Menu

Basis

Bronnen van troost

Voor dit themanummer sprak Gerry Kramer-Hasselaar met enkele mensen over hun bronnen van troost.

Contact

Erik

‘Vriendschap en contact zijn voor mij heel belangrijk. Daar probeer ik bewust tijd voor te maken. Contact met anderen doet me goed. Ik vind het leuk om mensen te ontmoeten en om samen te praten of iets te ondernemen. Bovendien wil ik er ook graag voor anderen zijn. Waar dat nodig is, help ik graag. In mijn baan werk ik helaas veel alleen. Daarom zoek ik in mijn vrije tijd graag sociale bezigheden. Ik ben actief in de kerk en heb wekelijks fysiotherapie in een vast groepje. Verder spreek ik regelmatig wat met vrienden af.

‘Troost’ is voor mij vooral dat je voelt dat je niet alleen bent in je verdriet. Een paar jaar geleden ben ik langdurig ziek geweest. Ik kreeg toen veel post: mooie kaarten met enkele lieve woorden of gewoon de naam van de afzender. Hartverwarmend vond ik dat. Dat deze mensen aan mij dachten en meeleefden. In eerste instantie konden de artsen niet vinden wat ik mankeerde. Ik werd negen maanden van het kastje naar de muur gestuurd. Daar raakte ik onzeker van. Ligt het dan aan mijzelf, dacht ik? Beeld ik het me in?

Ik kon hier gelukkig goed met mijn naasten over praten. Dat ze naar me luisterden en dat ik mijn hart kon luchten, gaf me steun. Het hielp me om de moed erin te houden. Er waren ook mensen in mijn omgeving die met ongevraagde adviezen kwamen, allerlei alternatieve hulpverleners die ik ook eens zou kunnen raadplegen. Ook al was het goed bedoeld, dat troostte me niet. Uiteindelijk, vele medische onderzoeken verder, bleek ik een chronische ziekte te hebben. Gelukkig is deze met medicijnen, fysiotherapie en een rustige leefstijl goed onder controle te houden. Inmiddels heb ik er aardig mee leren omgaan.

Dat ze naar me luisterden en dat ik mijn hart kon luchten, gaf me steun

In mijn omgeving probeer ik attent te zijn en aandacht te hebben voor anderen. Tijd nemen om even een praatje te maken, vragen hoe het met iemand gaat, meeleven als iemand het moeilijk heeft… Ik hoop dat ik op die manier anderen tot troost kan zijn. Soms ben ik door mijn chronische ziekte erg moe. Dan lukt het me niet zo goed om voor anderen open te staan. Daarom heb ik ervoor gekozen om minder te gaan werken. Financieel een stap terug, maar nu heb ik wel genoeg energie voor contact en vriendschap. Dat geeft mijn leven zin.’

Muziek

Dik Sipma, organist

‘Vanaf jongs af aan houd ik veel van muziek. Vooral van klassieke muziek, orgelmuziek en geestelijke liederen. Muziek is een wezenlijk deel van mijn leven. Mijn ouders schaften vroeger al snel een platenspeler en grammofoonplaten aan. Als tiener zette ik vaak een plaat op. Ik genoot intens van de muziek. Mijn ouders merkten dat. Mijn vader was orgelliefhebber en nam mij al vroeg mee naar orgelconcerten. Ik werd geraakt door de combinatie orgel en gemeentezang tijdens kerkdiensten. Hij zocht een orgelleraar en ik kreeg een goed studieorgel. Ik ben hem er erg dankbaar voor!

Inmiddels ben ik ruim veertig jaar organist. Ik speel regelmatig in kerkdiensten en bij uitvaarten. In mijn eigen kerkelijke gemeente ken ik veel mensen en families. Ik woon nog steeds in de plaats waar ik ben geboren en opgegroeid. Veel mensen kennen mij. Het gebeurt vaak dat ik persoonlijk gevraagd word om te spelen bij een uitvaart. Mensen nemen contact op als ze ernstig ziek zijn. Dan vragen ze of ik bij hen wil komen, zodat ze me kunnen vertellen welke muziek en liederen ze graag in de afscheidsdienst willen hebben.

Bij iemand had ik van tevoren al een bepaald lied op een cassettebandje opgenomen. Ik vermoedde dat die persoon graag dat speciale lied in de dienst wilde hebben. Dat bleek echt zo te zijn. Samen hebben we toen naar dat bandje geluisterd. Ontroerend was dat. Bij uitvaarten probeer ik in mijn orgelspel bij de overledene aan te sluiten. Vaak hoor ik naderhand van de nabestaanden dat de muziek hen raakte en troostte. Ze herkenden er hun dierbare in. Dat doet mij goed.

Het gebeurt vaak dat ik persoonlijk gevraagd word om te spelen bij een uitvaart

Ook bij kerkdiensten probeer ik af te stemmen op wat er in de gemeente leeft. Voor een dienst bereid ik verschillende liederen en muziekstukken voor. Ik neem een tas vol muziek mee naar de dienst, zodat ik ter plekke iets kan aanpassen. Op een zondag had ik van tevoren een vrolijk stuk uitgezocht om na de preek te spelen. Die ochtend vertelde iemand me voor de dienst dat een naast familielid van hem was overleden. Dan zoek ik iets anders uit voor na de preek. Ik kies muziek waarvan ik vermoed dat het die persoon aanspreekt en bemoedigt. Vaak hoor ik achteraf dat iemand dat opgepakt heeft.

De liefde en de antenne voor muziek zitten diep in mij. In periodes van verlies heeft mij dat troost gegeven. En ik vind het fijn dat ik anderen met muziek tot troost kan zijn.’

Gebed

Neeltje, 86 jaar

‘Iedere dag als ik wakker word, dank ik God. Ik dank Hem voor de nachtrust, voor de nieuwe dag, voor de lieve mensen om mij heen… Vaak komt er spontaan een loflied in mij op. ‘Groot is Uw trouw, o Heer’ is een belangrijk lied voor mij. (Lied 885 Liedboek) Vooral de woorden in vers 2: ‘Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden, en uw nabijheid, die sterkt en die leidt…’.

Na het ontbijt mediteer ik een half uur. Ik probeer helemaal stil te worden en ontvankelijk te worden voor God. Daarna lees ik een bijbeltekst en een korte overweging. Ik gebruik hiervoor de dagmeditaties van ‘Bidden Onderweg’. Die bijbeltekst draag ik dan de verdere dag met mij mee.

Mijn hele leven ben ik al met het geloof bezig. Vroeger thuis, op de boerderij, maakte het geloof deel uit van het dagelijks leven. Niet dat er veel over gesproken werd. Het kwam meer tot uiting in praktische daden. Toen ik dertien jaar was, overleed mijn vader. Vooral voor mijn moeder was dat heel zwaar. Toch klaagde of mopperde ze nooit. Ze deed gewoon wat er gedaan moest worden. Op een vast moment in de week ging ze bij de radio zitten om naar de ‘hoogtezondominee’ te luisteren. Dat sloeg ze nooit over.

Van tevoren vraag ik of God mij de juiste woorden wil geven

Zelf praat ik ook niet veel over moeilijkheden in mijn leven. Ik heb verlies en ziekte meegemaakt. Natuurlijk geeft mij dat verdriet, maar ik kan het ook accepteren zoals het is. Ik richt mijn aandacht liever op de positieve dingen.

Een ochtend in de week bezoek ik ouderen in het verpleeghuis. Van tevoren vraag ik of God mij wil leiden in het contact, of Hij mij de juiste woorden wil geven. Ik ga met lege handen, zonder een vooropgesteld plan of doel. Ik probeer vooral te luisteren naar de ander. Soms vraag ik me wel eens af of ik niet wat vrijmoediger over het geloof zou moeten praten, maar dan merk ik weer hoe belangrijk het is om gewoon te luisteren. Een enkele keer vraag ik of iemand het fijn vindt als ik met hem of haar bid. Ik bid dan in eenvoudige woorden. Het hoeft allemaal niet zo moeilijk.

De omgang met God is een dragende kracht in mijn leven. Ik bid dat anderen God ook mogen leren kennen en zijn vrede mogen ervaren. Hij geeft kracht en hoop.’

Natuur

Corrie

‘De liefde voor de natuur heb ik al vroeg meegekregen. We hadden thuis een boerderij. Mijn vader nam ons vaak mee het land op en de tuin in. Daar liet hij ons allerlei mooie bloemen en plantjes zien. Hij vertelde hoe ze heetten. Ik had als kind zelf ook een tuintje. Daar zaaide ik bloemen, en groenten. Regelmatig ging ik het veld in om mooie bloemen uit te zoeken. Ik weet nog dat ik bosanemoontjes voor mijn gehandicapte buurmeisje plukte.

Ik houd veel van bloemen en van de natuur. Ik ben graag in de tuin bezig en heb altijd bloemen in huis. Verder wandel ik veel. Bijna altijd met iemand samen. Toen ik nog werkte, ging ik ook regelmatig alléén een eindje wandelen. Ik had een intensieve baan. Mijn werk gaf me veel druk. Als ik na een werkdag naar huis reed, stapte ik vaak onderweg even uit. Dan ging ik een rondje in het bos wandelen. Dat gaf me rust en bracht me weer in balans. Na zo’n wandeling kreeg ik soms een goed idee voor mijn werk. Bijzonder vind ik dat.

In de natuur kun je alles loslaten en opeens zien hoe je verder kunt. In de coronatijd heb ik ook veel gewandeld. Ik heb twee vaste wandelmaatjes, een zus en een vriendin. Tijdens de lockdowns gingen we vaker en langer wandelen. We zochten mooie paden op. De natuur, het lopen en het contact deden ons goed.

In het bos wandelen gaf me rust en bracht me weer in balans

Ik kan me een speciaal moment herinneren dat ik diep geraakt werd door de schoonheid van bloemen. Ik had een moeilijke week gehad. Iemand op mijn werk was op een tragische manier overleden. Daar was ik erg verdrietig van. Na de afscheidsdienst werd ik opeens sterk ontroerd door de pracht en de kleur van alle bloemen die ik onderweg naar huis zag bloeien. Het vervulde me met troost. Ik ervoer dat er méér was dan de ellende. Het andere, mooie en vreugdevolle, was en is er ook.

De natuur en God zijn voor mij met elkaar verweven. In de natuur ervaar ik soms dat ik opgenomen ben in een groter Geheel. Een paar jaar geleden ben ik naar Namibië geweest. Daar waren prachtige bergen van roodbruin zand. Op een keer ben ik in mijn eentje op zo’n berg geklommen. Ik was overweldigd door het uitzicht dat ik daar had. Ik voelde me uit mezelf getild en één met de natuur. Zulke momenten geven me diepe vreugde.’

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken