Menu

None

Charisma en eenvoud in het klooster

Kloosters leken lange tijd op uitsterven te staan. Toch neemt bij sommige ordes het aantal intredes weer toe. Ook bij de vergrijsde gemeenschap van de dominicanessen te Nijmegen sluiten nieuwe zusters zich aan. Maar er is nog altijd veel meer werk dan er zusters zijn. Hoe bewaren zij hun energie in deze uitdagende situatie?

Fotocredit: Nadia Kroon

Het aantal broeders en zusters neemt bij sommige kloosterordes licht toe. Dat heeft een aantal redenen. Een van deze redenen is de groeiende belangstelling van protestantse gelovigen. Zij maken circa vijftig procent van de nieuwe intredes uit. Wij, de schrijvers van dit artikel, komen ook uit twee verschillende gereformeerde kerken.

Meer werk dan zusters

Een dergelijke achtergrond kan ervoor zorgen dat de uitdagingen in de Rooms-Katholieke Kerk nog overweldigender overkomen. In bijna geen enkele kerk is het tekort aan personeel, vrijwilligers en financiën zo groot als in de Rooms-Katholieke Kerk. Van oudsher protestantse kloosterlingen hebben bovendien vaak een sterk arbeidsethos meegekregen: als je bij de kerk hoort, zet je je zo veel mogelijk ervoor in. Naast alle verplichtingen die het kloosterleven zelf met zich meebrengt, kan dit al snel voor een overspannen toestand zorgen.

Het charisma van de gemeenschap

Wat een novice, een kloosterling in opleiding, dus als eerste moet leren, is ‘nee’ zeggen. Dominicanessen zijn een actieve kloostergemeenschap. Dat betekent dat ze werkzaamheden verrichten in kerk en samenleving. In het eerste noviciaatsjaar gebeurt dit echter niet. Eerst leert de novice een goed fundament bouwen van stilte, gebed en studie. Het is dan minder waarschijnlijk dat ze zich later door alle werkzaamheden uit elkaar laat trekken.

Nee zeggen is een daad van vertrouwen.

Ook na het noviciaatsjaar blijft het ‘nee’ zeggen de kunst. Dat doen kloosterlingen door zich als gemeenschap aan een bepaald charisma te verbinden. Een charisma is een specialiteit die specifiek is voor elke kloosterorde. Alles wat binnen dit charisma valt, krijgt prioriteit. Wat daarbuiten valt, wordt minder snel opgepakt of helemaal niet.

De nieuwe lichting dominicanessen heeft als charisma ‘studie en verkondiging’. In het werk in kerk en samenleving betekent dit dat we vooral bezig zijn met begeleiding, advieswerk en (kennis)­overdracht. Dat kan elke zuster doen naargelang eigen gaven en opleiding en binnen haar eigen werkveld, maar deze focus is wat ons bindt. De keuze om deze specialisatie aan te duiden met het woord ‘charisma’ is bewust. Het erkent dat het bestaan van deze gemeenschap met haar specifieke gaven een geschenk van de heilige Geest is. We worden opgeroepen om met dit prachtige geschenk iets te doen. We mogen er ook op vertrouwen dat dit tot opbouw zal zijn van onze omgeving en de kerken.

Tegelijkertijd leert de Bijbel ons dat charisma’s door de Geest worden verdeeld. Niet iedereen heeft hetzelfde charisma. Niet elke gelovige hoeft dus alles te doen. We mogen erop vertrouwen dat onze medechristenen, als andere delen van Christus’ lichaam, de overige taken oppakken. De kloostertraditie leert ons dat dit ook geldt voor gemeenschappen. De Geest geeft onze gemeenschap het charisma van studie en verkondiging. Dat betekent dat andere gemeenschappen andere charisma’s van de Geest kunnen ontvangen, zoals de franciscanen die zich voor de armen en gemarginaliseerden inzetten, de benedictinessen die zich wijden aan gebed en gastenontvangst, en de missieordes die de wereld overgaan met hun specifieke vormen van evangelisatie.

Als gemeente en als gemeentelid kun je ook oog hebben voor het eigen charisma. ‘Nee’ zeggen is dan een daad van vertrouwen in de heilige Geest vanuit de overtuiging dat Zij geeft naar wat nodig is. Het voorkomt versnippering en overbelasting. ‘Ja’ zeggen wordt dan een daad van vreugde omdat je datgene mag doen waarvoor je gemaakt bent en wat bij jou of bij jullie gemeenschap past. Het kost uiteraard energie maar geeft nieuwe energie en creativiteit terug.

De roeping van het individu

Elke zuster is uniek. Zij heeft haar eigen roeping. Deze valt grotendeels samen met het charisma van de gemeenschap maar nooit geheel. Daarom moet het charisma duidelijk zijn maar niet te beperkend geformuleerd worden. Er moet ruimte zijn om eigen hobby’s en interesses te ontplooien. Dit kan goed zijn voor de persoonlijke ontwikkeling, de medemens en de aarde. Zo houdt zuster Marga erg veel van wandelen in haar vrije tijd. Je zou kunnen zeggen dat dit op zich niet verkondigend is. Maar niet alleen krijgt ze daar ruimte voor, het heeft er ook toe geleid dat ze nu pelgrimages en meditatieve wandelworkshops organiseert door het hele land. Een hobby wordt verkondiging. Wat je zelf met plezier doet, kan ook de ander voeden.

Het charisma moet altijd dienstbaar zijn aan de individuele zusters en nooit andersom. Anders worden zusters kapotgewerkt en wordt hun individualiteit, hun door God gegeven uniciteit, onderdrukt. In kerken kan dit ook gebeuren. Kerken met een zeer sterke visie kunnen heel daadkrachtig zijn. Als er echter geen liefdevolle mildheid is, geen ruimte voor rust en diversiteit, vertrekken evenzoveel mensen weer stilletjes via de achterdeur, niet zelden beschadigd of gebroken.

Roeping is, net als charisma, een mooi woord. Het is een uitnodiging (geen bevel) van God om hoe je geschapen en gegroeid bent, op een liefdevolle manier vruchtbaar te laten zijn voor jezelf en anderen. Dit vraagt voortdurende ‘religie’, in de oorspronkelijke betekenis van ‘verbinden’ (religare). Daarom bidden zusters op gezette tijden, zijn er vaste momenten om elkaar en andere medemensen op te zoeken en momenten om alleen te zijn met God. Voortdurend zijn ze onderlinge banden aan het versterken. Juist in verbinding met zichzelf of anderen krijgt elk mens dieper inzicht in wie zij is en wat zij zou kunnen betekenen in dit leven.

De eenvoud van het kloosterleven

Ten slotte leert een oude kloosterlijke waarde ons een wijze les: eenvoud. Gastenverblijven trekken grote aantallen bezoekers, juist vanwege de eenvoud van hun geloofsbeleving. Stilte, simpele getijdengebeden, een luisterend oor en een eenvoudige maaltijd. Kloosterlingen leggen zich toe op een eenvoudige manier van leven. Ook dit is weer een voorbeeld van: wat goed is voor jezelf, is meestal ook goed voor anderen.

Hobby wordt verkondiging.

Zuster Nadia werkte jarenlang als missionair werker in een grote stadskerk waar jaarlijks tweehonderdduizend bezoekers over de vloer kwamen. De krachtigste missionaire activiteiten die er voor hen werden ontwikkeld, waren vaak niet de grootste en meest imponerende, maar de eenvoudigste. De vrijwilligers konden dan eindelijk in gesprek gaan met de bezoekers. Ze konden eindelijk praten over wat hen wederzijds bezighield en waar ze in geloofden. Aan het eind hielden ze niet alleen energie over voor een vervolg, maar hadden de gesprekken hen ook geïnspireerd en vervuld met nieuwe moed.

De eenvoud of nederigheid vanuit de kloostertraditie komt voort uit de bijbelse gedachte dat we uiteindelijk voor God staan met lege handen. We zijn niet onze rol, we zijn niet ons werk. Gods liefde voor ons blijft hoe dan ook overvloedig. Daarom noemen kloosterlingen elkaar ook broeder en zuster.

Het is een herinnering aan onze gedeelde identiteit, van alle christenen samen, dat we geen werknemers maar kinderen zijn van een oneindig liefdevolle God. Dat is onze identiteit. Vanuit die vrij geschonken liefde, die overstroomt uit ons hart, mogen wij geven aan anderen. Ieder zoals zij gemaakt en geroepen is.

Zuster Marga Zwiggelaar en zuster M. Nadia Kroon maken deel uit van de Dominicanessen van de Heilige Familie te Nijmegen.


Lees ook deze artikelen

‘Missie en contemplatie in het (Nederlandse) kloosterleven’

Kloostergemeenschappen hebben allemaal hun eigen karakter: een eigen missie, een eigen gebedsleven en een eigen relatie tussen die missie en dat gebedsleven. Missie (of: actie) en contemplatie hebben door de eeuwen heen in een vruchtbare spanning met elkaar gestaan, in kort bestek beschreven in het eerste deel van dit artikel. Hoe die spanning uitwerkt in het leven van een hedendaagse kloosterling, daarvan spreekt vervolgens een interview met broeder Bram Hommel.
[Lees verder]

‘Ongeschoeide karmelieten’


Midden in het prachtige Gent ligt het klooster van de ongeschoeide karmelieten. De façade aan het pleintje doet niet vermoeden dat zich daarachter een oase van rust bevindt. In de kloostergang ontmoeten we pater Paul de Bois. Vragen zijn er voldoende. Bijvoorbeeld: wat hebben schoenen met een kloosterorde te maken?
[Lees verder]


Luistertip

De theologie podcast

In De theologie podcast ging Elsbeth Gruteke in gesprek met Benedictijner monnik en voormalig Theoloog de Vaderlands Thomas Quartier. Wat heeft de coronacrisis ons geleerd over kerk en christen zijn?

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken