Menu

Basis

Zich schamen

Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven … – Romeinen 1,16 (NBV)

In de aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen op 3 november jongstleden, en de dagen daarna, heb ik mij geschaamd christen te zijn. Nadat in 2016 de overgrote meerderheid van (protestantse) evangelicals Donald Trump toegang had verschaft tot het Witte Huis, probeerden ze dat in 2020 opnieuw. Op het moment dat ik dit schrijf is het echter duidelijk dat Joe Biden de verkiezingen heeft gewonnen, ook al heeft Trump zijn nederlaag nog niet erkend.

Als u dit leest zal Biden zijn ingezworen als de 46ste president van de Verenigde Staten, hoewel driekwart van de evangelicals hun stem aan Trump gegeven hebben (in 2016 was dat vier op de vijf). Ondanks het feit dat Trump de Amerikaanse democratie en constitutie heeft ondergraven en ondanks het feit dat hij zich in zijn gedrag en uitingen toonde als een corrupte dictator en een xenofobe racist, stemden evangelicale christenen in de VS massaal op Trump, in de naam van Jezus. Na het einde van de Apartheid in Zuid-Afrika en na het beëindigen van de ‘Troubles’ in Noord-Ierland, heb ik mij niet meer zo geschaamd om christen te zijn. Terwijl ik toch ben opgegroeid in een evangelisatie die zijn inspiratie ontleende aan de woorden uit de Romeinenbrief (1,16): ‘voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven’.

Schaamte, aischunè

Het werkwoord dat hier gebruikt wordt (epaischunoo) komt elf keer voor in het Nieuwe Testament. Het prefix epi betekent een intensivering van het werkwoord aischunoo (beschaamd zijn/worden) en van het substantief aischunè (schaamte, schande), die respectievelijk vijf en zes keer in nieuwtestamentische teksten gebruikt worden. Schaamte is verbonden met naaktheid en de verkeerde dingen doen en hiervoor publiekelijk tot de orde geroepen worden. In Hebreeën 12,2 wordt schaamte echter gekoppeld aan Jezus en aan het kruis. In 1 Petrus 4,16 staat ‘als u lijdt omdat u christen bent, schaam u dan niet en draag die naam tot eer van God’. En in de eerste Johannesbrief worden we opgeroepen in Christus te blijven, zodat we ons niet hoeven te schamen bij zijn komst.

Deze passie-connotaties van schamen en schaamte worden nog eens versterkt door het gebruik van het voorvoegsel. De evangelisten Marcus (8,38) en Lucas (9,26) gebruiken epaischunoo in een parallel tekstfragment waar Jezus spreekt over hem volgen, zichzelf verloochenen, het kruis opnemen en zichzelf verliezen, omwille van het evangelie. ‘Wie zich voor mij en mijn woorden schaamt zal merken dat de Mensenzoon zich voor hem zal schamen,’ zegt Jezus volgens de evangelisten. Dat het zich schamen niet is voorbehouden aan mensen klinkt ook door in het gebruik van het werkwoord in de Hebreeënbrief. Jezus schaamt zich niet om ons zijn broeders en zusters te noemen (2,11) en God schaamt zich niet om zich ‘hun’ God te noemen (11,16). Het laatste wordt opgemerkt bij het voorbeeldige geloof van de heiligen die ons zijn voorgegaan en de eerste verwijzing staat in de context van het lijden en de dood van Jezus als dragende grond voor de heiligen in hun beproeving.

Verder wordt het werkwoord gebruikt in het begin van de tweede Timoteüsbrief. Paulus prijst Onesiforus die zich niet geschaamd heeft voor Paulus zijn gevangenschap (1,16) en daartoe roept hij ook Timoteüs op: ‘deel in het lijden voor het evangelie met de kracht die God je geeft.’ (1,8) Zoals Paulus zelf zich ook niet schaamt voor het evangelie, waarvoor hij zoveel moet ondergaan (1,12).

Redding ten tijde van bedreiging

Het is wellicht niet opmerkelijk dat het zich schamen in ‘jongere’ teksten gebruikt wordt die sterker de precaire situatie van verdrukking en vervolging van de vroegchristelijke gemeenten reflecteren. Het evangelie kost wat, ook al is het Gods reddende kracht (dunamis theou eis sootèrian). Of misschien juist omdat het Gods reddende kracht is. De keuze (als het een keuze is) om ons leven te wijden aan het evangelie heeft consequenties voor ons bestaan. In de situatie waarin we ons hier in Nederland bevinden zijn de gevolgen meestal beperkt tot verbazing en vervreemding of tot meewarigheid en opgetrokken wenkbrauwen. Maar we kennen ook de verhalen uit het wereldchristendom van juridisch vervolgde christenen, in brand gestoken kerken en vermoordde priesters. Er zijn wereldwijd veel situaties waar het evangelie direct verbonden is met gevaar voor eigen leven en waar er alle reden is om publiekelijk afstand te doen (‘zich schamen’) van een al te nadrukkelijke associatie met de naam van Jezus Christus.

Toen ik als opgroeiende puber (mede) gevormd werd door deze tekst uit de Romeinenbrief, ontleende ik daaraan een besef van eigenwaarde en ook een innerlijke kracht om als tiener andere keuzes te maken dan mijn niet-christelijke vrienden en vriendinnen op de openbare school waar ik voorbereid werd op het academische bestaan. Het heeft me (mede) gemaakt tot wie ik ben en daar schaam ik mij niet voor, ook al verbleekt dit uiteraard bij de ervaringen van bijvoorbeeld de Egyptische theologiestudent Michael Yussef Fekry Sadek, die ik twee jaar geleden leerde kennen via het Bridging Gaps programma van de Vrije Universiteit en de Protestantse Theologische Universiteit. Van hem leerde ik wat het geloof in Gods reddende kracht betekent in een situatie van onveiligheid en bedreiging. En ook dat alleen dit geloof de grond is om je niet te schamen voor het evangelie en je christen-zijn.

Roe v Wade

Je schamen voor je (Amerikaanse) broeders en zusters en hoe zij het evangelie interpreteren is misschien van een andere orde dan het zich schamen voor het evangelie. Laten we het niet groter maken dan het is en waarschijnlijk zouden zij zich nog sterker schamen voor mijn interpretatie van het evangelie en hoe zich die vertaalt in mijn levenskeuzes, maar toch. In zijn Pilgrims and Priests (2019) schrijft Stefan Paas, naar aanleiding van Rom. 1,16: ‘The receptivity of Christianity implies that there is a deep relationship between not being “ashamed of the gospel” and a true interest in others, their language and culture, a sincere willingness to learn from them.’ (16) Het evangelie vraagt om receptiviteit en je open stellen voor anderen, voordat het getuigenis kan klinken.

Misschien is die receptiviteit wat ik mis bij die Amerikaanse evangelicals. Misschien maakt dat waarom ik mij schaam dat ik christen ben, als ik zie hoe deze protestantse christenen massaal op Trump gestemd hebben, met als primaire doel ‘Roe v Wade’ terug te draaien. ‘Roe v Wade’ is de technische term voor een uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof uit 1973 die het recht van zwangere vrouwen om te kiezen voor een abortus beschermt. Sindsdien schuwt de lobby van Amerikaanse evangelicals geen enkel politiek en juridisch middel om alsnog hun gelijk te halen (zie de Netflix documentaire Reversing Roe, 2018). Dat is de reden dat zij zelfs een president gekozen hebben die zich bepaald niet heeft laten kennen als een volksvertegenwoordiger met echte interesse in anderen, in hun taal en cultuur, met een oprechte bereidheid om van die anderen te leren. Inmiddels blijkt dat de evangelicals niet langer de ‘silent majority’ zijn en dat opnieuw ‘common sense prevails’ in de VS. Toch goed dat er een God is, zou Gerard Reve gezegd kunnen hebben.

Rein Brouwer

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken