Menu

Basis

Ben jij een kleindochter van de dominee?

‘Pesulima … Ben jij een kleindochter van de dominee?’ Met een trotse, zachte blik en krullende mondhoeken antwoord ik: ‘Ja, dat klopt.’ Waarna meestal, niet altijd, een (kort) gesprek over mijn opa en zijn werk voor de Geredja Indjili Maluku (GIM) volgt. En de vraag of ik de groetjes wil doen aan mijn vader, nadat ik heb verteld dat ik de dochter van Petrus (Ventje) ben.

Mijn opa was als predikant een ‘herder’ die veel landelijke aanhang onder de Molukse kerkgemeenschap had. Dit kwam, als de verhalen waar zijn, door zijn bijzondere manier van preken: rijk aan woordenschat (in vloeiend hoog-Maleis en foutloos Nederlands), beeldend en boeiend, én op de juiste momenten zelfs amusant. Als mijn opa preekte, dan werd er geluisterd en gelachen (dat lukt menig GIM-predikant vandaag de dag niet).

De kracht van mijn opa, als eerste-generatie predikant, was dat hij vanuit zijn hiërarchische positie in staat was om van zijn zogeheten voetstuk te komen. En van daaruit onder onze mensen te zijn. Dát is nu, pak ’m beet veertig jaar nadat mijn opa achter de kansel stond, voor mij als een van zijn dertig kleinkinderen nóg voelbaar. Wanneer dus een oom of tante, oma of opa in welke wijk dan ook, enthousiast vraagt of dominee Pesulima mijn opa was.

Tel daarbij op, dat tijdens de afscheidsdienst van zijn overlijden de dienstdoende predikant vol lof sprak over de ‘nestor en kerkvader’ van de GIM, en ik weet zeker dat mijn charismatische opa veel heeft betekend en veel heeft bewerkstelligd voor de grootste protestantse kerk van de Molukse gemeenschap in Nederland.

In het teken van ‘70 jaar Geredja Indjili Maluku in Nederland’ is mij als derde generatie Molukse (en kleindochter ván) gevraagd om mijn verhaal te delen. Om zo een inkijkje te geven in wat de GIM voor ons als familie betekent en heeft betekend. Door de generaties heen: van mijn opa tot aan mijn vader en mijzelf. Van tijdelijk tot permanent verblijf. Van de kerkdiensten in – voor ons – woonoord De Biezen in Barneveld, tot aan de kerkdiensten in – voor ons – kerkgebouw Bethanië in de Molukse wijk te Lunteren. En later daarbuiten, als ik in mijn twenties in Amsterdam woon, om vervolgens met mijn gezin in Nieuwegein neer te strijken. Waar ik bij tijd en wijle toch mijn weg weet terug te vinden naar de GIM te Lunteren.

Een bezoek aan de kerk is een soort van thuiskomen

Een bezoek aan de kerk is een soort van thuiskomen, waar het vertrouwd is met de mensen die er zijn. Maar waar ik nu nog niet vaak (genoeg) ben. Ik mis in onze gemeente de verbinding tussen geloof en het dagelijks leven. En dat vind ik jammer. Het geloof en behoeften zoals persoonlijke ontwikkeling en creatief of actief bezig zijn, gaan naar mijn mening goed samen. En bevorderen wellicht de kerkgang onder mijn generatie en de generaties die volgen.

Het huis van God, onze GIM, zou in deze tijd – waarin je geen tijd hebt, maar tijd maakt voor de dingen die voor jou belangrijk zijn – een ontmoetingsplek kunnen zijn waar je luistert en leert, maar óók waar je vertelt en verbindt. Om op een hedendaagse manier en zónder onze roots te vergeten, samen het geloof te vieren. We zijn juist een vreugdevol volk. En ik vind dat ‘het vieren van’ ook in de kerk kan.

Om verder vooruit te kijken, is het belangrijk om terug te blikken. Mijn opa, ds. Dominggus Pesulima is niet meer onder ons, hij overleed toen ik 11 jaar oud was (22 jaar geleden – red.). Volwassenengesprekken heb ik helaas niet met hem kunnen voeren. Dat voelt als een groot gemis. Gelukkig praat ik vanaf mijn tienerjaren veelvuldig met mijn vader en leer ik mijn opa via zijn verhalen kennen.

In het kader van dit artikel vraag ik mijn vader om samen koffie te drinken en herinneringen op te halen over zijn vader, mijn opa. Wie was hij, als dominee en als mens, zijn vader? Wat was zijn precieze rol binnen de GIM? En wat betekende de GIM eigenlijk voor hem en zijn grote gezin? Mijn vader, de verhalenverteller, zit op zijn praatstoel …

Mijn opa’s verhaal

Mijn opa was een van de oprichters van de GIM. Naast zijn werkzaamheden als predikant en voorzitter van het GIM-synodebestuur was hij tevens docent. Mede onder zijn leiding werden hulppredikanten opgeleid. Voor mijn opa stond ‘zijn roeping’ op de eerste plaats. Zijn werk was zelfs zo belangrijk dat zijn gezin er onder geleden heeft. De tijdgeest van toen heeft er ongetwijfeld mee te maken gehad. De Molukse gemeenschap en haar politieke en kerkelijke leiders hebben ondanks opgelopen trauma’s en teleurstellingen, de collectieve belangen – ten koste van hun gezinnen – vooropgesteld. Ook het predikantengezin van mijn opa en oma, bestaande uit dertien kinderen, heeft dat aan den lijve ondervonden.

‘Opa leefde voor zijn werk, hij stond ermee op en ging ermee naar bed. Als zijn zoon heb ik hem ten tijde van zijn werkzame leven niet anders gekend. Bij tijd en wijle, als hij vrij van functie was, gingen wij met de auto met z’n allen ergens picknicken. Dat waren zeer leuke momenten, niettemin was zijn vaderrol ook bij dat soort summiere gezinsmomenten ondergeschikt aan zijn rol als kerkvader. Hij stond, voor mij, op een voetstuk, waarvan ik hem als kind maar al te graag vanaf zag stappen’, aldus mijn vader.

Zoals bij de meeste Molukse gezinnen van destijds, was de rol van mijn oma en een aantal tantes van mijn vader van onschatbare waarde. Zij waren degenen die zorg droegen voor de algehele opvoeding van alle kinderen binnen het gezin.

‘Mijn vaders werk slokte hem helemaal op. Achteraf gezien moet hem dat enorm veel, vooral mentale energie hebben gekost. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik hem een aantal dagen niet thuis had zien komen en hem miste. Ik vroeg aan mijn moeder waar hij was: ‘Papa is in een rusthuis voor dominees opgenomen’, was het enige wat ze zei’, voegt mijn vader toe.

Maar als je werk niet alleen je werk is, maar je roeping … dan zet je jezelf er dag in dag uit voor in, moet mijn opa gedacht hebben. Hij hield als predikant (en mens) zoveel van zijn gemeenschap dat hij, net als zovele Molukse predikanten, jaren na zijn officiële pensioengerechtigde leeftijd, in functie aanbleef. Met als gevolg dat hij tijdens een werkvergadering op het GIM-hoofdkantoor geveld werd door een beroerte.

De laatste jaren van zijn leven heeft mijn opa zwijgzaam, maar niettemin terwijl hem niets ontging doorgebracht. Samen met mijn oma werd hij medio maart 2000 onder grote belangstelling van de Molukse gemeenschap begraven. Niet onder een palmboom op Ambon, maar onder een appelboom in Lunteren.

Om verder vooruit te kijken, is het belangrijk om terug te blikken

Ik heb mijn opa niet gekend als de welbespraakte en charmante dominee Pesulima, maar gelukkig hebben we de verhalen en foto’s nog. In mijn research voor dit artikel stuit ik op een filmpje via YouTube, waarin mijn opa in een belijdenisdienst in De Biezen voortgaat. Met grote ogen, vol bewondering en trots kijk ik naar hem. Wat hij zegt, elk woord, komt binnen. En raakt me. Maar misschien ben ik bevooroordeeld als zijn kleindochter. Dat zou kunnen (lacht!).

Mijn vaders verhaal

Mijn vader is mijn held en kan in mijn ogen weinig fout doen, maar hij is geen voorbeeldige zoon van de dominee geweest. Ik ben benieuwd hoe het voor hem was om als son of a preacher man op te groeien. Waarom werd hij kerkenraadslid? Wat betekent het geloof voor hem op dit moment? Vragen die ik voor hem in petto heb, als onze koffiedate overgaat in een lange lunch.

‘Het geloof werd ons met de paplepel ingegoten. Als kind en jongvolwassene nam ik het aan zoals het was. Ondanks dat ik met regelmaat tegen het ‘glazen-dominee-huisje’ aan trapte. Ik had veelal het gevoel dat ik dit allemaal voor de buitenwacht moest ondergaan. En dat gevoel werd bevestigd als ik weer door een ‘ buitenstaander’ werd aangesproken dat een zoon van de dominee op een verlaten station geen jointjes hoort te roken. Maar als geen ander kan ik nu, als vader van vijf volwassen kinderen en opa van vijf kleinkinderen, zeggen dat alles inherent is aan het jong zijn. Ik voel en ervaar dat het zaadje dat door mijn ouders is gezaaid en al die tijd is voorzien van water ‘vrucht gaat dragen’. En het is aan mij om het zaadje over te planten en van water te voorzien, zodat het uiteindelijk weer vruchten gaat dragen. Turun Temurun (Maleis voor generatie op generatie – red.)’, aldus mijn vader.

In mijn tienertijd werd mijn vader kerkenraadslid van de GIM Lunteren. Niet omdat dat hij tijd over had, maar omdat hij het als zijn roeping zag (aha, zoon van zijn vader). Als mijn vader voorafgaand aan een Bijbeltekst voorging in gebed om vervolgens de tekst tweetalig voor te lezen, wist hij mij te boeien. Zelfs zijn dochter, die toentertijd met lichte tegenzin de kerkdiensten bijwoonde.

‘Hoewel ik niet de volle tijdsperiode van Badan Madjelis heb afgemaakt, had ik deze tijd voor geen goud willen missen. Mijn geloofsbelijdenis is door deze roeping sterker geworden. Mijn een-op-een relatie met mijn Schepper is intenser geworden.’

Mijn verhaal

Ik geloof. Ik begin de dag met mijn dochtertje en vriend met het liedje ‘Dank u voor deze nieuwe morgen, dank u voor deze nieuwe dag’. We bidden voor het eten en we bidden voor het slapen, maar mijn kerkgang is om te huilen. Dat is niet altijd zo geweest.

Toen ik nog thuis woonde en actiever deel uitmaakte van de Molukse gemeenschap in Lunteren ging ik er naar de zondagschool, volgde ik catechisatielessen (en deed ik belijdenis), zat ik er in de suling-groep en had ik een rol in de jongerendiensten. Maar dan verlaat je het ouderlijk huis, vlieg je uit naar, in mijn geval, Amsterdam. En wordt de kerk minder belangrijk.

Onze kerk voelt voor mij als WiFi: tijdens de ene dienst is er (even) verbinding en tijdens de andere dienst is de verbinding ver te zoeken. Of is er gewoon niet. Ik voel warmte (‘Gina, wat leuk om je weer te zien in de kerk!’), maar ik mis de persoonlijke touch. Interactie. Om zó met elkaar in verbinding te komen. En samen te delen hoe we lessen uit de Bijbel op ons dagelijkse leven kunnen toepassen.

Ik zie maandelijkse themadiensten voor me, dat er elke laatste zondag van de maand wordt gehost door een groep uit onze gemeenschap. Van kinderen tot jongeren en yuppen en 55-plussers. Zo voelt iedereen zich gehoord en gezien. Of een kerkdienst voor de Molukse vrouw, in het kader van International Women’s Day – Internationale Vrouwendag, die volledig draait om hoe je in je vrouwelijke kracht staat mét de hulp van God.

Maar ik zou ook inzetten op kerkactiviteiten die naast een kerkdienst kunnen plaatsvinden. Denk aan: een schilderworkshop voor kinderen, dat ze hun eigen Bijbelverhaal tot leven brengen op het doek of een psalm walk, waarbij een Bijbeltekst het gespreksonderwerp is tijdens de wandeling met gemeenteleden op de Veluwe. Ach, wie ben ik. Ik ben niet mijn opa of mijn vader. Ik ben Gina Pesulima en ik zeg maar wat.

Gina Pesulima(33), samenwonend en moeder van dochter Mex (4), werkt als freelance journalist en creative producer. Zij is de kleindochter van wijlen dominee Pesulima. In het kader van ‘70 jaar Geredja Indjili Maluku in Nederland’ schreef zij een persoonlijk, grenzenloos generatiestuk over wat de GIM voor haar en haar familie betekent en heeft betekend.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken