Menu

Basis

De tekst weerspreekt de context

Over de enige preek van Jezus

Van Jezus is maar een preek overgeleverd die werkelijk die naam mag hebben. Zijn redevoeringen op de berg en in het veld (Matteüs respectievelijk Lukas) behoren tot een ander genre, een veel vrijere vorm: een betoog doorspekt met halachische opmerkingen. Maar Schriftuitleg in de context van de liturgie, daarbij zien we Jezus maar een keer aan het werk: in de synagoge in Nazaret (Lukas 4:14-30). Wat daar gebeurt, is in vele opzichten bijzonder.

De vraag die mij hier bezighoudt, is of predikers van nu iets kunnen leren van de manier waarop Jezus dat aanpakt, sterker nog, of dat optreden uitgangspunt zou kunnen zijn voor een homiletiek. Advies vooraf aan de predikers onder de lezers: geef niet te snel antwoord, het zou zomaar kunnen dat u op uw schreden moet terugkeren.

Contextueel en interactief

In het kader van dit nummer van Kerk en Theologie ligt het natuurlijk voor de hand, ook naar het aspect ‘context’ te kijken. (S)preekt Jezus hier nu contextueel? Wis en waarachtig, al was het maar omdat preken zonder context niet bestaat. We staan (of zitten, in Jezus’ geval, zie vers 20) altijd op een bepaalde plek, in een bepaalde tijd, en we leggen de Schriften niet in het algemeen uit, maar voor een bepaalde groep mensen.

Het eerste wat dan opvalt bij Jezus’ prediking is de interactiviteit. Na de zin die Lukas’ weergave van de centrale boodschap moet zijn – daarover straks – komt er veel bijval. Moet je je iets voorstellen als het ‘Yea, amen!’ dat we van zwarte kerken kennen? Dat wordt niet duidelijk, maar in elk geval is er waarneembare reactie van de hoorders. In hun reactie, hoe instemmend ook, voorzien zij echter ook de prediker op zijn beurt van een context: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?!’ Wat ze daar precies mee bedoelen wordt duidelijk in het vervolg.

De prediker kan met ‘U zult wel denken…’ homiletisch de plank volkomen misslaan, wanneer het gros van de luisteraars bij het Schriftgedeelte iets heel anders dach

Jezus zelf gaat namelijk nog een stap verder in die interactiviteit, door in te gaan op gedachten die hij vermoedt bij zijn gehoor: ‘Jullie zullen mij wel voorhouden…’ (vs. 23). Dat is een stijlfiguur dat we tot op vandaag herkennen en dat ook heel werkzaam is – op voorwaarde natuurlijk dat het klopt. De prediker kan met ‘U zult wel denken…’ homiletisch de plank volkomen misslaan, wanneer het gros van de luisteraars bij het Schriftgedeelte iets heel anders dacht. Maar Jezus’ veronderstelling is precies to the point, dat blijkt wel uit de woedende reacties aan het eind van het verhaal. Je wordt alleen kwaad als de inschatting van de prediker juist is.

Jezus’ veronderstelling is dat het publiek hem naar zich toe wil halen en in zekere zin wil claimen: ‘Doe die wonderlijke dingen nu ook hier, voor ons’. De woorden over de zoon van de timmerman vat Jezus dus op als ‘hij hoort bij ons, hij is van ons’. Wat kan een prediker nu beter hebben dan dat, zou je zeggen: tekst en context kloppen, de Schriftuitleg gaat erin als Gods woord in een ouderling, de prediker wordt erkend en het gehoor eigent zich zijn boodschap toe? En toch gaat het mis.

Conflict

Jezus brengt namelijk bewust afstand aan tussen de tekst en de hoorders, hij verhindert een directe toepassing op henzelf. Want wat had hij gelezen? Woorden uit Jesaja die een grote belofte in zich droegen: goed nieuws voor armen, vrijlating van gevangenen, genezing van blinden. En hij had bevestigd: ‘Heden is dit Schriftwoord in jullie oren vervuld’ (vs. 21). Dat is nog eens actualisatie, dat is nog eens toe-eigening: heden, vandaag![1] Vandaag gebeurt het, zeker, maar: ‘in jullie oren, in en door jullie horen’. Dat is even iets anders dan ‘het komt op je toe, ga er maar voor zitten, het gebeurt vanzelf.’

Die profeten worden plots onteigend en de inner circle, de erfgenamen van de profeten en de stadsgenoten van die nieuwe prediker-met-gezag, staan met lege handen

Voor wie dat laatste verwacht had, de beloften van de tekst nu zomaar voorhanden, komt er een teleurstelling. Jezus wijst zijn stadsgenoten erop dat Elia en Elisa hun wondertekenen ook allereerst voor ‘de anderen’ deden, de buitenstaanders: de ‘buitenlandse’ weduwe uit Sarepta in Sidon en de Syrische generaal Naäman waren toen de exclusieve ontvangers van Gods genadegaven, niet de ‘eigen mensen’. Dat is een lastig verhaal, waarmee Jezus zijn gehoor volkomen tegen de haren instrijkt.

En dat komt binnen, juist omdat het opnieuw zo contextueel is: men zal zich er heel goed van bewust zijn geweest, dat Elia en Elisa nu juist de ‘huisprofeten’ van die streek waren, waarmee men zich goed kon verbinden. Beiden waren ze werkzaam in wat ooit het ‘Noordrijk’ heette, dezelfde streek die in de tijd van Jezus Galilea heet. Die profeten worden plots onteigend en de inner circle, de erfgenamen van de profeten en de stadsgenoten van die nieuwe prediker-met-gezag, staan met lege handen. Tekst die in de context wordt uitgelegd? Eerder tekst die context openbreekt en een nieuwe werkelijkheid schept.

Dus?

Van Jezus’ optreden leer ik allereerst dat contextuele Bijbeluitleg niet verward mag worden met een uitleg die dienstbaar is aan de context van de lezers en ze op hun wenken bedient. Contextueel lezen kan je ook raken op een manier die je niet verwacht had en waar je in eerste instantie niet blij mee bent.

Ten tweede – maar dat wisten we al – is de manier waarop Jezus zich opstelt niet zomaar te veralgemeniseren tot richtlijnen voor ons handelen. De slogan WWJD (What Would Jesus Do?) brengt een versmalling aan die geen ruimte laat voor het bijzondere van Jezus. Zijn Schriftuitleg is hier niet voorbeeldig maar eerder enigmatisch, uniek: hij verklaart de tekst geldig, hij roept het jubeljaar uit[2] en forceert als het ware de actualisatie. Dat heeft te maken met wie hij is: hij is zelf degene die de beloften actualiseert in zijn eigen woorden en daden.

En toch

De verborgen verwachting van elk existentieel lezen van de Schriften is precies dat: dat de tekst echt tot leven komt en iets verandert in en aan de context. Andere vormen van lezen, waarbij de lezer de tekst gebruikt als illustratie voor wat hij al wist, in dienst neemt als bevestiging van wat zij al dacht of geloofde, is niet erg interessant. Maar dat eerste soort lezen vereist een lezer die daarvoor openstaat, er ‘oren naar heeft’ (vs. 21) en die ook gebruikt.

‘Vandaag gebeurt het’ draagt een ongehoorde pretentie in zich, gestoeld op een ongehoord vertrouwen in de tekst en de daarin opgesloten mogelijkheid tot realisatie. Daarachter ligt natuurlijk een vertrouwen op Degene wiens woord we in de tekst hopen te vernemen. Die hoop maakt Bijbellezen de moeite waard. Misschien komen wij niet verder dan ‘het zou kunnen gebeuren, ook vandaag’. Maar ook dat maakt al een wereld van verschil.

Noten

[1] Wim van der Zee ontleende er de titel aan van zijn boekje over de eerste hoofdstukken van Lukas, Vandaag gebeurt het, ’s-Gravenhage 1985.

[2] Daar draait het om in Jesaja 61, maar dat moet hier blijven liggen, zie bijv. Dirk Monshouwer, The Gospels and Jewish Worship: Bible and Synagogal Liturgy in the First Century C.E., Vught 2010, 337-346.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken