Elia, Johannes en Jezus
Lieve Teugels vergelijkt de rollen die Elia in Rabbijnse literatuur krijgt toebedeeld en de manieren waarop in het Nieuwe Testament naar Elia verwezen wordt, zowel met het oog op Johannes als met het oog op Jezus.
Lieve Teugels vergelijkt de rollen die Elia in Rabbijnse literatuur krijgt toebedeeld en de manieren waarop in het Nieuwe Testament naar Elia verwezen wordt, zowel met het oog op Johannes als met het oog op Jezus.
Sommige lezers openen een boek, bekijken de inhoudsopgave, lezen het begin en bladeren daarna door tot aan het slot. Zij willen weten hoe het verhaal afloopt of het betoog eindigt. Het loont om dat ook bij het boek Amos te doen. Het begint immers met grimmige beelden en harde woorden van een tegen Israël boze brullende JHWH (1:2–3:2). Die blijken zich in het hele geschrift onafgebroken door te zetten. Het is bijzonder interessant te kijken hoe het aan het einde met dit kwaad volhardende Israël afloopt. Het eindigt met nauwelijks te geloven mooie en euforische beelden (9:11-15)! Kan of moet Amos nu gekwalificeerd worden als een onheils- of een heilsprofeet?
De term ‘Septuaginta’ verwijst naar de Griekse vertalingen van joodse religieuze teksten die tussen de derde eeuw voor Christus en de tweede eeuw na Christus tot stand kwamen. In een tijdsspanne van vijf eeuwen werd elk boek uit de Hebreeuwse Bijbel diverse keren naar het Grieks vertaald. Sommige boeken werden ook rechtstreeks in het Grieks geschreven. Strikt genomen is de naam ‘Septuaginta’ enkel van toepassing op de oudste Griekse vertaling van de Tora. Bij uitbreiding wordt de term echter vaak gebruikt voor het geheel van Griekse teksten dat voor zowel Grieks-sprekende joden als vroege christenen de Schrift was. Ook de profetische boeken Amos en Micha werden door veel joden en christenen in de oude wereld in het Grieks gelezen.
Kleren maken de man/vrouw.
Kleding is complex. In deze bijdrage gaat het om kleding als basisbehoefte, een nuchtere realiteit, maar voor de rest beschrijven we hoe mensen in de Schrift hun wereld vormgeven met kleding. We beginnen met taboe en bedrog en eindigen met sociale conventies. Kleding verbergt en openbaart.
In alle vier de evangeliën wordt Jezus in de vertelling van het lijdensverhaal verkleed. Dat gebeurt telkens op verschillende manieren. Lucas laat Herodes en de zijnen Jezus in ‘stralende’ kleding kleden en stuurt hem zo terug naar Pilatus. Bij Matteüs en Marcus verkleden Pilatus’ soldaten Jezus met purper en zetten ze hem een doornenkroon op. Daarna kleden ze hem uit en trekken hem zijn eigen kleren weer aan (Matteüs 27:31; Marcus 15:20a), waarna Jezus wordt weggeleid om te worden gekruisigd. Alleen bij Johannes zien we iets anders beschreven staan.
Het is voor velen een fascinerende gedachte: seks in de tempel. Het lijkt echter vooral het ultieme voorbeeld van foute seks, vergelijkbaar met seksueel misbruik van minderjarigen door geestelijken. Godsdienstwetenschappers zullen waarschijnlijk eerder denken aan rituelen rondom het heilige huwelijk zoals je dat in sommige godsdiensten kunt aantreffen. In Bijbelvertalingen tref je verwijzingen naar tempelhoeren aan. Gaat het daarbij om hetzelfde? Er zijn ook nogal wat verschillen tussen de vertalingen. Is er eigenlijk ooit wel zoiets als tempelprostitutie geweest? Hebben we te maken met foute (mannen)fantasie?
Het verhaal van de overspelige vrouw roept tal van vragen op. Wat heeft die vrouw gedaan? Wat verstaat het evangelie onder de term ‘overspel’? Dat ze dat gepleegd heeft wordt in heel het verhaal niet betwist of bevraagd. Wat schrijft Jezus op de grond? Schrijft hij wel of zit hij te tekenen? Waarom komen de schriftgeleerden en farizeeën met deze casus ‘om hem op de proef te stellen’. En dan als laatste, maar misschien wel belangrijkste vraag: hoe zit het met de tekstuele status van dit verhaal?
Ballingschap is een beeld dat door Joden zelf met de eigen identiteit wordt verbonden terwijl ook buitenstaanders het beeld van de ‘wandelende Jood’ op zoek naar een plaats in betere tijden herkennen. Maar dat is slechts een gedeelte van het verhaal. Gedurende grote delen van de Joodse geschiedenis is sprake van een diaspora-bestaan – een zelf gekozen bestaan als minderheid te midden van een niet-Joodse omgeving. Zo trekt men zich terug achter zelfgebouwde muren die de mensen binnen moeten beschermen tegen de schadelijke invloeden van buiten. Een zuivere enclave te midden van een onreine poel des verderfs. Het is dit fenomeen dat ten grondslag ligt aan de (ultra-)orthodoxe gemeenschap die afgebeeld wordt in de serie Unorthodox van Netflix.