Menu

Premium

Davind tot koning gezalfd

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij 1 Samuel 16

Het is verkiezingstijd in het boek Samuel. Het koningschap van Saul is mislukt. Het leek zo mooi te beginnen. Het volk riep om een koning en ze kregen een koning. Samuel had hen nog zo gewaarschuwd. Als je een koning wilt, zoals de volken, dan gaat het mis. Als je geen genoegen neemt met het vreemde geloof dat alleen de Mensengod koning is, dan zul je het merken. En ze hebben het gemerkt. Wat zo lenteachtig begon, is geëindigd in corruptie.

Het is het verhaal van alle tijden en plaatsen. Koning Saul weigerde korte metten te maken met de macht die uit is op massaslachting en vernietiging. Hij heeft het op een akkoordje willen gooien met die gruwelmacht Amalek. De buit lonkte. Sappig vee en geiten die veel melk gaven wogen voor hem zwaarder dan humaniteit. En we horen dat JHWH berouw had over het koningschap van Saul. Saul kan niet langer koning zijn voor Gods aangezicht. Daar moet een eind aan gemaakt worden. En met die verwerping van deze koning had het boek van de profetie kunnen eindigen. Zoals het religieuze bewind van de priester Eli, zo eindigt nu ook het politieke bewind van Saul in een fiasco. We horen hoe de oude profeet Samuel rouwt om Saul, want met zo’n koning komt het niet meer goed.

Een betrouwbare gezalfde

Maar de vreemde Verbondsgod wil niet dat deze corrupte koning het laatste woord heeft. JHWH gaat nu zelf een koning kiezen. Nu horen we niet meer de stem van het volk, zoals bij Saul, maar de stem van Eén die een andere toekomst op het oog heeft. Koningschap gaat over de grote vraag, aan wie je je mensen toevertrouwt. Wie zal recht doen en voorwaarden scheppen voor een wereld waarin gerechtigheid zegeviert? Hier wordt het een zaak van deze God zelf. Als een souffleur fluistert Hij in het oor van de profeet. Heel precies moet de oude Samuel doen wat hem gezegd wordt. Hij moet naar Isaï in Betlehem. In dat plaatsje van niks heeft JHWH een koning gezien. Hij ziet wat wij niet zien. En de profeet komt in dienst van die visie te staan. Door en door profetische vertelkunst is het. En daar gaat hij, met zijn hoorn gevuld met olie. Een andere gezalfde is in het vizier: een menselijke, betrouwbare koning.

JHWH zelf kiest

Deze verkiezing verloopt wel heel wonderlijk. Rondom de tafel wordt een offermaal georganiseerd en Isaï moet komen met zijn zonen. Eén voor één presenteren ze zich, als in een verkiezingstournee. Eerst Eliab, de oudste. De profeet is meteen onder de indruk. Een rijzige gestalte is het. Hij lijkt wel een beetje op Saul. Samuel weet het direct: dát moet hem toch zijn. Maar hij wordt tot de orde geroepen: ‘Verkijk je niet op hoe hij eruit ziet!’ Jij laat je imponeren door die glimlach en bravoure, maar JHWH ziet naar het hart.

Wie zal het dan wel zijn? Isaï komt met z’n zeven zonen. ‘Zeven is voldoende’, zou je zeggen. Als hij daar nog niet bij zit… Maar steeds weer horen we: ‘Deze heeft JHWH niet gekozen.’ Nee, niet het volk, maar JHWH zelf kiest. Hoe nu verder? Samuel vraagt of ze dit werkelijk allemaal zijn. Zeven was toch het getal van de volheid?

De achtste

En dan komt die vader op de proppen met de kleinste. Die achtste, een vijfde wiel aan de wagen, waar eigenlijk niemand mee rekent. De kleinste rest nog. Het staat in de Bijbel voor diegenen aan wie JHWH Israël zal overlaten. Die paar lieden die hun knie niet buigen voor de goden van vruchtbaarheid en mammon, degenen die je over het hoofd ziet. Een herdertje bij de schapen. Hij moet de boel een beetje bij elkaar houden. Onzichtbaar werk, achter de schermen. Ze waren vergeten hem aan tafel te vragen. Maar de profeet wil geen tafelviering als niet iedereen meedoet. Dat herdertje moet worden gehaald.

We zien hem binnenkomen. Rossig, met mooie ogen, goed om te zien. Hij is tof. We krijgen met andere ogen te kijken, met de profetie mee: ‘En God zag dat het goed was.’ In hem licht iets op van de goede schepping. Dat herdertje komt ineens in het vizier. En Samuel hoort de stem van zijn souffleur, die zegt: ‘Sta op, deze is het!’ Deze is het die in de profetische opstandingsgeschiedenis een rol moet gaan spelen. ‘Zalf hem!’ En als minste van zijn broeders wordt David te midden van hen gezalfd.

David ziet om naar Saul

En wat gaat deze gezalfde, deze Messias, nu doen? In staatsrechtelijke zin is hij nog helemaal geen koning: Saul heeft het nog voor het zeggen. Die zit in het paleis op zijn troon. Maar het gaat niet goed met Saul. ‘De Geest van JHWH is van hem geweken’, zo horen we. En waar die Geest wijkt, daar komen andere geesten. Angsten, gevoelens van schuld. Het is nacht geworden in het leven van Saul. Hoe moet het verder met deze verworpen koning? Wat we horen is dat Saul niet aan z’n boze lot wordt overgelaten. Het eerste wat de verkozen herder te doen krijgt, is omzien naar deze verworpen koning. David zal voor hem op zijn harp spelen. Want David is behalve een goede herder, ook een kenner van het harpspel. Zijn spel doet de boze geesten wijken uit het hoofd en het hart van Saul.

Gods koning krijgt een rol te spelen als één die dient en ruimte schept voor de verloren koning. Als diens wapendrager wordt deze gezalfde zelfs zijn knecht. Daar zien we ze zitten, de verworpen en de verkoren gezalfde. Heel intiem. En we horen de klanken van het harpspel. Hier wordt geen koningsstrijd gevoerd. Hier zien we hoe die achtste, die door zijn broeders was vergeten, speelt tot genezing van Saul. Het gaf Saul ‘verademing van geest’, hij krijgt ruimte in zijn benauwdheid.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken