< Terug

De glazen wand

Reactie op een ‘impressie van een kerkganger’, door ds. E.K. Foppen (Visiegroep Areopagus)

In reactie op het artikel ‘Is God in de VS dichterbij?’ (Bert de Leede) schrijft Bert Karel Foppen (Katwijk, lid van de Visiegroep van Areopagus) over het ervaren van de presentia realis tijdens kerkdiensten.

Gluren bij de buren. Ook binnen de kerk geen onbekend gezegde. Het wordt door onze kerk tegenwoordig zelfs gepromoot. Dr. Bert de Leede werd afgelopen zomer door de PThU in gelegenheid gesteld om bij ‘verre’ buren te gluren, nl. in de USA. Op zondag gaf hij natuurlijk ook zijn ogen goed de kost in de verschillende soorten kerkdiensten. Via een artikel laat hij ons meekijken. Tegelijk kijken we hemzelf in het hart. Hierbij een bescheiden reactie.

De kerkdiensten in de USA hebben de Leede ‘geraakt’. Meer dan doorgaans in Nederland het geval is, zo schrijft hij. Nu is ‘geraakt worden’ vanwege zijn breedte, maar vooral diepte een wat lastig te omschrijven begrip. Je kunt het niet helemaal exact definiëren en lokaliseren. Geraakt worden heeft vooral te maken met ons hart en onze nieren: met onze wil , ons verstand, maar dus ook ons gevoel (of is gemoed een beter woord). Het zal niet toevallig zijn dat de Leede juist daarom deze woorden gebruikt.
Maar waarom is hij meer en/of dieper geraakt? De Leede is theoloog genoeg om zichzelf en de Amerikaanse context te ontleden. Het ‘meer geraakt worden’ is naar zijn mening niet helemaal op rekening te schrijven van de rust van de afzondering en/of de minder geseculariseerde Amerikaanse context, al spelen deze zaken wel een rol. Het heeft naar zijn inzicht te maken met de presentia realis, ofwel de werkelijke tegenwoordigheid van Christus. Toen ik zijn artikel las en herlas heb ik daar nog wat over nagedacht en kwam de vraag bij me op of we hier niet nog scherper moeten formuleren. Heeft zijn meer geraakt worden te maken met presentia realis of vooral met het meer en directer ervaren van de presentia realis. De loop van het artikel lijkt duidelijk te wijzen op het laatste. De Leede zegt immers zelf ook dat het onzin is om te geloven dat ‘God in de VS dichterbij’ is . Ik scherp daarom zijn vraagstelling nog iets verder aan: Hoe komt het dat de presentia realis -die wij toch ook belijden – in de Amerikaanse kerkdiensten toch meer en directer wordt ervaren?

Glazen wand
Een collega van de Leede, predikant in de PKN, spreekt in dit verband van een ‘glazen wand die er bij ons tussenstaat, een soort weerhouding.’ Wat mij betreft een pijnlijk treffende symboliek. Alles achter de wand is wel present, maar toch niet reëel aan te raken en te tasten. Christus is er wel, soms ook heel dichtbij, maar toch ook weer ver weg. Waar komt die glazen wand bij ons vandaan? Wat is die glazen wand? Scherper nog: zijn wij niet vooral zelf deze glazen wand? Ik denk het wel. Ik heb in ieder geval een medestander: de zwarte dame achter de balie van Princeton’s Guesthouse. Zij -toch ook een theologe- wijst de Leede immers op het feit dat black preachers in tegenstelling tot predikers in mainstream kerken zelf ‘in God geloven’. En dan denkt zij vooral ook aan het geloof in de tegenwoordigheid van Christus vandaag! De Leede noemt de duiding van deze dame als een understatement, maar zet dit woord dan terecht al tussen aanhalingstekens. Later in het artikel spreekt hij dan ook met klem over het belang van predikers ‘die zelf geloven dat God nog altijd spreekt en dat zijn spreken handelen is’. Nu zal een grote groep dominees waarschijnlijk wel belijden dit te geloven. De groep die gelooft en doet wat zij belijdt kon al wel eens een heel stuk kleiner zijn.

Opleiding
Op dit punt ligt wat mij betreft ook een uitdaging voor de kerk als het gaat om de opleiding tot predikant. Zij dient haar voorgangers stevig te trainen in de hermeneutische uitdagingen die bij het geloof in deze presentia realis Christi horen. Ik denk dan vooral aan de homiletiek, maar ook aan bijvoorbeeld pastoraat en de rol van het gebed in eredienst en pastoraat. Zelf heb ik destijds absoluut veel geleerd tijdens colleges homiletiek en pastoraat, maar juist deze training gemist. Nu kan dat ‘gemis’ met mij te maken hebben, maar kwam dit ook niet doordat de kerk en haar opleiding niet heeft geloofd en beoefend wat zij belijdt? En hebben we dan als kerk niet onze eigen glazen wand gebouwd? Ik ben benieuwd hoe de Leede -als iemand die al lang in de kerkelijke opleiding meeloopt- deze vraag beantwoordt.
Bovenstaande zou kunnen suggereren dat de presentia realis dan toch weer helemaal af van het geloof van de dominee en/of de kerkgangers? Zijn dit toch niet stiekeme Arminiaanse trekjes die binnensluipen? Nee, dat niet. Maar ook voor de presentia realis geldt dat ervaring volgt op het geloof! En hierbij is de rol van de voorganger weliswaar niet doorslaggevend, maar toch wel bepalend. Wanneer zijn gebeden en verkondiging niet doorgloeit zijn van dit geloof, wordt het voor de kerkgangers ook lastiger om de levende Christus vandaag te ervaren. Dit gaat zeker spannen wanneer de meer tastbare tekenen van brood en wijn ook maar zeer spaarzaam worden genuttigd en louter als intermenselijke communicatie of tekenen van Gods daden in het verleden (dus meer in de lijn van Zwingli dan van Calvijn) worden gezien. Wanneer dat laatste het geval is helpt een frequentere avondmaalsviering trouwens ook van de regen in de drup.

Het is raadzaam en geboden om in elke tijd opnieuw na te denken over goede en passende geleidingen van de presentia realis Christi. De kerk heeft immers bij de tijd te blijven. Ik ben het van harte met de Leede eens dat we in dit verband vandaag de dag zeker moeten denken over muziek, kerkbouw en zeker ook over lichamelijke handelingen. Wij hebben het in de kerk vaak te verstandig of te zielig gemaakt. We belijden toch niet zomaar dat een navolger van Christus met lichaam en ziel Zijn eigendom is?
Wanneer het geloof in de levende tegenwoordigheid van Christus vandaag dit soort doordenking echter niet draagt en voedt wordt de glazen wand wellicht alleen maar keurig schoon gemaakt en glimmend gepoetst. En dat geeft meer ongelukken…

< Terug