Menu

Basis

Abraham in beeld en geluid

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Iedereen denkt vandaag bij Abraham als vanzelf aan een oude bebaarde man. In veertien hoofdstukken (Genesis 11-25) maken we kennis met de man die tot hoofdstuk 17 Abram heet en daarna Abraham. De verhalen over hem zijn zo beeldend beschreven dat ze zich laten lezen als een filmscenario en daarom zijn ze, al lang voordat de film zijn intrede in onze geschiedenis deed, veelvuldig in beeld gebracht. In de schilderkunst, gebrandschilderde ramen, wandtapijten en sculptuur – wie een reis maakt door de cultuur van het oude Europa, komt hem zeker tegen. Soms in cycli, de weergave van alle verhalen over hem, soms in een combinatie van een paar verhalen, maar vaker in een afzonderlijk deel van zijn geschiedenis. En dat laatste had natuurlijk zijn redenen. Die redenen zijn op de achtergrond geraakt, Abraham zelf echter niet zoals we zien in een paar voorbeelden van eigentijdse muziek.

Gerard van Broekhuizen is theoloog en kunstenaar.

De synagogale Abraham

De oudste ons bekende beelden van Abraham vinden we in de synagoge van Dura Europos, een stad op een steile helling aan de Eufraat bij het huidige Salihiye in het oosten van Syrië. Het gaat om muurschilderingen die worden gedateerd omstreeks 245 na Christus. Door hellenistische joden werd Abraham al sinds Philo (eerste helft van de eerste eeuw) gezien als een stoïsche wijsgeer, en zo is hij in die synagoge dan ook in beeld gebracht, als een antieke filosoof, gekleed in tuniek en pallium (38). Naast dit ‘portret’ vinden we er ook nog het offer van Isaak in beeld (54a), waarmee dat offer al vroeg als een ‘highlight’ van de Abrahamverhalen werd getypeerd. We vinden het ook in een andere synagoge, namelijk die van Beth-Alpha in Samaria (54b). Daar zien we het offer in een vloermozaïek dat wordt gedateerd rond het jaar 520. Als je het verhaal van het offer kent (Genesis 22), dan spreekt het mozaïek voor zich. Toch heeft men voor de zekerheid boven de figuren van Abraham en Isaak ook hun namen in hebreeuwse letters gelegd – evenals bij de ram en de sprekende hand uit de hemel: ‘doe dit niet’.

De christelijke Abraham

De eerste christelijke voorstellingen, vanaf het begin van de derde eeuw tonen ons ook dit offer. Op sarcofagen, fresco’s en ivoren. Een vroege uitzondering in die tijd is het verhaal van de gastvriendschap (Genesis 18) op een fresco in de catacombe aan de Via Latina in Rome, gedateerd rond het jaar 350. De keuze voor dit verhaal zou in de tijd overigens geen uitzondering blijven, maar tussen alle andere verhalen ook een centrale rol gaan innemen. Andere verhalen? Ja, bijvoorbeeld zijn roeping, zijn verblijf in Egypte, de ontmoeting met Melchisedek, de scheiding van Abraham en Lot, zijn visioen, zijn besnijdenis, de gastvriendschap, het wegsturen van Hagar, het offer van Isaak en zelfs zijn begrafenis. Dat is allemaal in beeld gebracht, zij het dat de verhalende functie bij dit alles meestal secundair is. Als we Abraham zien, dan is dat vooral omdat zijn beeld de ondersteuning van een theologisch inzicht tot doel had. En daarbij springen er dan drie verhalen uit: de hier al genoemde gastvriendschap en het offer van Isaak, maar ook de ontmoeting met Melchisedek.

Melchisedek

De ontmoeting met Melchisedek die brood en wijn kwam brengen (Genesis 14,18-24) is gezien als eucharistisch symbool en dat verklaart dan ook de ‘beeldtaal’. Zo zien we Melchisedek vaak als koning-priester gekroond terwijl hij een kelk of een monstrans in zijn handen houdt. Op een van de fresco’s in de twaalfde-eeuwse kerk van St-Savin-sur-Gartempe zien we dat het ronde brood, door Melchisedek gewijd, zelfs is getekend met een kruis. En aan de kathedraal van Reims, zien we dat Melchisedek, priesterlijk gekleed, een hostie toont aan Abraham. Juist vanwege het belang van de eucharistie zou dit thema door de eeuwen levend blijven.

De gastvriendschap

Evenzeer symbolisch zijn de weergaven van de gastvriendschap – ook philoxenie genoemd. In de kunst van de oosterse kerken werd dit een beeld van de drie-eenheid, waarbij God de Vader op iconen steeds wordt getoond als de middelste van de drie gasten/engelen (35). In het westen vinden we dit beeld vanaf de vijfde eeuw. Prachtige mozaïeken in de kerk van de Santa Maria Maggiore (5) te Rome en in het presbyterium van San Vitale in Ravenna. Hier in het westen echter staat het verhaal vooral voor de deugd van de gastvrijheid. Tegelijkertijd zag men in de aankondiging van de geboorte van Isaak een voorafbeelding van de annunciatie – de aankondiging van Jezus’ geboorte.

Het offer van Isaak

En dan had het offer van Isaak natuurlijk ook een symbolische waarde. Voor de joden en later de islamieten stond dit verhaal voor het absolute vertrouwen van de gelovige in het woord van God, terwijl de christenen hierin ook een prefiguratie zagen van het offer van Christus aan het kruis – of het niet-bloedige offer van de eucharistie. Ieder mogelijk verband werd daarbij gelegd. Zo zou de hout-of takkenbos die Isaak zelf draagt een voorafbeelding zijn van Jezus die zijn eigen kruis draagt.

Abraham als ‘onze vader in de hemel’

Ten slotte is Abraham dan ook nogal eens in beeld gebracht op grond van een nieuwtestamentische tekst, het verhaal over de rijke man en de arme Lazarus in Lucas 16,19-31. De rijke man ziet deze Lazarus letterlijk niet zitten en hij ondergaat in tegenstelling tot Lazarus bij zijn dood een droevig lot. Lazarus echter wordt opgenomen in Abrahams schoot. Letterlijk zegt de Nieuwe Bijbelvertaling: ‘(…) hij werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten’. Dit gegeven is vooral door beeldhouwers in Frankrijk in beeld gebracht, zij het niet uitsluitend. Ook aan de kathedraal van het Duitse Bamberg vinden we een mooi voorbeeld. In Frankrijk springen vooral de weergaven aan de portalen van de kerken in Conques (2), Moissac en Vezelay eruit. Meestal is dit motief een vast onderdeel van het laatste oordeel. De sculptuur in Moissac laat zich, voor de toeschouwer van rechts naar links, lezen als een stripverhaal (zie hieronder). Rechts zien we de rijke man met gasten aan een welgevulde tafel. Iets links daaronder ligt de arme Lazarus wiens zweren door een hond worden gelikt. Boven hem een beschermende engel, die door de rijke man niet gezien wordt – hij zit aan de verkeerde kant van de muur. Links vervolgens zien we Lazarus, na zijn overlijden, rusten in Abrahams schoot. In de tekst verwijst Abraham naar Mozes en de profeten en helemaal links zien we dan ook een profeet met een banderol in zijn hand.

Abraham blijft fascineren, hij is nog lang niet dood.

Wat er van de Abrahamverhalen in beeld is gebracht is zo in grote lijnen wel geschetst; alles namelijk. Cycli vinden we ondermeer in de Wiener Genesis (zesde eeuw), St Savin (elfde-twaalfde eeuw), in de San Marco in Venetië (twaalfde eeuw) en in de Palatijnse kapel in Palermo (dertiende eeuw). Daarnaast echter was er een duidelijke voorkeur voor een paar episoden die theologisch van belang werden geacht. Later in de tijd kwamen daar andere episoden bij, maar dan vooral vanwege de dramatiek. Het wegsturen van Hagar en Ismaël bijvoorbeeld (12). Los van het materiaal dat is gebruikt, zien we dat de beelden van Abraham grote verschillen laten zien. Van aandoenlijk primitief (Beth Alpha) tot hoogst realistisch (Barbieri). Daarbij is het opvallend dat hij niet altijd is getoond met een lange grijze of witte baard. In Dura-Europos zien we hem bij het offer van Isaak op de rug en daar zijn zijn haren nog zwart (54a). Witharig verschijnt hij in de vijfde eeuw in de Santa Maria Maggiore (5) en in de Wiener Genesis (zesde eeuw). Dit type zal vervolgens zo de overhand krijgen dat iedereen vandaag bij Abraham als vanzelf denkt aan een oude bebaarde man.

Losgeweekt van de verhalen zelf zien we dat Abraham als voorouder van Jezus figureert aan de grote gotische kathedralen als die van Chartres, Amiens en Reims. Hij neemt er altijd een vaste plaats in tussen andere voorouders en onderscheidt zich op het eerste oog nauwelijks van hen. Toch is hij herkenbaar aan verhaalgegevens die de beeldhouwer hier als attribuut heeft gebruikt: zijn zoon Isaak, het offermes en een ram op de sokkel (54c).

Ronduit dramatisch hebben Rembrandt en Carravagio het offer van Isaak in beeld gebracht (33 en 54d). Op het schilderij van Carravagio lijkt het alsof de ram voor het vervangende offer zichzelf als het ware met trouwe hondenogen aanbiedt.

Door de eeuwen heen zien we dat het offer van Isaak van alle verhalen verreweg het meest is verbeeld. De nadruk lag daarbij altijd op de trouw van Abraham, of, christelijk ingevuld, op het offer dat Jezus bracht aan het kruis. Tegelijkertijd echter heeft men ook gevochten met dit verhaal uit Genesis 22 als struikelblok: hoe is het mogelijk dat God dit offer eist, en vervolgens niet wenst? Dat ‘gevecht’ krijgt soms aandacht in de meer eigentijdse benaderingen van Abraham.

Van beeld naar geluid

Het theologische perspectief op Abraham is eeuwenlang dominant geweest, maar het verschuift. Al bij Rembrandt, Carravagio en Barbieri (33 en 12) zien we dat de dramatiek wordt uitvergroot in de weergaven van het offer van Isaak en in de verstoting van Hagar. Veel later zal Chagall Abraham (nog) meer in beeld brengen als een van ons, een mens met emoties (61). Daarna verdwijnt Abraham goeddeels uit de hedendaagse beeldende kunst, maar niet uit de hedendaagse muziek, waarin hij ook uiterst persoonlijk wordt benaderd. Met name door Bob Dylan, Leonard Cohen, Georges Moustaki en Celine Dion. Allen te beluisteren op YouTube.

In 1965 komt Bob Dylan met zijn album ‘Highway 61 revisited’, genoemd naar het zevende nummer op die plaat. In het eerste couplet van dit lied opent Dylan met Abraham:

‘Oh, God said to Abraham, Kill me a son’ / Abe said, ‘Man you must be puttin’ me on’ (je houdt me voor de gek!) / God said, ‘No’. Abe say ‘What?’ / God say, ‘You can do what you want Abe, but the next time you see me comin’, you better run’ / Well, Abe said, ‘Where d’you want this killin’ done?’ / God said, ‘Out on Highway 61’. De tekst haakt aan bij het offer. Dat is herkenbaar, maar dat neemt niet weg dat de tekst zacht gezegd nogal raadselachtig is. Op internet zijn dan ook meerdere duidingspogingen te vinden. De lezer oordele zelf. Misschien wil Dylan niet meer dan verwijzen naar hogere machten die destructief (kunnen) zijn.

Iets later (1967) schrijft en componeert de Franse chansonnier Georges Moustaki voor Serge Reggiani zijn lied Sarah dat hijzelf in 1974 zal vertolken op het album ‘Moustaki’. Naar verluidt verwijst dit lied naar de relatie die Moustaki als jonge man had met de veel oudere Edith Piaf. Maar het lied heet Sarah, en dat is misschien wel omdat de woorden in de tekst evenwel en (bijna) evenzogoed van de bijbelse Abraham hadden kunnen zijn over zijn oude vrouw Sarah. ‘La femme qui est dans mon lit, n’a plus vingt ans depuis longtemps’. (De vrouw die in mijn bed ligt is al lang geen twintig meer.) Zo begint het en het eindigt met: Haar hart is bedekt met tranen en wonden – (maar) dat maakt me niet bezorgd. (Et c’est son coeur, couvert de pleurs -et de blessures, que me rassure). Weer twee jaar later (1969) komt Leonard Cohen met zijn album ‘Songs from a room’ en het tweede nummer op deze plaat heet: ‘Story of Isaac’. Met dit nummer verwoordt hij het verhaal uit Genesis 22 vanuit het perspectief van Isaak en daarmee haakt ook hij direct aan bij het offer. Daarbij kiest hij niet alleen voor een perspectief dat de Bijbel zelf niet biedt, maar ook voor een verrassende actualisering. Het altaar waarop Isaak lag wordt verbreed naar het altaar waarop vandaag nog kinderen sterven, dat van de oorlog. Voorafgaand aan een live-uitvoering zegt Cohen: ‘Dit lied gaat over degenen die bereid zijn de ene generatie ten behoeve van de andere op te offeren’. Het eerste deel van het lied laat Isaak aan het woord (The door it opens slowly, my father came in – I was nine years old), maar later horen we God zelf die Abraham aanspreekt: ‘You who build the altars now, to sacrifice your children, you must not do what you’ve been told. A scheme is not a vision!’ En daarop reageert Isaak dan weer: ‘My father’s hand was trembling – with the beauty of the word’. Al met al een benadering die verder reikt dan de klassiek theologische. Mogelijk heeft Cohen gezien dat het Elohim is die in de hebreeuwse tekst het offer vraagt en Jhwh die dat niet wil.

Ten slotte (het is even stil geweest rond Abraham) zingt Celine Dion in 1995 op haar franstalige album ‘D’eux’ het door Jean-Jacques Goldman geschreven lied: ‘La mémoire d’Abraham’ (De herinnering aan Abraham). Goldman blijft in zijn tekst dicht bij de bijbelse Abraham, sluit aan bij de vroege nadruk op zijn trouw en zijn geloof, maar verwoordt in het refrein ook de verwarring: ‘Longe, l’attente de l’heure / Lourde, la peine en nos coeurs / Mais si grands, notre amour, notre foi en toi / Et difficile de te comprendre parfois’. (Vrij vertaald: Het is lang wachten op het uur / zwaar drukt het verdriet op onze harten / groot zijn onze liefde en ons geloof in jou / (maar) soms is het moeilijk om jou te begrijpen.) Het lied besluit met een gebed: ‘Leid onze kinderen met het oog op het eind der tijden – Vul de herinnering aan Abraham – meer met vreugde dan met tranen’.

Hierboven zijn we met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis heengestapt, van de oudste beelden naar de jongste klanken, om daarin bij een paar momenten, hoe verschillend ook, stil te staan. Het is aan de lezer om daarvan te denken wat hij of zij wil, maar een ding mag toch wel duidelijk zijn: Abraham blijft fascineren. Hij is nog lang niet dood.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken