Menu

Premium

Dat is’m!

Bij Numeri 27,12-23 en Johannes 10,22-30

Gesprek

Vraag de kinderen: Wie heeft er een hond? Kan je hond kunstjes of niet? Wat doet de hond dan? En hoe heb je hem/haar dat geleerd? Luistert de hond goed naar jullie? Stel dat ik (als dominee) bij jullie thuis zou komen. Zou jullie hondje ook naar mij luisteren? Waarom niet?

Ik heb geen hond, wel een poes. Een zwarte poes. Maar in ons dorp lopen veel zwarte poezen rond. Waarschijnlijk allemaal familie van elkaar. Ze lijken op elkaar en toch weet ik dat die ene van mij is. En die ene weet ook dat ik haar baasje ben. Als ik ‘Mika’ roep, kijkt ze op en loopt naar me toe. Ze herkent mij aan mijn stem.

In de Bijbel kom je ook vaak dieren tegen. Zoals hier. Jezus vertelt de mensen over schapen en hun leiders. Herders worden dat genoemd. Herders moeten op hun schapen passen. Maar hoe zouden ze kunnen weten dat het hun schapen zijn en niet die van een andere kudde? En hoe herkent het schaap zijn herder?

Verhaal

Het schaap Wolletje vertelt: ‘Jos, onze herder, ligt in het ziekenhuis met een gebroken been. Nu hebben we Kees als inval-herder. Ik vind hem niet aardig. Hij doet alsof hij aardig is, maar gisteren bracht hij ons naar een heuvel met alleen maar doornstruiken. Ik zat meteen vast met mijn vacht. Lekker gras was er niet. Ik heb nog steeds honger. Vandaag ga ik niet mee. Als ik zijn stem hoor, verstop ik me achter het houthok. Ik hoop dat Jos gauw beter is, want dat is onze echte herder!’

Liedsuggestie

NLB 23d: ‘Was ik een schaap, was hij mijn herder’

Bij Numeri 27:12-23 en Johannes 10:22-30

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken