Menu

Basis

De grond onder mijn voeten

Drie mensen vertellen wat hun ‘heilige grond’ is.

Hardlopen

Sinds ik het hardlopen heb ontdekt, kijk ik anders naar de grond onder m’n voeten. Ik loop graag door het bos. Wel met een schuin oog naar beneden, want voor je het weet, struikel je over een stronk of glijd je uit, weet ik uit ervaring. Maar toch kan de geasfalteerde weg niet op tegen een natuurlijk pad. Iedere keer is het weer anders: nu eens met bladeren bezaaid, dan verstopt onder de sneeuw. In de lente spruit er van alles uit de grond en in de zomer is het er beschut. Het verkennen van al die bospaden heeft me geholpen me thuis te voelen, de grond onder m’n voeten werd vertrouwd terrein. Hardlopen is inmiddels een ‘heilig moeten’ geworden. Maar om nu te spreken van ‘mijn heilige grond’? Die is niet aan een specifieke plaats gebonden. Altijd onverwacht stuit ik erop. Nu eens aan een ziekenhuisbed, dan weer bij iemand op de bank of achter een winkelwagen in de supermarkt. In de kwetsbaarheid die het leven tekent, kan er zomaar verbinding ontstaan als we elkaar ontmoeten. Zo dat het voelt als voor Gods aangezicht. Heilige grond.

Christine van den End-Kranenburg is predikant en geestelijk verzorger.

Eropuit

Decennia lang was heilige grond iets waarvoor ik op pad ging. Met mijn fiets trok ik eropuit naar een bijzondere plek. Waar hemel en aarde elkaar raken. Waar lichaam en geest zich gevoed voelen, gerustgesteld en verwarmd. Voor mij is dat vrijwel altijd een plek in de natuur. Die afspraak maakte ik al op jonge leeftijd met God: de natuur is onze ontmoetingsplaats. Daar is de verbondenheid met het hogere voor mij in alle details voelbaar. Nog steeds trek ik eropuit en bezoek mijn heilige gronden, maar er is iets veranderd. Na tien jaar van hard werken en dapper doorzetten, lukte het om met een groep mensen ons eigen woonproject te realiseren. De grond kochten we van de Zusters Ursulinen, die liefdevol voor de realisatie van ons project hebben gebeden. Sinds ruim zeven jaar wonen we er nu, twintig huishoudens. Met al onze verschillen en discussies, maar ook met veel nabuurschap en wederzijds respect. Volop ruimte om jezelf te zijn en kansen om dingen samen te doen. Omringd door bomen, vogels en eekhoorntjes die opgewekt van tak naar tak springen. Thuiskomen is hierdoor een heel andere beleving geworden. Zodra ik ons erf op fiets voel ik het: dit is mijn heilige grond.

Beatrijs Oerlemans

In mijn kamer bij het raam

‘Bij een heilige plaats moet ik denken aan een plek die ik mis: het huis van mijn ouders waar ik opgegroeid ben. Al bestaat die plek alleen nog in mijn hoofd, heb ik gemerkt. Vijf jaar geleden ben ik terug geweest naar Venezuela, waar ik vandaan kom. Het huis bestaat nog; mijn ouders wonen er nog, maar de situatie daar is zo veranderd dat alles anders is. Het is heel moeilijk om aan eten te komen of aan medicijnen. Als we vroeger kerst vierden, waren er cadeaus – nu zijn er helemaal geen cadeaus of kleine dingen als zeep of deodorant. Wat ik nú ‘thuis’ kan noemen, is ook een heilige plek voor mij: waar mijn man is, en mijn twee katjes. En als ik in contact wil komen met God, ga ik naar mijn kamer. Ik bid altijd bij het raam. Als ik naar de lucht kan kijken, voel ik een connectie met God. In Venezuela had ik op zo’n zelfde plek, bij het raam, een klein altaar met kaarsen en een Mariabeeld.

Ik heb ook de neiging om de natuur op te zoeken als ik wil bidden. In mijn land was een heel mooi plekje met een klein afdakje met een Mariabeeld, hele hoge bomen eromheen. Dat was prachtig. Net als een plek in de bergen, waar het heel stil was, blauw en groen. Maar ook als ik hier in een park loop, heb ik de neiging om God te bedanken voor alles wat ik heb.

In de kerk bidt het gemakkelijker dan thuis – daar zit ik in de flow van de rituelen. Maar in mijn kamer ben ik vrijer. Daar kan ik huilen als ik triest ben.’

Claudia de Armas is in opleiding tot huisarts. Interview: Esther van der Panne

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken