Menu

Basis

De dynamiek van de Geest

‘Ik deel met hen mijn ideeën en gevoelens die ik heb en ik hoop enigszins zijn of haar interesse in de hele onderneming in vlam te zetten. Dan reageert hij of zij en ik zeg ja, en nee, of ‘dat is een goed idee’, en dan begint het schetsen. Ik hoop het creatief en instinctief te houden, in plaats van te veel te rationaliseren.’

Dr. H.P. de Roest is hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (vestiging Groningen). Hij is lid van de redactie van het Ouderlingenblad

In vlam raken

Bovenstaand citaat is niet van een kerkelijk of gelovig iemand, maar van een vrouwelijke regisseur van toneelstukken, Brigid Larmour van Watford Palace Theatre. Zij spreekt over het proces waarin een toneelstuk ontstaat en hoe zij met decorbouwers, producers en dramaturgen in gesprek gaat. Zij vertelt daarbij hoe zij aankijkt tegen inspiratie. Ze spreekt over ‘in vlam raken’ en ‘samen ontdekkingen doen.’

Wachten tot het gaat stromen

Inspiratie, zegt een andere regisseur, Lynn Parker, kan ook ontstaan in het wachten. Er is tijd voor nodig. Zij geeft aan dat er tijdens dit proces veel gezeten wordt, uit het raam van het huis wordt gekeken, hopend dat er een idee zal komen. Ze vertelt: ‘Soms ben ik radeloos, omdat er gewoonweg niets visueels tot stand komt.’ Toch blijft het daar niet bij. Opeens is er een moment waarop het gaat stromen:

‘Vorige week, toen ik de stad uit moest en in de trein zat, toen viel het mij te binnen waar het allemaal over ging en ik merkte dat ik had lopen denken aan lucht, aan luchtlandschappen, en de hele atmosfeer van de lucht en ik ontdekte dat het toneelstuk niet een monumentale lucht nodig had, maar juist een geheimzinnige atmosfeer, die aan een bos zou doen denken, een bos in de herfst. Het “plopte” allemaal opeens bij mij naar binnen. Ik moet het laten borrelen en koken in mijzelf.’

Het is wederzijds: de bezieling van de één wekt de bezieling van de ander

Pinksteren -drie soorten momenten

Wat hebben deze momenten die vrouwelijke regisseurs beschrijven met Pinksteren te maken? Als praktisch theoloog en onderzoeker van christelijke geloofsgemeenschappen denk ik bij het feest van Pinksteren en breder, bij de Geest van God, aan drie soorten momenten. Het zijn momenten waarin in een gemeente of een parochie nieuwe inspiratie wordt gevonden, nieuwe bezieling, een nieuwe spirit. Ook kan het gaan om momenten waarop creativiteit ontstaat. In een gemeente of parochie wil men iets nieuws scheppen, creëren, een initiatief nemen. En ten slotte kan het ook gaan om momenten waarin mensen een ingeving krijgen waar ze op in gaan. Het zijn, anders gezegd, momenten waarin het gaat ‘stromen’. Bij individuele gelovigen kun je het soms zien in hun omgaan met anderen en met God. Bij gemeenten en parochies zie je het in hun omgang met hun dorp of wijk, hun omgang met elkaar en met God.

Foto: Marijke van der Giessen
Bij het feest van Pinksteren gaat het om momenten waarin het gaat ‘stromen’

Aangrijpingspunt

Van tevoren moet altijd worden gewacht, afgewacht óf het zal gebeuren. Inspiratie kun je niet afdwingen, hoorden we de beide regisseurs vertellen. Creativiteit ontstaat! En een ingeving, ja, die lijkt wel ‘van buiten’, ‘uit de hoge’ zegt de Bijbel, te komen, ook al ontvang je een ingeving in het innerlijk. Maar de mensen die vertellen wanneer ze zich geïnspireerd weten, zeggen dat er wel een aangrijpingspunt voor nodig is. Je kunt je ervoor openen en omgekeerd, je kunt je er ook voor afsluiten. Horende doof. Het dringt niet tot je door. Dan blijft een preek ongeïnspireerd, gebeurt er niets in een pastoraal gesprek, komt het niet tot bezieling bij het zingen en komt het niet tot nieuwe ideeën in het kerk-zijn. Routines zijn dodelijk voor inspiratie. De verveling slaat toe. Het is verschrikkelijk saai. Dan haken mensen innerlijk af.

Verwachtingsvol

Als een geloofsgemeenschap er echter open voor staat, en dat gebeurt als mensen verwachtingsvol zijn, kunnen -vooral bij het samen zingen van een lied -krachten vrijkomen die een geloofsgemeenschap, zoals Maarten den Dulk het een keer formuleerde, ‘onder stroom zetten’. Je krijgt kippenvel en je weet je geraakt. Je merkt dat het ook andere mensen raakt. Er zijn liederen, waarbij je tijdens het zingen door ontroering wordt overmand. Het gebeurt niet alleen bij het zingen of tijdens een kerkdienst. In pastorale gesprekken kan het gebeuren dat mensen voor elkaar het zicht op God openen en hún leven door de werking van die Naam nieuw leren beschouwen. Een vastgelopen levensverhaal kan dan opeens weer worden vlot getrokken. Mensen vinden in een enkel moment soms weer nieuwe moed, ontvangen nieuw vertrouwen, nieuw geloof en nieuwe hoop. Soms wordt zelfs hun liefde gewekt. In het diaconale handelen kunnen mensen zich op een zeker ogenblik verantwoordelijk weten voor een ander en beseffen: voor hem of haar móet nu iets gebeuren. En in een dienst waarin kinderen de overstap maken van kinderkring naar tienerdienst kan juist het verhaal van hun leven en van hun geloof, zoals dat wordt verteld door de ouders, mensen heel sterk aanspreken. En dat geldt ook breder, als de kerkenraad een besluit neemt om iets nieuws te beginnen, een pioniersplek of een nieuwe activiteit. Mensen krijgen er zin in. Ze haken aan. Zoals mensen door de eeuwen heen telkens zijn aangehaakt bij geloofsgemeenschappen waar mensen bezieling uitstraalden. Het is wederzijds: de bezieling van de één wekt de bezieling van de ander.

Bidden

Ik sprak zopas over ‘verwachtingsvol’ zijn. Daar zit het woordje ‘wachten’ in, maar het is meer dan dat. Het is intens open staan. Bidden is daarvan waarschijnlijk de meest geconcentreerde uiting. Het gebeurt in een kerkdienst vóórdat uit de Bijbel wordt gelezen. Dan wordt er gebeden, om de Heilige Geest. Bidden duidt echter ook op een open manier van leven, een gericht zijn op de Schrift én de werkelijkheid om ons heen, waarin het oog, het oor en het hart ontvankelijk worden voor de inwerking van de Geest van God. Bidden is ruimte en tijd te maken voor het spreken van de Geest. Het is een uiting van verlangen. Bidden is een voortgaande oefening in ontvankelijkheid.

Geen maakbare prestatie

Onderling vertrouwen stimuleert de creativiteit, de ‘kracht uit de hoge’

In het eigen zelfverstaan van de kerk stichten mensen dan ook niet vanuit een bepaalde behoefte, bijvoorbeeld de behoefte aan gemeenschap, een christelijke geloofsgemeenschap. De boodschap van het bijbelboek Handelingen luidt, dat de kerk geen maakbare prestatie is van mensen. Wel wordt in de beschrijving van het ontstaan van de kerk in een bovenvertrek in Jeruzalem door mensen vurig en eensgezind gebeden. Er is verwachting van een hernieuwde bezieling, iets van dezelfde begeestering die de persoon van Jezus bij zijn leven bij zijn volgelingen teweeg heeft gebracht. Zij hebben weet van de belofte die hij heeft gedaan. Zijn persoon stond ervoor borg en ze hebben hem als de bij uitstek betrouwbare leren kennen. Het ontstaan van de eerste christelijke geloofsgemeenschap wordt echter helemaal beschreven als iets dat van God tot hen komt. Zij komt als een godsgeschenk uit de lucht vallen. Pinksteren is volgens de beschrijving van Lucas één groot feest van de Geest en de schrijver lijkt zelf hierin ook ‘enthousiast in en voor de Geest’. Hij gebruikt grote getallen: drieduizend mensen voegen zich in één dag toe aan de gemeente. De Geest blaast klaarblijkelijk zowel het spreken aan, het getuigen in woord en daad, als het hierover schrijven. En wanneer Jezus in het eerste boek van Lucas, in zijn evangelie, de Geest ‘definieert’ spreekt hij van ‘kracht uit de hoge’: ‘Jullie moeten in de stad blijven, totdat jullie worden bekleed met kracht uit de hoge.’ (Luc. 24, 49b).

Klimaat van vertrouwen

Voor een kerkelijke gemeente die verwachtingsvol in het leven staat en open staat voor deze ‘kracht uit de hoge’ is vóór alles nodig dat er een klimaat is dat de creativiteit van allen die meewerken stimuleert. Noodzakelijk is dat mensen vertrouwen kunnen hebben in de voorganger, de kerkenraad en de gemeenteleden. Vertrouwen, van de leiding in de leden en van de leden in de leiding, is fundamenteel. Leden van de geloofsgemeenschap worden dan aangemoedigd ontdekkingen te doen. Het zijn de verbindingen tussen de leden en het is de levende relatie tot Gods Geest die een stuwing aan een gemeenschap kan verlenen. Inspiratie ontstaat vooral in het samen met een groep mensen betrokken zijn bij een wederzijds gedeeld doel. Een wederzijds gedeelde verwachting. Gemeenten kunnen dan genieten van het proces om samen aan iets te bouwen. Samen een musical maken, repeteren en uitvoeren bijvoorbeeld. Of samen een voedselbank opzetten. Of een telefooncirkel. Of een Alpha-cursus. Dan geven gemeenteleden er ook hun gaven aan, hun talenten, en… ik aarzel het te schrijven, ook hun geld. Een gemeente waarin mensen zich geïnspireerd weten is een gemeente waaraan mensen willen geven. Binding ontstaat wanneer mensen worden geraakt.

Vlakbij

Ik eindig ten slotte met nog een regisseur. De vorig jaar overleden regisseur Annie Castledine vertelde in een interview dat het eigenlijke, wat haar hart harder deed kloppen, waarschijnlijk iedere keer vlakbij ligt, maar je kent het nog niet: ‘Dat wil ik steeds weer vinden, en dus is er continu verrassing en opwinding. Ik word ernaar toe gedreven, en ik wil dan niets anders doen dan dat, en ik wil het op dat moment altijd blijven doen. Ik vind het heerlijk, heerlijk om met de mensen te werken die het gaan uitvoeren.’

Elke kerk ‘voert uit’ wat haar met Pinksteren is geschonken…

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken