Menu

Basis

Aan de wandel

HIJME STOFFELS, Den Haag

Enige tijd geleden bezocht ik een lezing van hoogleraar ouderengenees-kunde Rudi Westendorp over ‘Oud worden in de praktijk’. Het pensioen kwam in zicht en ik wilde me goed voorbereiden op deze nieuwe levensfase. ‘Wie wil er 100 jaar worden?’ vroeg hij het publiek. Weinigen staken hun hand op. ‘Wie wil er gezond oud worden?’ Dat wilde iedereen wel. Ook ik. In vliegende vaart kwamen allerhande interessante feiten voorbij over het verouderingsproces, inclusief tips voor een gezonde levensstijl. Belangrijke boodschap was, dat je je omgeving zoveel mogelijk het werk liet doen. Richt je koelkast zo in dat het fruit op ooghoogte ligt en de snacks in de onderste la. Gebruik kleine borden, dan eet je minder en je voel je je toch voldaan. Zet de thermostaat een graadje lager, dan verbrand je meer calorieën. Vooral de boodschap ‘Koop een stappenteller en ga lopen’ sprak mij erg aan. Ik voegde de daad bij het woord en sindsdien probeer ik 10.000 stappen per dag te halen (ongeveer zeven kilometer in mijn geval). Dat haalde ik voordien bij lange na niet, dus ik moest er behoorlijk voor in de benen.

Ineens bleek het station op loopafstand te liggen en hoefde ik me niet meer in overvolle trams te wurmen. Als ik naar de universiteit ging, liep ik tussen de middag een half uurtje in een wijde boog om de campus. In mijn vrije tijd begon ik mijn stad in alle richtingen te verkennen, waarbij mijn actieradius zich steeds meer uitbreidde. De wijde omgeving bleek groener dan ik dacht. Nadat ik al doende enige conditie had opgebouwd, waagde ik mij aan een langeafstandspad: het Groene Hartpad, 200 kilometer dwars door de binnenlanden van Zuid-Holland en Utrecht. Ik viel van de ene verbazing in de andere. Zo dichtbij de Randstad en zo stil. Vele kilometers liep ik over weidepaden en tiendwegen, zonder een mens tegen te komen. Vaak was ik alleen met enkel een paar koeien, schapen en vogels als levende wezens in de buurt. De fotocamera ging altijd mee en met mijn lens probeerde ik de schoonheid van het verstilde landschap te vangen. Een hek, een sloot, een boerderij in de mist, een rij knotwilgen langs een vaart, laaghangende bewolking waar de zon maar moeizaam doorheen kwam. Ik waande me af en toe in een oudhollands schilderij.

Ben ik al lopend op zoek naar God of – zoals het een moderne pelgrim betaamt – naar mijzelf? Nee, zo werkt het niet, althans niet bij mij. Ik loop door het boek van Gods schepping en geniet. ‘Ik ga maar en ben’ (J.C. van Schagen). Het is ‘zijn-in-het-landschap’ en daarnaast vooral goed opletten waar je je voeten neerzet. Eén keer deed ik dat niet. Ik gleed uit op een vlondertje en viel bijna in het water. Maar doorgaans is zo’n wandeling een vredige en vreedzame onderneming. Als de bus mij op de plek heeft afgezet, waar ik de vorige keer ben geëindigd, zet ik de eerste stappen en al spoedig kom ik in een ritme, waarbij het hoofd leeg wordt van onrustige gedachten, zorgen en muizenissen. Alert en ontspannen ga ik op pad, vertrouwend op de routebeschrijving en de aanwijzingen onderweg. Als deze een enkele keer falen of als ik zelf een afslag heb gemist, zijn daar altijd nog het kompas en de Google Maps om de juiste richting te hervinden. Wat dat betreft, kan je in het Groene Hart niet echt verdwalen, al ben ik per ongeluk weleens in een heel ander dorpje aangekomen, dan de gids voorschreef. Was ook niet erg.

Frits de Lange zegt in zijn nieuwe boek Heilige onrust (Ten Have, Baarn 2017) mooie en rake dingen over moderne pelgrimage. Het is jammer dat hij zelf de wandelschoenen nog niet heeft aangetrokken, maar wat niet is, kan nog komen. De pelgrimage blijft in zijn verhaal toch vooral een metafoor. ‘Iets maakt dat we de ene voet voor de andere willen blijven zetten.’ (13) Hij noemt de niet te stillen onrust die dat teweegbrengt: heilig. Velen hebben het traditionele geloof van hun jeugd verloren, maar blijven geloven dat er iets is dat henzelf te boven gaat. Anderen zijn zonder geloof opgevoed, maar missen verdieping en spiritualiteit. Is that all there is? Maar hoe kun je spreken over iets waar je geen woorden (meer) voor hebt? Laten we maar eens gaan wandelen, stelt De Lange voor, dan zien we wel waar we uitkomen. En eigenlijk is de tocht zelf de bestemming. Zo is het. Het is prettig om een doel voor ogen te hebben – en zeker in het Groene Hart moet je dan ook nog de schaarse busverbindingen goed in het oog houden – maar de ware vreugde ligt in het lopen zelf. It is better to travel than to arrive. En of het doel Santiago de Compostella is, of Rome, of Polsbroekerdam maakt dan niet zoveel uit. De mooiste zinnen uit Heilige onrust: ‘Pelgrims geloven met hun voeten. Hun rugzak is hun altaar, hun reisgids hun missaal, hun wandelschoenen zijn heilige voorwerpen en hun blaren zijn hun stigmata.’ (117)

Uiteindelijk wordt de wandelaar, de pelgrim, in de ogen van De Lange een ‘simpele ziel’. Onderweg is hij van alles kwijtgeraakt, niet alleen lichaamsgewicht, maar ook veel geestelijke ballast. Het opgeblazen zelf wordt tot nederige proporties teruggebracht, de theologie tot bewegingsleer, het leven tot zijn naakte essentie (137). Zelf heb ik weleens gesproken van de knijpkat van het geloof. Een knijpkat is een zaklantaarn zonder batterijen. De gebruiker zorgt zelf voor stroom door de hendel op en neer te bewegen, waarmee een dynamo wordt aangedreven. De knijpkat werd in de oorlog veel gebruikt, om de gebruiker in tijden van verduistering net dat beetje licht te geven om de weg te vinden. ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad.’ (Ps. 119:105) Geen floodlight dat de hele wereld in het licht zet, maar een dun straaltje, net genoeg om te zien waar je je volgende stap kunt zetten. De rugzak is ontdaan van overbodige bagage, maar bevat net genoeg om de reis vol te houden. Wat let ons? En route!

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken