Menu

Basis

‘Bidden met je ogen open’

‘Een icoon maak je niet, je schildert hem altijd na’, zegt Thom Breukel. Hij heeft nu al jaren elke dinsdag een iconenatelier ‘In een zachte bries’ aan de Handboogstraat in Amsterdam. Onder een glazen dak schilderen een paar mensen iconen over, in de keuken drinken ze koffie en kunnen ze hem om raad vragen. Hoe verbinden iconen zintuigen en spiritualiteit?

Thom Breukel noemt zijn doopnamen met nadruk: ‘Thomas Dominicus Maria’. Zijn ouders waren betrokken bij de dominicaanse lekenbeweging. ‘Dat betekende dat zij zich hielden aan de gebedstijden van de dominicanen. Thuis baden zij elk voor zich in stilte de psalmen. Mijn moeder hoopte dat ik priester zou worden.’

In de oorlogstijd is hij drie jaar in Friesland geweest, daarna, op zijn veertiende, kwam hij terecht in het dominicanenklooster te Huissen en begon aan zijn noviciaat. Hij was altijd bezig met tekenen. ‘De abt vroeg wat voor mij het belangrijkste was. Ik hoopte dat ik de kunstacademie mocht volgen en zei “tekenen”. Ga dan maar naar huis, zei hij.’

Thom werd aangenomen op de lerarenopleiding van de Kunstacademie in Den Haag, maar kreeg op zijn verzoek toestemming om Vrije Schilderkunst te volgen, bij de docenten Paul Citroen en Co Westerik. Hij vertelt over de eerste keer schilderen naar model: ‘Ik schijn verlamd in de hoek te hebben gezeten.’ Met het meisje dat hem toen aansprak en hielp, is hij later getrouwd.

Na de Kunstacademie heeft hij eerst geleefd van de verkoop van eigen werk en werd later docent op de Levensschool – leerlingen die al in het bedrijfsleven werkten, konden daar één dag per week lessen volgen. ‘Ik vond voor de klas staan best leuk en heb de nodige aktes gehaald. Vervolgens heb ik gereageerd op een advertentie bij de Hotelvakschool en daar heb ik veertig jaar les gegeven. Voor mensen die in de horeca werken, is tekenen belangrijk. Ruimtelijk inzicht helpt bij het bepalen van de looprichting in een restaurant. Bovendien werden in die tijd de menu’s nog gekalligrafeerd.

Op maandagmorgen gaf ik kunstgeschiedenis aan een gehoor dat daar op dat moment niet geïnteresseerd in was. Toen ben ik les gaan geven over eetgewoontes door de eeuwen heen en ik heb met mijn leerlingen alle musea van Amsterdam bezocht. Dat werd de basis voor mijn boek Stil Amsterdam.’

Je kunt je laten raken door te kijken

Zelf iconen schilderen

Hoe kwam Thom Breukel met iconen in aanraking? ‘Voor het hotelpersoneel dat met Kerstmis moest werken, werd een aparte nachtmis georganiseerd in de Nicolaaskerk. Met de studenten van de school zorgden wij voor de muziek. Maar in deze vrijzinnige katholieke kerk zat niemand meer. Met een stel vrienden hebben we toen de Nicolaas – waarvoor al toestemming gegeven was om die af te breken – nieuw leven ingeblazen. Samen met Jan Hopman begonnen we de liturgie te vieren zoals die ook in het klooster van Egmond gebruikelijk was: psalmen bidden en zingen, het evangelie ronddragen, wierook, a capella zingen. Er kwamen steeds meer mensen. Ik liep als misdienaar met een icoon in mijn armen en vroeg me toen af: wat doe ik eigenlijk?

Zo ben ik mij in iconen gaan verdiepen. In de groep rond Jan Hopman besloten we dat we ze ook zelf konden schilderen en we begonnen met de uitgave van het blad Eikonikon waarin ik veel schreef over de techniek van het schilderen. Iconen worden namelijk geschilderd met eigeel, water en pure pigmenten. Die techniek hebben ik leren kennen dankzij Co Westerik. Verftubes zijn pas geïntroduceerd toen de mensen buiten gingen schilderen. De lijm in de tubes droogt sneller op, zodat je er directer en spontaner mee kunt werken. Maar verf op basis van eigeel is kleurecht en je hebt weinig nodig.

Iconen worden ook altijd op linnen geschilderd dat op een plank is gelijmd. Volgens de traditie is de eerste icoon door Christus zelf gemaakt. Hij drukte zijn gezicht op een doek en liet dat brengen aan koning Abgar om hem van jicht te genezen: het Mandylion. De eerste icoon van Maria zou door Lucas geschilderd zijn.

De techniek voor het schilderen van een icoon of van een kunstwerk is bijna hetzelfde. Maar “gewoon” schilderen is een vorm van eigen creativiteit. Je kunt op een spirituele manier schilderen, dan stel je je open voor een andere werkelijkheid, laat je je raken door iets dat meer is. Ik vind dat Henk Helmantel spiritueel werk maakt: hij vangt niet alleen het licht op zijn schilderijen maar hij vangt ook het “zijn” van zo’n pot. Toch is dat nog steeds niet hetzelfde als het schilderen van een icoon.

Een icoon maken is het naschilderen van een traditie. Dat kun je vergelijken met het gebed. Het Onze Vader is het gebed van alle gebeden. Je kunt er een nieuwe vertaling van maken, je kunt het hertalen, maar dat is altijd om de kern weer te geven. Je mag er niet je naam onder of op zetten, want dan wordt het plagiaat.’

Zien wat er al was

‘Als je naar een icoon kijkt, kun je je laten raken door wat je ziet. Maar je kunt je alleen laten raken, of een icoon naschilderen, als je respect hebt voor de traditie. Je hoeft er niet in te geloven, maar je moet er wel respect voor hebben. Je bent niet de eerste en zult ook niet de laatste zijn. Je geeft iets door.

Bij schilderen ben je je bewust van het maken van de verf en van de compositie. Bij iconen ben je je bovendien bewust van het verhaal dat voor jou werd verteld. Je schildert de kern na van wat je ziet. Je mag wel toevoegen maar niet wijzigen. Bijna elke Russische plaats heeft een eigen icoon van Maria. Maar als Maria je recht aankijkt, dan moet dat ook zo zijn in jouw icoon. Daarbij komt wel dat ik heel anders tegen iconen aankijk dan iemand die Russisch schildert. Die techniek speelt er ook in mij. Ik werk vaak met nat in nat. Dat is in wezen niet echt Russisch. Ik schilder groen door eerst geel te schilderen en dan blauw. Dan ontstáát het groen.

Bij iconen is er het probleem van de presentstelling. Je kunt dat vergelijken met de eucharistie: Christus is dan en daar aanwezig. Wat op de icoon staat, ís er ook. En dat wat aanwezig is, kun je niet zomaar veranderen, dan haal je de ziel eruit. Die presentstelling is een kwestie van zien maar ook van horen, voelen. Het gaat om de uitstraling. Zoals een kleine jongen weet dat zijn moeder thuis is ook al ziet of hoort hij haar niet. Die aanwezigheid kun je waarnemen met je zintuigen.

Als ik kijk naar de iconen die ik heb gemaakt, is dat heel erg visueel. Dan komt terug hoe ik ze gemaakt heb, de stemming waarin ik ze gemaakt heb, maar ook: wat ik erop zie, is voor mij aanwezig. Wat ik zie, is iets wat er al was. Moeilijk om uit te leggen. Je hoeft ze niet aan te raken, al gebeurt dat wel veel. Maar met een icoon in huis ben je nooit alleen. Ik verkoop ze ook niet, ik geef wel veel weg.’

Met iconen geef je het licht door

Beeld bij het gebed

‘Een icoon is ook anders dan de altaarstukken in katholieke kerken. Een altaarstuk is decoratie, niet een gebed. Het gaat om wat op het altaar gebeurt. Een icoon hangt nooit boven het altaar maar op de iconostase, een wand met drie deuren die in oosters-orthodoxe kerken de altaarruimte afschermt zoals in de joodse tempel de voorhang dat deed. De meest essentiële icoon is die van de deësis: Christus tussen Maria en Johannes de Doper. Die is altijd aanwezig bij elke Byzantijnse kerk.’

Thom vertelt over de rozenkransicoon: Maria en daaromheen afbeeldingen van de geheimen van Maria. ‘Dat is juist het leuke ervan, dat de rozen-krans niet bekend is in de oostersorthodoxe kerken. De iconentraditie is altijd in de orthodoxe kerken gebleven. In hun ogen zijn zij trouw gebleven aan de oorspronkelijke liturgie.

De rozenkrans is een gebedssnoer, zoals ook de islam en het boeddhisme dat kennen. Rond de veertiende eeuw hebben de dominicanen het gebeds-snoer overgenomen uit de islam. De 150 kralen staan voor de psalmen. Geertgen tot Sint Jans is de schilder van de Verheerlijking van Maria (ca. 1480-1490), waarbij hij Maria een kroontje heeft gegeven met daaronder een rij roosjes: een rozenhoedje. Het is gemaakt in opdracht van de dominicanen die altijd aan de rand van de stad woonden, tussen de arbeiders die niet konden lezen. De rozenkransicoon is een extra beeld bij het gebed. Je kunt bidden met open ogen.’

Licht doorgeven

‘Waarom mensen iconen interessant vinden? Mensen zijn gevoelig voor traditie. Kijk maar naar de Gregoriaanse mis die Herman Finkers opnieuw heeft laten uitvoeren. Het gaat om het bewustzijn dat we niet de eerste zijn en dat we de plicht hebben om het geloof door te geven, het verhaal dat Christus op aarde was. Met iconen geef je het licht door.

Laatst hebben we met een groep weer teksten van Johannes van het Kruis gelezen. En die zin valt mij op: “het donker is mij licht genoeg”. Je hebt niet zo veel nodig. Het donker is al zo donker en dan is er toch nog licht. Als een teken dat het wel goed komt – dan vertrouw ik op mijzelf. Ja op mijzelf. Zoals Eckhart zegt: “God is in mij”. Het is veel dichter bij ons.

Om die aanwezigheid gaat het. Iconen stellen dat present. In de ruimte waar we schilderen, praten we daarom niet. Maar uiteindelijk is het een sociaal gebeuren, want we zijn mensen. Ook dat stellen iconen present. En daarvoor doe ik het, eerst in de Nicolaaskerk en nu hier bij de Lutherse Kerk: dat mensen blij binnenkomen. Het kan hier allemaal met zo weinig mogelijk middelen en zo min mogelijk geld. We ontmoeten elkaar, we zeggen tegen elkaar: gelukkig dat je er weer bent.’

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken