Als het nu eens zo is… (deel 2)
Gedichten en gedachten over God[1]
Dichters hebben mij de jaren door geholpen bij mijn werk als predikant. Ze reikten mij nieuwe woorden en beelden aan om te spreken over God en geloven. Dankzij gedichten vond ik mijn weg in de wonderlijke, woeste en vaak weerbarstige wereld van geloven die de bijbel mij had aangereikt. Ze verschaften mij taal om de vreugde van mijn geloof én mijn worsteling ermee te herkennen te verwoorden.
Gedicht: ‘Wat u bent’
Som bent u een stem in mij,
een klein roepen achter mijn ogen,
maar ik kijk er altijd voorbij.
Soms bent u een oog in mijn hart,
maar als ik u eindelijk opsla
is het nacht en is alles zwart.
Soms bent u iets aan het raam,
holle wangen van een ontsnapte,
altijd iets waarvoor ik mij schaam.
Soms bent u een vel wit papier,
dat mij dwingt om u in te schrijven
en voortdurend antwoordt: niet hier.
Soms bent u de kamer rondom,
samenspraak met vertrouwde dingen
die antwoord geven: daarom.
Soms bent u het zelf, dan zijn
er geen woorden of dingen meer over,
dan is er alleen maar pijn.
Gabriël Smit
Nederlandse rooms-katholieke journalist, essayist, toneelschrijver, kunstcriticus en dichter, 1910–1981
Uit ‘Gabriël Smit, Gedichten,’ (Baarn: Uitgeverij Ambo, 1975).
Gedachte: ‘De pijn van het van God gescheiden zijn’
De dichter probeert te zeggen wat God is
Hij noemt van alles:
een stem achter zijn ogen
een oog in zijn hart
iets buiten hem aan het raam
een vel blanco papier
samenspraak met vertrouwde dingen rondom
De oogst is schamel:
Hij, die zelf buiten beeld blijft
doet de dichter in het duister tasten
wekt bij hem een gevoel van schaamte
of verbergt zich in het vanzelfsprekende
Maar de ik-figuur geeft niet op
Op de een of andere manier
is God hem vertrouwd
Hij zou Hem willen ontmoeten
met Hem willen spreken
als met een vriend
maar dat is hem niet gegeven…
En wanneer wel
dan is er enkel de pijn
van het van God gescheiden zijn…
Henk Kroese is emeritus predikant.
Noot
[1] Dit is een fragment uit Henk Kroese’s ‘Als het nu eens zo is…’ (Kampen: Uitgeverij Van Warven, 2022).