Geloofsgemeenschappen en sociale inclusie van mensen met een verstandelijke beperking
De auteur van de passage schrijft over de tijd dat hij een puber was en niet wist aan te sluiten bij iemand met een beperking. Hij voelt zich ongemakkelijk in het contact met iemand die er anders uitziet en anders communiceert. Tegelijk neemt hij waar dat Hemmo, de jongen met meervoudige beperkingen, contact zoekt. Hij ziet een groepje jongens staan en wil er bij horen. Wat hij precies van hen verwacht in dat contact en hoe je dat alsiemand uit de buurt zou kunnen realiseren, blijven open vragen.