Licht, kind en woord
Kerst: we denken aan Maria en Jozef, aan het kind in de stal, aan engelen. En aan kerstkransjes, kerstmuziek, de kerstboom. Kerst roept herinneringen wakker aan gezelligheid en geborgenheid. Maar dat geldt niet voor iedereen.
Kerst: we denken aan Maria en Jozef, aan het kind in de stal, aan engelen. En aan kerstkransjes, kerstmuziek, de kerstboom. Kerst roept herinneringen wakker aan gezelligheid en geborgenheid. Maar dat geldt niet voor iedereen.
‘Weet je wat ik nou wel eens zou willen?’ ‘Jazeker, een reisje langs de Rijn op zo’n boot en dan lekker met een glaasje moezelwijn tijdens een zoele avond op het dek zitten. Dat zeg je namelijk al jaren.’ ‘Nee, ik zou willen dat het overal ter wereld vrede en gerechtigheid was.’ ‘O dat is weer eens iets anders. Maar dat willen we allemaal wel, hoor.’
Als kind verlangde ze naar het moment dat Jezus zou terugkomen op aarde. Dán zou de wereld mooi en vol vrede worden. Maar eerst wilde ze verpleegster worden, trouwen, kinderen krijgen. Dat kwam ervan. Haar verlangen naar troost, naar vrede en recht bleef.
De enige zijn. Het kan een fijn gevoel geven: jij bent voor mij de enige. Of: wat ben jij bijzonder! Maar het kan ook heel ongemakkelijk zijn. Je staat apart. Als enige.
Bomen stralen kracht uit. Met hun takken reiken ze tot in de hemel, stevig geworteld in de aarde. Vaak gaat een boom vele generaties mee. Overovergrootvader heeft er nog met zijn pijp in de schaduw gezeten. Kinderen hebben er hun hutten in gebouwd of geschommeld aan de dikke takken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bomen in de Bijbel volop aanwezig zijn. Soms als decor, maar vaker als betekenisvol beeld.