juist hij het toonbeeld van zorg, nabijheid en rechtvaardigheid. In drie van de lezingen van deze zondag komen de slechte en de goede kanten van herders naar voren.
Biddag 2021 biedt de gelegenheid om terug te blikken op de coronacrisis die zich aandiende in 2020. Op Biddag is daarbij de invalshoek vooral die van arbeid en economie. Iedereen ondergaat de effecten van deze crisis, maar mensen die zich vóór het uitbreken van de crisis al in onzeker flexibel werk bevonden, zijn onevenredig hard getroffen. Zij verloren vaak als eersten hun werk. Tegelijk is er juist op Biddag ook altijd alle aanleiding om vooruit te blikken. Immers ‘zij die in tranen zaaien, zullen oogsten met gejuich’ (Psalmen 126:5).
Teksten over vasten en verootmoediging staan centraal bij het begin van de Veertigdagentijd. Dat mag wel programmatisch genoemd worden voor deze periode. Het gaat hierbij vooral om de vraag hoe de mens zich moet verhouden tegenover God. Niet manipulatief, maar met een oprechte en deemoedige houding. De achterliggende intentie bij de praktijk van het vasten of bidden is van doorslaggevend belang. Met welke bedoelingen gedraagt iemand zich als een religieus persoon, en welke innerlijke motieven spelen een rol?
Ik begin graag met de laatste woorden van de psalm (85:14), die volgens mij het beste zo te vertalen zijn: ‘Gerechtigheid gaat voor Hem uit, Hij maakt [haar] tot een weg [voor] zijn voetstappen.’ De laatste drie woorden (Hebr.: wejasem ledèrèkh pe‘amaw) worden in elke vertaling weer anders weergegeven. Maar de portée van het slotvers moet wel zijn dat tsèdèq (= geleefde gerechtigheid) de ruimte is die we maken voor de komst van de Eeuwige, de manier waarop we Hem verwelkomen. Dat is een prachtig motto voor de eerste zondag van Advent.
Hieronder bespreek ik de gelijkenis van de twee kinderen (Matteüs 21:28-32). Achtereenvolgens komen ter sprake de eigenaar van de wijngaard (= God), de wijngaard en de twee kinderen.