Menu

Premium

De barmhartigheid en liefde van God

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Exodus 34,1-10 en Lucas 11,14-28

Verschillende lezingen?

Bijbellezingen in een viering horen elkaar uit te leggen of aan te vullen. Bij de lezingen van deze zondag moest ik even slikken. Ze lijken zo verschillend. Wat heeft het herstel van de verbondenheid tussen het volk van Mozes en de Eeuwige van doen met de genezing van een stomme door Jezus en de beschuldiging dat Hij dat doet als knechtje van de opperdemon? Toch hebben beide lezingen meer met elkaar gemeen dan op het eerste gezicht lijkt.

Vernieuwd fundament

Omdat Mozes naar de zin van het volk te lang op de Sinai is gebleven, is het de Eeuwige ontrouw geweest en heeft het de Eeuwige ingeruild voor een gouden kalf. Maar dankzij het pleidooi van Mozes en berouw van het volk wil de Eeuwige het eerder gesloten verbond gestand doen en opnieuw met hen meetrekken. In zijn opdracht hakt Mozes twee nieuwe stenen tabletten uit. De Eeuwige zal er de Woorden in snijden: het vernieuwde fundament voor de gemeenschap. En terwijl mensen, óók Aäron, en dieren afstand moeten houden, gaat Mozes opnieuw de berg op. Daar openbaart de Eeuwige zich met de Naam: JHWH. Driemaal, in alle volheid. En waar die Naam voor staat, daar kan geen andere godheid (Hebr.: ’el), gouden kalf, dollarteken of andere aanlokkelijke grootheid zich op beroemen.

Een tweede kans omwille van Mozes

N.J. Tromp beschouwt Exodus 34,6-7, net als het sjema‘ (Deuteronomium 6,4-9), als geloofsbelijdenis van Israël en kern van Tenach.

N.J. Tromp, Harmonie van contrasten. Beschouwingen over Exodus 34,6-7, inaugurele rede. Utrecht, 1980.

Zowel de fascinatie als de huiver van de religieuze ervaring komt erin tot uitdrukking, tremendum et fascinans: afstand en nabijheid. Deze woorden worden uitgeroepen, geproclameerd, zodat iedereen, overal en altijd kan horen waar de Naam voor staat. Tromp onderscheidt twee formules: 34,6 en 34,7. De eerste twee bijvoeglijke naamwoorden, ‘barmhartig’ en ‘genadig’, zijn als combinatie zeldzaam in Tenach en alleen op de Eeuwige van toepassing. Het zijn moederlijke trekken (Hebr.: rachoem, verwant aan: rèchèm = baarmoeder), die zonder beperking gelden voor duizenden, ontelbare geslachten: eigenschappen die boosheid temperen, omdat liefde en barmhartigheid altijd de overhand zullen hebben. Vers 7 gaat daar op door, maar dan komt de beperking: niet alles blijft onbestraft en de nawerking van overtredingen kan langdurig zijn, tot in het derde en vierde geslacht. Korter dus dan de werking van Gods liefde en barmhartigheid tot in duizenden geslachten. Mozes reageert spontaan en met realiteitszin. Opvallend genoeg is hier geen sprake meer van de Eeuwige en ‘Zijn’ volk, maar van Mozes’ volk, en wordt het nieuwe verbond met het volk gesloten omwille van Mozes. Drie keer staat er wat de Eeuwige zal ‘doen’ (Hebr.: ‘asah), ten gunste van heel ‘jouw’ volk, omwille van ‘jou’ (Exodus 34.10).

Een heel ander verhaal?

Al lijkt Lucas 11,14-28 weinig van doen te hebben met deze Exoduslezing, al meteen doet Jezus iets dat verwijst naar waar de Naam in Exodus 34,1-10 voor staat. Jezus verricht een daad van liefde en barmhartigheid, die van stom makende bezetenheid bevrijdt (Lucas 11,14). De omstanders herkennen dat niet en beschouwen de genezing als een staaltje van demonische samenwerking. Jezus in dienst van Baäl, de ‘heer van het huis’, de opperafgod, maar al te bekend uit het optreden van Elia tegen de Baälpriesters. Maar Jezus zegt, zich baserend op de realiteit, tegen degenen die Hem ervan beschuldigen een Baäldienaar te zijn: een rijk verwikkeld in onderlinge machtsstrijd valt uiteen (11,17). En dan hebben jullie ook geen last meer van Mij. Maar als jullie in mijn optreden iets herkennen van de liefde en de barmhartigheid van de Naam die dit mogelijk maakt, dan betekent dat dat niet Baäl, maar die Naam ons huis is. Aan jullie de keuze: voor de Naam die Ik uitdraag, of voor een andere ‘huisheer’, zo een die je lokt met een gouden kalf, dat binnen de kortste tijd vergane glorie is.

Onverdiende straf?

Vaak wordt het onbegrijpelijk gevonden dat God het toelaat dat kinderen voor overtredingen van ouders moeten boeten tot in het derde of vierde geslacht. Het is zo in strijd met barmhartigheid en liefde dat kinderen ‘stroeve tanden overhouden aan de onrijpe druiven die hun ouders hebben gegeten’ (Jeremia 31,29). Het beeld dat Jezus schetst van een demon die zijn huis verlaat en dan versterkt weer terugkomt, toont echter een stukje realiteit, ook van onze tijd. Fouten van een generatie werken door. De gevolgen van kolonialisme, slavernij, en recenter, van antisemitisme en racisme in politiek, religies en Volksempfinden nestelen zich in samenlevingen en zijn als een veelkoppig monster, dat moeilijk is uit te roeien. Als één kop wordt afgehakt, groeit elders weer een andere. Tot inkeer komen en die demonen uitbannen is een langdurig en taai proces, dat alleen in Gods Naam, met liefde en barmhartigheid kans van slagen heeft.

Een vrouw spreekt

In Jezus’ gehoor is één persoon die hóórt, die aanvoelt dat Jezus met zijn optreden de Naam proclameert: een vrouw. En hoe ongebruikelijk ook, zij verheft haar stem. En wat zij zegt en het antwoord van Jezus daarop vindt Lucas zo belangrijk, dat hij er extra aandacht voor vraagt, door het Griekse werkwoord egeneto (letterlijk: ‘het gebeurde’) te gebruiken. Dat duidt altijd op iets onverwachts, een ‘nota bene’. De vrouw prijst Maria, omdat zij Jezus’ moeder is. Dat geeft Jezus de gelegenheid om te zeggen waar het in ons leven in hoofdzaak om moet gaan: niet om bloedverwantschap of afkomst. Jezus prijst zijn moeder, als het voorbeeld voor iedereen die Hem navolgt, die wil leven op het fundament dat aan Mozes werd gegeven op de Sinai. Bouwstenen zijn zij voor het huis van de Eeuwige, waar geen demon greep op heeft.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken