Menu

Basis

De geboorte van de morgenster

‘Bloemen zijn de voetstappen van God’, schreef iemand ooit. ‘s Nachts zijn die zelden te zien, maar dan zijn er de sterren. Sterren vormen het voetspoor van God in de nacht.

Ervaren vissers kunnen hun koers bepalen aan de hand van de sterren. De poolster, de Grote Beer en de andere oriëntatiepunten aan het firmament wijzen de weg. Een oude overlevering beweert dat de apostel Jacobus zich op de Melkweg oriënteerde om de weg naar Santiago de Compostella te vinden. Ook dieren zouden dit kunnen: bepaalde kevers zouden zich van nature oriënteren op de Melkweg om hun richting te bepalen. Gods voetstappen wijzen de weg.

 A sky full of stars with one very bright star.
Foto: unsplash.com@curious_gage

Ster als een roos

In het kerstverhaal lezen we over de ster die wijzen uit het Oosten de weg wees naar Betlehem, de plek van Jezus’ geboorte. De Zweedse schrijfster Selma Lagerlöf vertelt in de bundel Christuslegenden hoe de wijzen die ster ontdekten. De ster begon als een ‘zwakke duisternis’, die begon op te lichten als een roos. Hij groeide en het licht barstte naar buiten. ‘Toen bogen de donkere stukken helemaal opzij en het ene blad na het andere wikkelde zich los van een prachtig stralend rozenkleurig licht, tot hij straalde als de mooiste der sterren.

Zo bloeide volgens de legende van Lagerlöf de ster open die de wijzen de weg wees naar die andere openbloeiende ster, het kind van Jozef en Maria. Het kind dat later bezongen zou worden als de morgenster. Een nieuwe voetstap van God, nu niet aan het donkere firmament, maar in een soms donkere wereld.

“Elk kind is een wonder dat de wereld redt.” —Hannah Arendt

Geboorte

Christus wordt beschouwd als een wegwijzer. Zijn woorden en daden wijzen de richting voor een leven met God. Maar niet alleen zijn verhalen, spreuken en voorbeeld wijzen richting, zijn geboorte doet dat al. Iedere geboorte is immers een wonder van hoop, dat de weg wijst uit de wanhoop vandaan.

Alexander Münninghoff vertelt in zijn boek De Stamhouder, hou hij ter wereld kwam, in 1944 in het Duitse Posen. Zijn moeder was door zijn vader tijdens de bombardementen van de geallieerden naar het ziekenhuis gebracht. Terwijl de bevalling bezig was, moesten ze naar de schuilkelder van het ziekenhuis. Niet één keer maar twee keer. Hangend om de nek van zijn vader moest zijn moeder de tweede keer de gang naar de schuilkelder maken. Münninghoffs moeder vertelde later dat de mensen zo wanhopig en angstig waren dat ze alleen aan zichzelf dachten. Hoewel zij aan het bevallen was, werd haar geen zitplaats gegund. In de kelder werd gehuild en gevloekt.

Het leek of het einde van de wereld nabij was. Toen, zo vertelde ze, greep haar man in. Hij riep met een alle lawaai overstemmende kracht: ‘Stilte!’ Iedereen hield ogenblikkelijk zijn mond. In die stilte zei hij dat er een kind geboren zou worden. Dat was alles. ‘Maar het effect van die mededeling was wonderbaarlijk: het leek of de mensen opeens beseften dat er altijd wel een sprankje licht overbleef en dat het de moeite waard was om je daarop te concentreren, en niet op het einde van de wereld, maar juist op het begin ervan, wat elke geboorte natuurlijk is.’

“Zolang Gij nog onzichtbaar zijt, een zon diep in de nacht, roep ik uw nadering reeds uit omdat ik U verwacht.” Fragment uit ‘O Jezus hoe vertrouw en goed’, uit: Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk, Liedboek BV/ISK, 2013, dichter: Willem Barnard).

Uitweg uit de wanhoop

Dit verhaal van die bevalling in de schuilkelder tijdens de bombardementen doet denken aan het kerstevangelie: Christus’ geboorte die het einde van de nacht aankondigt. De openbloeiende morgenster die een uitweg uit de wanhoop wijst, als een voetstap van God in de nacht.

Het verhaal over de wijzen en de ster staat in het evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 2.

Stephan de jong is predikant van de protestantse gemeente oudemirdumnijemirdum-sondel en redactielid van Open Deur.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken