Menu

Basis

Bezoek het land: Modern toerisme naar het Heilige Land

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep
‘Dit zijn de namen van de mannen die Mozes uitstuurde om het land te verkennen…’, lezen we in Numeri 13,16. Je kunt dit ook vertalen met: om het land te bespioneren; latoer ha’árets staat er in het Hebreeuws. Dat toer is in het moderne Hebreeuws nog steeds ‘verkennen’, ‘onderzoeken’. Maar ook gewoon ‘rondreizen’. En een tajar is echt geen spion, maar een toerist. Het logo van het Ministerie van Toerisme in Jeruzalem bestaat uit twee verspieders die een grote tros druiven aan een draagstok meenemen. Van verspieden naar toerisme is zo maar een kleine stap. Zo gaat dat met woorden, die dekken gaandeweg een nieuwe lading.

Piet van Midden is docent Hebreeuws aan LUCE Tilburg School of Catholic Theology.

En toch: de moderne toerist mag dan naar andere zaken kijken dan de verkenners die Mozes ooit uitzond, ze hebben wel degelijk ook eenzelfde doel. Want ‘het land’, ha’árets, heeft wat. Het heeft verhaal en daarom kun je er zo goed op verhaal komen.

Conflicten zijn er altijd geweest en zullen, tenzij de Messias spoedig komt, er altijd blijven.

Een paar cijfers

Daarmee is, als het om modern toerisme gaat, nog maar weinig gezegd. Meten is weten: de cijfers liegen er niet om. Afgelopen jaar 2017 was een recordjaar wat betreft het aantal bezoekers in Israël. In de eerste helft van 2017 bezochten 1,74 miljoen toeristen het land, al dan niet tezamen met de Palestijnse gebieden, zoals Betlehem en Jericho. Dat is ruim een kwart meer dan in 2016 over dezelfde periode. Onder toeristen wordt hier verstaan: diegenen die bij aankomst aan de douane opgeven dat het doel van hun reis ‘toerisme’ is. Voor de enorme groei dit jaar zijn vooral Chinezen en Amerikanen verantwoordelijk. Er kwamen ruim 75% meer toeristen uit China in 2017; en 20% meer Amerikanen. Wie het land regelmatig bezoekt – en dat doe ik – merkt op straat dat de statistiek klopt. Je vindt er talloze groepen oost-Aziaten en je kunt er niet om Amerikanen heen. En dat allemaal op een beperkt stukje grond. Het Israël binnen de grenzen van 1967 heeft ongeveer de oppervlakte van de helft van Nederland. Trek daar de woestijn af en je hebt een beperkt speelveld voor de groepstoerist: Jeruzalem, Masada/Dode Zee-gebied/Nazaret en de Bijbelse plaatsen aan het Meer. Akko en Caesarea aan de westkust, en van de Palestijnse gebieden Betlehem en Jericho. Daarmee heb je het grotendeels wel gehad. Dat biedt ongekende voordelen: de sites liggen vlak bij elkaar. Waar je in Jordanië uren voor in de bus moet zitten (om over Turkije en Griekenland maar niet te spreken), liggen in Israël de bezoekplaatsen om de hoek. Het ommuurde deel van Jeruzalem is een vierkante kilometer groot. Betlehem ligt slechts tien kilometer ten zuiden van het oude Jeruzalem. Van alle bezoekers komt en gaat 90% per vliegtuig.

Onrust in de regio

Dat het toerisme zo is toegenomen heeft veel te maken met de onrust in de regio. Het Heilig Land ligt bepaald in een weinig heilige omgeving. De politieke tegenstellingen intern en extern nemen toe. Intern lopen politieke meningsverschillen eerder uit de hand dan voorheen. De standpunten zijn verhard. Conflicten zijn er altijd geweest en zullen, tenzij de Messias spoedig komt, er altijd blijven. Extern rekenen touroperators met het volgende: een voortgang van het bewind van Assad over geheel Syrië; toenemende invloed van Hezbollah, gesteund door Iran, in Syrië en Libanon; een troon van de Jordaanse koning Abdallah II die heel wat minder stevig staat dan naar buiten wordt gecommuniceerd. Reden daarvan: Jordanië heeft aan veel Palestijnen het staatsburgerschap toegekend, maar komt daarop nu terug. Ruim 70% van de inwoners van Jordanië is Palestijns. De spanningen tussen deze groepen en Jordaniërs met een bedouin-achtergrond (zoals ook de koning die heeft) lopen op. Egypte heeft zijn greep op extremistische groepen verloren. De Sinaï is een no go area, op een aantal plaatsen ook voor het Egyptische leger. De ‘baken-braad’ resorts in Egypte aan de Rode Zee zijn bij herhaling doelwit geweest voor terroristen. De Sinaï-woestijn is ronduit onveilig. Syrië en Libanon hebben nog jaren nodig om de indruk te wekken een veilig land te zijn. Touroperators doen heel graag zaken in het Nabije Oosten – daar is een enorme markt voor hen – maar ze beseffen ook dat het zomaar afgelopen kan zijn. De basis is slechts Jordanië en Israël. Jordanië is het enige buurland van Israël dat het toerisme in de regio (lees: Israël) ondersteunt. Ongeveer 10% van alle toeristen komt door Jordanië over land Israël binnen, met name in het zuiden via de grensovergang bij Aqaba-Elat. Veel toeristen in Jordanië bezoeken de spectaculaire highlights zoals Jerasj (boven Amman), Petra, en wadi Rum, en steken dan de grens met Israël over om daar nieuwe hoogtepunten op te zoeken. En andersom zijn er eindeloos veel dagtoeristen die vanuit Elat Petra en wadi Rum bezoeken, om ’s avonds weer in Elat op de boulevards te flaneren.

Te midden van al dit rumoer ligt het Heilige Land voor een toerist als de Hof van Eden. Die bezoeker rekent momenteel Israël steeds minder af op aanslagen dan in het verleden geschiedde: door jihad aangedreven extremisme is overal. In Stockholm, Londen, Berlijn, Brussel, Parijs, New York. Als voorheen iemand in zijn/haar omgeving meldde naar Israël te gaan, werd er al gauw gevraagd: ‘Durf je dat wel?’ Dat klinkt nauwelijks meer. Tel Aviv wordt door velen als veiliger ervaren dan Londen. En dat is niet ten onrechte. Toch bouwen touroperators hun bedrijf niet op deze regio. Immers één stevige intifada en je bent failliet.

In Jeruzalem wordt gebeden, in Haifa gewerkt en in Tel Aviv gefeest!

Daarom spreiden ze de risico’s. Maar zolang het kan en Israël intern de veiligheid op orde heeft, is het een van de indrukwekkendste regio’s om te bezoeken. Voor die veiligheid is een stevig regime opgetuigd. Daar merkt de gemiddelde toerist trouwens weinig van.

Stedentrips

Nieuw zijn de stedenreizen: een midweekje Tel Aviv of twee dagen Jeruzalem. Zoiets is helemaal ‘in’, vooral Tel Aviv is hip. Reizen is immers ook een vorm van je onderscheiden. En met een weekendje Tel Aviv scoor je hoger in de ranking van de waardering van je familie-en vriendenkring dan een stedentrip naar Parijs of Praag. Tel Aviv is hét uitgaanscentrum van heel Israël. Een door bijna alle gidsen aangehaalde quote is: ‘In Jeruzalem wordt gebeden, in Haifa gewerkt en in Tel Aviv gefeest’. Er zit een kern van waarheid in. Naar Jeruzalem hoef je echt niet te gaan voor een bruisend avondprogramma. In Tel Aviv kun je naar grote concerten, naar schitterende musea, met wat mij betreft met stip het Museum of Art. Je kunt er naar het strand of wat rondhangen op terrasjes aan de Dizengoff-straat. En heb je opeens behoefte aan de middeleeuwen: het historische Jafo ligt aan de zuidzijde helemaal ingebouwd door Tel Aviv. Uit het bovenstaande kan men al voorzichtig concluderen dat de pelgrimage als reisdoel het aflegt tegen de historische en culturele hoogtepunten, of een prettig soort hedonisme. Nog steeds zijn er veel pelgrimsgroepen – bezoekers uit Zuid- en Midden-Amerika; en veel Noord-Amerikanen, met name uit de evangelische hoek. En ook seculiere groepen bezoeken allerlei door het christendom gemarkeerde plekken die anderen als pelgrimagedoel zien, zoals de kerk van het Heilig Graf. Maar voor velen is dat helaas niet veel meer dan een ‘verwarrend rondje Golgota’. De meeste bezoekers hebben een culturele agenda.

Wat zoek je er?

Vanuit de christelijke wereld vertrekken jaarlijks tienduizenden naar Israël omdat God hier, zoals men het zelf aangeeft, in Christus voet aan wal zette. De sporen van Jezus zijn weliswaar totaal uitgewist, al heeft de plek van het Heilig Graf wel heel oude papieren, maar dat belet velen niet nieuwe sporen te trekken. Jeruzalem is in de tweede joodse opstand totaal verwoest en kaalgeslagen. De Romeinen bouwden een nieuwe stad op, geheel naar hun snit, met een Cardo Maximus, een centrale noordzuid-as, en een rechthoekig kruisende zijstraat daarop, de Decumanus. Die voor joden verboden stad kreeg een nieuwe naam, Aelia Capitolina. Maar de nieuwe poorten sloten aan op de oude toegangswegen – die kon men moeilijk verleggen – en als je een muur van bovenaf afbreekt, beschermen de gevallen stenen de voet daarvan.

De ‘Klaagmuur’ is nog steeds het plekje bij uitstek voor joden om te bidden: voor honderd procent zeker dichtbij de plek waar ooit de eerste en tweede tempel stonden. De Klaagmuur – of liever: Koteel – is een deel van de steunmuur die Herodes de Grote om de tempelberg liet bouwen om er zo een groot plein van te kunnen maken. Tallozen zien in de Koteel een deel van de tweede Tempel. Ook gidsen maken hun dat soms wijs. Ondanks de radicale afbraak door de Romeinen geeft de stad nog veel verhaal prijs, uit de tijd van David aan der zuidkant, uit de tijd van Hiskia in de herbouwde joodse wijk; uit de tijd van de verwoesting door de Babyloniërs onder de Cardo, en uit de tijd van Jezus de muren van Herodes de Grote, waarop de Osmaanse sultan Suleiman de Grote (1566) de huidige stadsmuren liet bouwen.

De Olijfberg, hoe anders bebouwd dan in Jezus’ dagen ook, is en blijft de plek waar David ooit op een ezel huilend Jeruzalem uit vluchtte (2 Samuël 15,30; 16,1) en waar Jezus huilend op een ezel Jeruzalem, en vooral de tempel, binnenkwam. Maar belangrijker is wat de bezoekers, met name de pelgrims onder hen, niet meekregen maar juist brachten. Degenen die jarenlang op vrijdagmiddag de Via Dolorosa liepen en de kruisstaties baden, hebben een nieuw spoor getrokken dat door anderen wordt gevolgd. Niet Jezus schiep de Via Dolorosa, maar de pelgrims deden dat. Ze lieten veel van zichzelf bij al die plaatsen achter. Het mooiste voorbeeld daarvan vind je in de kerk van het Heilig Graf. Direct na de grote toegangsdeuren ligt een steen waarop Jezus zijn gekregen. Die steen is op deze plek middeleeuws. Maar voor de meeste pelgrims is dat volkomen onbelangrijk. Ze storten soms hun tassen leeg en wrijven de inhoud daarvan over de steen, om – zoals iemand uit mijn familie het uitdrukte – ‘ons lief Heertje mee naar huis te nemen’. De emotie is er zomaar groot. Die mensen brengen er zichzelf en nemen iets van Christus mee naar huis.

Veel christelijke reisgroepen komen naar Israël voor ‘het plaatje bij het verhaal’.

Het plaatje bij het verhaal

Wat veel christelijke – met name protestantse – reisgroepen beweegt voor Israël te kiezen is ‘het plaatje bij het verhaal’. Ze hebben zich voorstellingen gemaakt van het Meer van Tiberias, de woestijn, de Olijfberg en natuurlijk van Golgota en het graf. Het is hun eindeloos vaak uitgetekend; ze hebben films ervan op de televisie bekeken. Maar dat is lang niet genoeg. Daarmee loop je nog niet zelf in de verhalen rond. Ze willen, als je doorvraagt, er iets aan beleven. Ze zoeken nieuwe verbanden. Daarna zitten ze anders in de kerk en lezen de verhalen uit Oude en Nieuwe Testament met nieuwe ogen. Deze reisgroepen hebben in de kerk van het Heilig Graf vaak de nodige moeite. De huidige aankleding heeft de plek onherkenbaar voor hen gemaakt. Daarom bezoeken ze vaak de Garden Tomb, aan de noordkant van de Damascuspoort. Daar is een oud graf met een daarbij prachtig aangelegde tuin, waar allerlei ‘zitjes’ voor groepen zijn ingericht. Daar, tussen de bloemen en de bomen, en bij een open graf, beleven ze iets van Pasen. De Garden Tomb Association probeert met enige overtuigingskracht aan de man/vrouw te brengen dat dit de authentieke locatie van het graf van Jezus zou kunnen zijn. Wetenschappelijk is dat volstrekt onhoudbaar, maar ook hier geldt: het doet er niet toe. De inmiddels miljoenen bezoekers hebben deze plek gewijd.

Politiek betrokken toerisme

Een nieuwe vorm van pelgrimage is politiek getint: pelgrimage naar het Heilige Land ‘omwille van vrede en gerechtigheid’. Daarmee wordt een idee van Palestijnse christenen gehonoreerd, namelijk dat de pelgrims meer zien dan alleen opgegraven steden of heilige plekken, maar dat ze het land ontdekken in zijn religieuze en politieke context. En ook vooral dat de achterban van de pelgrims te horen krijgt dat het de betreffende Palestijnse christenen om vrede, gerechtigheid en verzoening te doen is. Deze pelgrims gaan op stap met de missie ‘vrede en gerechtigheid’ en komen graag terug met de boodschap dat ze die vrede en gerechtigheid bij Palestijnse christenen daadwerkelijk gevonden hebben. Deze groepen laten zich bij voorkeur inspireren door de organisatie Tent of Nations, een initiatief van de Palestijns christen Daoud Nassar uit Betlehem. De organisatie voert het sympathieke logo We refuse to be enemies. Het is deze pelgrims er veel aan gelegen ontmoetingen te creëren met christen-Palestijnen. Zo’n pelgrimage heeft dan ook iets van een werkweek zoals de middelbare school je die biedt: je bent samen op weg met een concreet doel – wat heel verbindend werkt – en je leert, afgezien van bezoeken van musea, archeologische sites, gedachtenisplekken, et cetera door ontmoetingen. Soms werkt dat een anti-Israëlische agenda in de hand, al moet gezegd dat Daoud Nassar zelf zich daar verre van probeert te houden. Zolang het kan blijven toeristen in groten getale naar het Nabije Oosten stromen. Zelfs op plaatsen waarvoor een uitgesproken negatief reisadvies geldt, of waar elk weldenkend mens even wegblijft, vind je bezoekers. Ook in Syrië tijdens de burgeroorlog, en in de Sinaï waar je door verschillende terroristische groepen als westerling nu niet moet zijn. De regio werkt als een magneet. Ik heb er een paar jaar van mijn leven liggen en ik gun de kennismaking met Israël, de Palestijnse Gebieden en Jordanië aan iedereen die zoekt naar zijn/haar religieuze wortels; aan een ieder die zoekt naar vrede en gerechtigheid; aan mensen die de verhalen en de achtergrondtekening opnieuw willen beleven; en aan hen die van al die cultuurlagen van eeuwen en eeuwen willen genieten. De Heilige zei ooit hithalleekh ba’árets tegen Abram en Sara. Wandel rond in het land, verken het en neem ervan mee wat je nodig hebt. En breng er jezelf.

Zelfs op plaatsen waarvoor een uitgesproken negatief reisadvies geldt, vind je bezoekers.

Literatuur

• Piet van Midden, Op verhaal komen: Handreiking vanuit joods-christelijk perspectief voor pelgrims naar Israël en Palestina. (Bergambacht: 2vM, 2013) (uitgave in opdracht van de KRI).

• Piet van Midden, Israël en de Palestijnse gebieden, reisgids voor de bewuste bezoeker. (Zoetermeer: Meinema, 2007); volledig herzien: 20113

• Gied ten Berge, Kom en zie! Nieuwe pelgrims in het Heilige Land. (Nijmegen: Valkhof Pers, 2016).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken