‘Jij bent mijn geliefde Zoon’
Jesaja 55:1-11 roept de teruggekeerde ballingen in het ontredderde Jeruzalem op: Laaf en voed je met de gaven van Gods gratie, zoek de Heer terwijl Hij zich laat vinden! In Daniël 3:52-56 (deuterocanoniek) zingen de jongelingen in de vurige oven uitbundig de lof van de Eeuwige op zijn hemelse troon. Met dit lied stemmen ook wij in met ‘al Zijn werken’ (LB 154, Benedicite).