Menu

Basis

Bang voor vrijheid

Hoe zit het toch met mensen? Aan de ene kant wil de mens zó graag vrij zijn om zich te ontwikkelen tot een uniek individu; helemaal zelf bepalen wat je denkt en wat je doet. Aan de andere kant blijft er de diepe behoefte aan geborgenheid en bij elkaar te horen.

Een jaar of drie geleden draaide de film ‘Apollo 11’. De filmbeelden van de eerste bemande reis naar de maan in 1969 waren bewerkt tot een fraaie documentaire. Twee momenten uit de film grepen mij aan. De eerste gaat over de astronaut Michael Collins. Collins zou niet afdalen naar de maan. Die taak was toebedeeld aan Neil Armstrong en Buzz Aldrin, de eerste maanwandelaars. Nee, Collins zou in een andere module van de raket rondjes blijven draaien om de maan.

Zestig keer. Zodra hij aan de achterzijde van de maan was, viel het radiocontact met de aarde weg. Drie kwartier per ronde. Moederziel alleen: hoe kan een mens dat aan? vroeg ik me af. Journalisten noemden Collins ‘the loneliest person in the world’. Hij was het daar zelf overigens niet mee eens.

Hij dacht aan zijn collega’s. Hij keek naar het maanoppervlak:
‘It was very peaceful’.

Het tweede filmfragment gaat over de hereniging van de drie astronauten. Het toestel van Armstrong en Aldrin stijgt weer op vanaf de maan. Heel langzaam komt het dichter bij de module van Collins, van waaruit gefilmd wordt. In de diepte ligt het muisgrijze oppervlak van de maan. De lucht is inktzwart. De beelden zijn bloedstollend. Zal de koppeling van de ruimtetoestelletjes slagen? Komen Armstrong en Aldrin veilig bij Collins? Een veiligheid waaruit ook een intense behoefte aan geborgenheid spreekt; alsof het om een liefdesverklaring gaat: teder, maar dan met twee ruimtetoestelletjes en drie door-endoor getrainde personen. De koppeling lukt.

Foto: iStock.com/bluejayphoto

Positieve en negatieve vrijheid

De psycholoog Erich Fromm (1900-1980) schreef over de angst om de enige te zijn in 1941 het boek: De angst voor vrijheid. Hij schreef graag over vrijheid, liefde en een eerlijke wereld. Men noemt Fromm daarom ook wel een humanistisch psycholoog.

De mens groeit op tot een individu. Zo kan je zelf bepalen wat je wilt en denkt. Gaandeweg raak je vrij van de invloed van ouders, docenten of autoriteiten. Je bent vrij om je te ontwikkelen. Je bent in staat om productief te zijn, creatief, objectief, en te kiezen voor solidariteit met anderen. Fromm noemt deze vrijheid positieve vrijheid. De reacties van de astronaut Collins laten goed zien hoe hij er het beste van maakt, genietend van de rust van het maanlandschap en denkend aan de twee collega’s beneden.

Maar vrijheid heeft ook een keerzijde: je komt tenslotte alléén te staan tegenover een grote en niet altijd even vriendelijke wereld, zelfs een gevaarlijke wereld. Je bent vrij, maar dat houdt ook in dat je vrij bent van bescherming of veiligheid: deze vrijheid heet negatieve vrijheid. Eenzaamheid en machteloosheid liggen op de loer. Je kan gaan twijfelen over de betekenis van ons nietige leven in de grote kosmos. Wat heeft het nog voor zin om ‘individu’ te zijn?

Ontsnappen aan de vrijheid

Hoe valt nu aan deze twijfel te ontsnappen? Fromm beschrijft een aantal vluchtroutes. Mensen hebben meerdere manieren om zo snel mogelijk weer van die vrijheid af te komen. De eerste manier is om je meteen weer ergens afhankelijk van te maken. Afhankelijk van een sterke, dominante partner. Of van een strenge God. Of van een sterke politieke leider. Of van een controlerend geweten. Of van een ingebeelde magische helper.

Een andere ontsnapping aan de vrijheid lijkt tegenovergesteld: je kunt ook zélf iemand gaan domineren. Dat kan een partner zijn, voor wie je bepaalt wat hij of zij mag doen. Dat lijkt het omgekeerde van afhankelijk te zijn. Maar Fromm wijst er op dat juist iemand die dominant is, helemaal niet zonder een ander kan. Want anders is hij of zij opnieuw helemaal alleen.

Afhankelijk van elkaar

Ontsnappen aan vrijheid kán te ver gaan: dan schiet het autoritaire door en raakt de positieve vrijheid totaal buiten beeld. Maar afhankelijkheid is ook diep menselijk. Iedereen is af en toe afhankelijk, heeft zorg nodig, gezelschap, waardering, afleiding, verbinding. De koppeling van de twee modules van de maanraket maakt dat duidelijk. Geholpen door techniek, geduld en vakmanschap kreeg astronaut Collins de twee maanwandelaars weer veilig mee naar huis.

Er bestaan foto’s vanaf de maan waarop je de hele aarde kan zien. Op een enkele astronaut na verblijven we allemaal op die aarde. We hebben elkaar hard nodig: we zijn afhankelijk van elkaar, maar liefst met behoud van positieve vrijheid, om er het beste van te maken.

Arjan Braam werkt als psychiater en onderzoeker in Utrecht.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken