Menu

Premium

De derde weeroep van de adelaar

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Openbaring 8:13

Er komen veel dieren voor in het laatste bijbelboek. Allereerst natuurlijk het Lamals aanduiding van Christus. Verder normale zowel als tot monsters vertekende dieren, paarden en sprinkhanen die met paarden worden vergeleken, schorpioenen, kikkers, draken en slangen, en ook enkele keren een adelaar. In hoofdstuk 4 staan vier wezens in het hemelse paleis om de troon van God en een ervan heeft het aanzien van een adelaar met uitgespreide vleugels. Johannes van Efeze zag dat in een visioen. Het gehele boek van Johannes bestaat uit visioenen, onder andere drie series van zeven plagen die de aarde en de boosdoeners daarop zouden treffen. Dat zou een gruwelijke, maar toch ook een eentonige opsomming kunnen zijn. Johannes is echter een uitstekend stylist en hij weet door kunstgrepen de spanning van de tekst te bewaren en zelfs te intensiveren. In de tweede serie van zeven plagen beschrijft hij hoe hij zeven engelen zag staan aan wie zeven bazuinen werden gegeven. Het bazuingeschal van elk der engelen luidde een plaag in waarmee de mensenwereld wordt gestraft. Johannes verhoogt de spanning van zijn verhaal door na het vierde bazuingeschal een episode in te voegen: hij beschrijft hoe hij in zijn visioen hoog aan de hemel een adelaar zag vliegen die een wee-geroep uitte: ‘Wee! Wee! Wee de mensen die op aarde leven! Want dadelijk klinken de bazuinen van de drie engelen die nog niet geblazen hebben’. Het gekras van de adelaar klonk voor het gehoor blijkbaar als ouai, ‘wee’.

Lees het hele artikel

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken