Menu

Basis

Verfilming van de bijbel

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Figuren uit het Oude Testament

De Bijbel blijft populair als onderwerp voor films en series, gezien de niet aflatende stroom aan nieuwe producties. Hoe is dat te verklaren, welke verhalen worden gekozen, hoe worden ze verteld en wat moeten we er als bijbelwetenschappers van denken? In deze bijdrage richten we ons op het Oude Testament, het Nieuwe Testament wordt hierna besproken.

Klaas Spronk is hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit Amsterdam.

De Bijbel in de film

Vanaf het begin van de film levert de Bijbel stof en inspiratie voor filmmakers. Sinds het eind van de negentiende eeuw tot op heden telt men meer dan tweehonderd films over Jezus en nog veel meer over de andere bijbelverhalen bij elkaar. Jezus is natuurlijk de onbetwiste koploper (zie daarover het artikel van Bert Jan Lietaert Peerbolte verderop in dit nummer), maar ook verhalen uit Genesis (vooral over Abraham), Exodus (Mozes) en Samuel-Koningen (met name David en Batseba) zijn geliefd. Met Marek Lis kan men drie soorten bijbelfilms onderscheiden: spektakelfilms, bijbelgetrouwe films en films waarin het meer om de boodschap dan om het bijbelverhaal gaat. In veel films vind je iets van alle drie soorten, maar doorgaans is het wel duidelijk dat één van de drie aspecten overheerst.

De bekendste bijbelfilms passen goed In de eerste categorie. Ze zijn gericht op een zo groot mogelijk publiek. En dat laat zich doorgaans het beste de bioscoop in lokken met het vooruitzicht op spektakel, liefst gecombineerd met romantiek. Het klassieke voorbeeld zijn de films van Cecil B. DeMille. Dat begon met zijn film over het verhaal van Mozes, The Ten Commandments (1923), die hij na een uitstapje naar Simson en Delilah (1949) nog eens over deed in 1956. De nieuwe versie was niet alleen veel langer (bijna vier uur in plaats van drie kwartier), DeMille maakte ook veel meer gebruik van de in zijn tijd best mogelijke ‘special effects’. Niet voor niets kreeg de film daarvoor een Oscar. Uit diezelfde periode stamt de film David and Bathsheba van Henry King (1951), die het vooral moest hebben van zijn spectaculaire rolbezetting met de filmsterren Gregory Peck en Susan Hayward. We zien hetzelfde in recente bijbelfilms. De Mozesfilm van Ridley Scott, Exodus: Gods and Kings (2014), zet in met een indrukwekkende scène van een veldslag. Die komt niet voor in de Bijbel, maar zet wel de toon. Darren Aronovky’s Noah (2004) wil onmiskenbaar ook de kijker imponeren en heeft daarbij met Russel Crowe, Jennifer Connelly en Anthony Hopkins een indrukwekkende cast.

Hoewel bovengenoemde films zich in grote lijnen wel aan de bijbeltekst houden, vind je dat bij andere films nadrukkelijker. Die presenteren zich doorgaans ook als zodanig. Het duidelijkst is dat in de serie tv-films The Bible (1994-2000), in Nederland uitgezonden door de NCRV, die in 17 delen de hele Bijbel doorwerkt. In 2013 werd er een soortgelijke serie geproduceerd in 10 delen. Hij werd in Nederland uitgezonden door de EO in 2014. Deze films zijn bedoeld om te laten zien, hoe wat er in de Bijbel wordt verteld ook daadwerkelijk gebeurd zou kunnen zijn en worden mede daarom vaak ook aangeprezen als een manier om de Bijbelse boodschap over te brengen. Over de vraag of daarmee de Bijbel ook altijd recht gedaan wordt, kan men van mening verschillen. In de derde categorie bijbelfilms worden geen bijbelverhalen uitgebeeld, maar wordt wel een poging ondernomen om een Bijbelse boodschap over te brengen. Goede voorbeelden daarvan zijn The Decalogue (1988) van Krzysztof Kiesklowski, Jesus of Montreal (1989) van Denys Arcand en Son of Man (2006) van Mark Dornford-May.

God in Exodusfilms

Dit artikel is niet bedoeld om een overzichten te geven van de vele bijbelfilms (zie daarvoor de boeken van Reinhartz en Burnette-Bletsch). In plaats daarvan wil ik enkele onderwerpen aansnijden die opvallen als je films over dezelfde bijbelverhalen met elkaar vergelijkt. Om te beginnen is dat de manier waarop wordt weergegeven hoe God zich aan Mozes openbaart bij de brandende doornstruik. In de film uit 1956 bestijgt Mozes (gespeeld door Charlton Heston) met aanzwellende achtergrondmuziek de berg. Terwijl de muziek langzaam wegsterft zien we Mozes’ ogen oplichten. Hij kijkt gefascineerd naar de struik die brandt en met een stralenkrans is omgeven. Een zware mannenstem spreekt hem zacht maar plechtig aan. De woorden kennen we uit Exodus 3. De hele scène ademt een sfeer van heiligheid.

In de tv-film uit 1995 is het iets minder plechtig voorgesteld. De mannenstem is niet zo zwaar en God praat sneller. Mozes (gespeeld door Ben Kingsley) is meer geschrokken. Hij stottert ook. Zo blijft het allemaal iets dichter bij de bijbeltekst. Heel anders gaat het aan toe in de film uit 2014. Mozes (gespeeld door Christian Bale) krijgt zijn Godsopenbaring als hij bij kennis komt nadat hij door een lawine van modder en stenen was meegesleurd. Alleen zijn gezicht komt nog boven de modder uit. Hij slaat zijn ogen op en ziet een brandende doornstruik. Er komt iemand aanlopen. Mozes roept om hulp. Een jongetje van een jaar of tien komt het beeld in lopen. Gaandeweg beseft de kijker dat we hier met God zelf te maken hebben. Hij geeft aan Mozes de opdracht om zijn volk uit Egypte te leiden. Later zal de Zippora suggereren dat haar man in de war was door de klap van de val.

Misschien is de beste bijdrage van deze films nog wel dat ze te denken geven.

Het idee dat het allemaal in het hoofd van Mozes films nog wel dat ze te zou kunnen zitten, wordt denken geven. versterkt door het feit dat duidelijk is dat alleen Mozes God kan zien. Bij een shot van de camera op grotere afstand zien we namelijk Mozes staan praten zonder dat er iemand te zien is tegen wie hij praat. Voor de toeschouwer lijkt het alsof hij in zichzelf praat. Mozes zal God in de gedaante van het jongetje nog vaker ontmoeten. Ze voeren pittige discussies, waarbij het jongetje onsympathieke trekken vertoont. In één van de discussies stelt Mozes boos dat hij niet meer met hem wil praten, omdat hij niet meer dan een boodschapper van God is. Volgens de regisseur, die zich moest verdedigen tegen verontruste gelovige kijkers, was dat ook zijn idee achter deze ongebruikelijke representatie.

Hoe dan ook, er wordt hier een heel ander beeld geschetst van God dan door DeMille. Terwijl in de film uit 2014 Mozes heftig protesteert tegen Gods plan om de eerstgeborenen te doden, wordt het in de film uit 1956 zo voorgesteld dat het eigenlijke idee van de farao kwam en dat God dit alleen maar heeft omgedraaid en zo de Egyptenaren confronteert met hun eigen onmenselijkheid. En Mozes is vooral gehoorzaam. De vraag welke film het bijbelverhaal het meeste recht doet, laat zich niet zomaar beantwoorden. Misschien is de beste bijdrage van deze films nog wel dat ze te denken geven.

Verleidelijke vrouwen

Het is wel duidelijk waarom de verhalen over Simson en Delila en over David en Batseba meermalen verfilmd zijn. En het is ook wel duidelijk dat filmregisseurs alles uit de ‘cast’ halen om de vrouwen in dit verhaal zo verleidelijk mogelijk voor te stellen. Steevast kunnen de actrices die de rol van Delila en Batseba spelen gerekend worden tot de mooiste vrouwen van hun tijd. Hierboven werd Susan Hayward al genoemd in haar rol van Batseba in de film uit 1951. Op dat moment was zij al een gevierd actrice met enkele Oscar-nominaties en door velen geroemd om haar ‘stunning beauty’. Datzelfde geldt voor Hedy Lamarr in Samson and Delilah uit 1949. DeMille had zelfs de nodige risico’s genomen door haar te vragen, want in de ogen van velen had zij een bedenkelijke reputatie. Het heeft er alle schijn van dat zij door DeMille juist was gevraagd vanwege haar reputatie als seksueel uitdagende vrouw. Zij was bekend en berucht vanwege het feit dat zij in 1933 als 19-jarige – toen nog met haar meisjesnaam Hedwig Eva Maria Kiesler – in de Tsjechische film Extase een voor die tijd als zeer expliciet ervaren liefdesscène had gespeeld. Daarnaast was zij ook nog langdurig onverhuld naakt zwemmend in beeld geweest. De film was vele jaren verboden in de Verenigde Staten. DeMille roept de associatie met haar filmverleden op door een scène in de film waarin Simson en Delila als gelukkig liefdespaar samen zwemmen. Dat komt in de Bijbel niet voor, wel in die beruchte film Extase.

Behalve aan hun uiterlijk werd er ook veel aandacht besteed aan de motivatie van de vrouwelijke hoofdrolspelers. Volgens de film uit 1951 was het geen toeval dat David Batseba zag baden. Dat had ze zelf zo geregeld. Het was haar opzet om zo te kunnen vluchten uit een ongelukkig huwelijk. Ze is niet alleen berekenend, maar ook bereid om de eventuele negatieve consequenties van haar daden te dragen. In de film uit 1949 wordt Delila geschilderd als de jongere zuster van de Filistijnse uit Timna met wie Simson had willen trouwen. Zij was vanaf het begin verliefd op Simson en heeft later ook grote spijt van het feit dat zij zich heeft later overhalen om hem te verraden. Ze kiest ervoor om met hem te sterven in de tempel van Dagon.

In de tv-versie van Nicolas Roeg (1996) wordt – in de lijn van de genoemde serie – minder afgeweken van de bijbeltekst, al is het onvermijdelijk dat de vele witte plekken van het verhaal worden ingekleurd. Soms gaat dat nog verder dan het toevoegen van details, want er worden in een voice-over ook nog stichtelijke toepassingen aan toegevoegd. Dat neemt niet weg dat er opnieuw veel werk gemaakt is van het personage van Delila. Zij wordt gespeeld door de om haar schoonheid geroemde Liz Hurley. Ook in de film is zij de vrouw die gewend is dat haar seksualiteit macht geeft. Simson ziet zij vooral als een mooie uitdaging.

Mooie mannen en slechte films

Het is duidelijk dat ook veel mannelijke hoofdrolspelers in bijbelfilms beantwoorden aan het schoonheidsideaal van hun dagen. Dat geldt zeker voor Gregory Peck als tegenspeler van Susan Hayward in David and Bathsheba (1951). Ook Charlton Heston zet een mooie Mozes neer in de film uit 1956, zoals hij dat drie jaar ook zou doen als Judah Ben-Hur.

Bij Simson ligt dat iets anders. Het is opvallend dat Simson in de schilderkunst heel vaak als mooie man wordt afgebeeld (zie hierover mijn artikel uit 2014), maar dat in de films het accent doorgaans meer ligt op zijn kracht. Eric Thal in de tv-film uit 1996 geldt onder de kenners nog wel vooral als een knappe man. Toch lijkt hij het ook wat dit betreft af te leggen tegen Delila. Victor Mature (Simson in de film uit 1956) viel wat betreft schoonheid al wel enigszins uit de toon. Hij is meer de sterke man. De komiek Groucho Marx constateerde dat hij grotere borsten had dan zijn vrouwelijke tegenspeler. Hij vertelde hierover het volgende voorval:

I was once invited to Cecil DeMille’s projectionroom. They were running ‘Samson and Delilah’ with Hedy Lamarr and Victor Mature. I’m sure many of you have seen that picture, sometime or other. So Cecil DeMille came up to me when the picture was over and he said to me: ‘How did you like the picture?’ I said: ‘It will be a failure’. And he said: ‘Why, why will it be a failure?’ ‘O, because you’ve got the characters wrong. Victor Mature has much bigger knockers than Hedy Lamarr’. And they never asked me at the Paramount again.

Ook Anton Geesink zal voor de Italiaanse film Grandi condottieri (‘Grote leiders’) uit 1968 niet in de eerste plaats vanwege zijn schoonheid of acteertalent voor de rol van Simson zijn gecast.

Ook in de recente versie (met een bijrol van Rutger Hauer als Simsons vader, Manoach) van de regisseur Bruce Macdonald (2018) wordt Simson vooral neergezet als een krachtpatser. De regisseur lijkt er niet op uit te zijn geweest om de op zich welgebouwde hoofdrolspeler Taylor James te laten zien als een knappe man.

Nu kan er over schoonheid altijd getwist worden, maar de gemiddelde kijker zal zich verbazen dat Delila op deze man verliefd wordt. Er is nog meer dat deze film wat mij betreft tot een voorbeeld maakt van één van de minst geslaagde bijbelfilms. Delila (gespeeld door opnieuw een beeldschone actrice: Caitlin Leahy) is volgens deze film de maîtresse van de vileine kroonprins van Gaza, die de troon bestijgt nadat hij zijn vader heeft vermoord. Hij gebruikt haar om achter het geheim van Simsons kracht te komen. Als hij tegen de afspraak in Simson verminkt, doet dat haar veel verdriet, want zij is inmiddels verliefd op hem geworden. De film wordt gepresenteerd als bijbelgetrouw, waarin aan het slot Simson wordt geëerd als voorloper van David. Maar als ooit gezegd kon worden dat het boek beter is dan de film, dan wel hier. De manier waarop Simson wordt neergezet is volstrekt ongeloofwaardig. Zo is hij vanaf het begin bijzonder vroom en heel lief voor zijn moeder. Hij verafschuwt geweld en gaat voortdurend in gebed. Sommige scènes met bebaarde Israëlieten doen denken aan Monty Python, zij het dat ze niet komisch bedoeld zijn. Er zijn bijbelfilms die bijdragen aan het nadenken over de verhalen zoals zij in de Bijbel worden verteld. Daartoe kan men zeker de genoemde recente films over Noach en Mozes rekenen. Zij bieden een interessant nieuw perspectief. Andere films vermijden angstvallig spannende vragen vanuit het misverstand dat daarmee de Bijbel recht gedaan wordt. Ze zijn bovendien vaak slaapverwekkend. Zo kan de Bijbel niet zijn bedoeld.

Literatuur

• Rhonda Burnette-Bletsch (red.), The Bible in Motion: A Handbook of the Bible and Its Reception in Film, Part 1 (Berlin: De Gruyter, 2016).

• Marek Lis, ‘Film, Bible in’, Encyclopedia of the Bible and its Reception vol. 9 (Berlin: De Gruyter, 2014), 36-39.

• Adele Reinhartz, Bible and Cinema: An Introduction (London/New York: Routledge, 2013).

• Adele Reinhartz (ed.), Bible and Cinema: Fifty Key Films (London/New York: Routledge, 2013).

• Klaas Spronk, ‘Simson und Delila in cineastischer Darstellung‘, in: C. Houtman, K. Spronk, Ein Held des Glaubens? Rezeptionsgeschichtliche Studien zu den Simson-Erzählungen (Leuven: Peeters, 2004), 228-246.

• Klaas Spronk, ‘The Looks of a Hero: Some Aspects of Samson in Fine Arts’, in: E. Eynikel, T. Nicklas (red), Samson: Hero or Fool? The Many Faces of Samson (Themes in Biblical Literature 17) (Leiden: Brill, 2014), 197-209.

• Reinhold Zwick, ‘Samson and Delilah Go to the Movies’, in: Eynikel, Nicklas, Samson: Hero or Fool?, 211-235.

• M. Wild (red.), The Wit and Wisdom of Hollywood (New York 1971) (met op p. 177 de anekdote van Groucho Marx).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken