Menu

Premium

De Heer is genadig en gedenkt de wereld

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Lucas 1,57-80

Lucas 1,57-80 is het slot van het geboorteverhaal van Johannes de Doper, de voorloper, theologisch en narratief, van Jezus van Nazaret (1,76). Zijn geboorteverhaal en dat van Jezus, dat wordt afgerond in Lucas 2, zijn inhoudelijk en verhalend net zo sterk met elkaar verbonden als het verbond van God met de wereld in en door Israël, dat wordt vernieuwd in het verhaal van Jezus van Nazaret dat Lucas in zijn Evangelie vertelt.

Daarmee vormt ook dit deel van Lucas 1-2 een integraal onderdeel van de Adventstijd: het gaat immers om de gedachtenis van de komst van Israëls Messias en de wederkomst van deze zelfde Christus in heerlijkheid, als richter van de gehele kosmos.

Johannes’ continuïteit met Tenach

Lucas 1,57-80 zet in bij de tijd waarop Elisabet moet baren, en ze baart een zoon. Hiermee is meteen de toon gezet voor het vervolg. De fraseologie herinnert aan de geboorten van talrijke centrale persoonlijkheden in de Schriften van Israël, die met precies zo’n zin ingeleid worden. Elisabet en haar zoon worden zo ingelijfd in de rij van belangrijke schriftuurlijke persoonlijkheden. Deze nadruk op de continuïteit van het verhaal van Israël in dat van Johannes en Jezus blijkt ook uit hun besnijdenis (resp. 1,59 en 2.21). Tegelijkertijd spint Lucas naast de draad van narratieve continuïteit ook een inhoudelijke lijn: wanneer de buren en familie van Elisabet horen dat de Heer haar genadig geweest is (1,58), wordt dit herhaald in de naam van haar zoon. Die krijgt niet de naam van Zacharias – het Hebreeuwse zacharjah betekent: ‘JH(WH) gedenkt’ – maar de naam die de engel al aan Zacharias genoemd heeft (1,13): Johannes (Hebr.: jochanan = ‘JH is genadig’). Het Griekse woord eleos (= medelijden, barmhartigheid – 1,58), is vaak de Griekse vertaling van het Hebreeuwse cheen (= genade) waarvan de stam in de naam van Johannes voorkomt.

Zacharias’ profetische lofzang

Wanneer Zacharias deze naam bevestigt, kan hij ook weer spreken en doet hij met zijn mond en tong het meest voor de hand liggende: God prijzen. Terwijl de buurt en het bergland van Judea en ongetwijfeld ook de evangelielezer zich aansluiten bij het ontzag van Elisabet en Zacharias (1,65-66), biedt Lucas de woorden van de ‘lofzang van Zacharias’ (1,68-79), die lofprijzend ook profeteert (1,67). De tekst is verrassend. Zacharias, een oude man, weliswaar net vader geworden, weliswaar staande in de traditie van Israël, is ook een vertegenwoordiger van een gekoloniseerd volk, wat Lucas de lezer duidelijk laat merken (zie 2,1), maar hij prijst de Heer voor de bevrijding van Israël alsof die al een feit is (1,68). Hiermee blikt Zacharias vooruit op de levens van zijn zoon en van Jezus van Nazaret, waarbij de uitkomst van deze redding van het volk Israël anders zou kunnen uitpakken dan de terminologie van het (konings)huis van David suggereert (1,69-71). Daarmee is hij tenminste net zo’n wegbereider als zijn zoon. Maar wat kan redding uit de hand van vijanden anders betekenen dan politieke bevrijding? Het Lucasevangelie en de Handelingen van de Apostelen zullen uiteindelijk een ander verhaal vertellen, namelijk dat van de voortgaande opname van zowel joden als heidenen in het Godsvolk Israël, tot aan Paulus’ werk in Rome toe, waarmee Handelingen afsluit. Ook hiernaar verwijst Zacharias in zijn profetie, door Gods verbond met Abraham te noemen, dat een niet alleen voor Israël, maar voor alle volken bestemde belofte insloot (1,73). Daarbij benoemt Zacharias de houding van JHWH die dit mogelijk maakt: barmhartig zijn en indachtig zijn (1,72). Deze twee woorden hebben we al eerder gehoord, namelijk in de namen van Johannes en Zacharias zelf.

Johannes: wegbereider van de Heer

Wanneer Zacharias al profeterend uitgezongen is tot God, richt hij zich direct tot zijn zoon (1,76-79). Hij plaatst hem in de traditie van de grote profeten door woorden aan hem te verbinden die sterk lijken op profetenwoorden, bijvoorbeeld uit Jesaja 9,1, over licht dat schijnt voor wie in duisternis zijn gezeten (Luc. 1,79). Tegelijkertijd doet Zacharias opmerkelijke uitspraken over Johannes’ toekomst: niet alleen dat hij een profeet van de Allerhoogste genoemd zal worden, maar ook dat hij een wegbereider van de Heer zal zijn (1,76). Nu kan dit metaforisch opgevat worden, maar het verhaal zal zich anders ontwikkelen: Johannes zal de wegbereider zijn van Jezus van Nazaret, die de lezer in het evangelie zal leren kennen als de Heer. Zodoende bedt Zacharias de geboorte van zijn zoon in in de bredere geschiedenis van het Godsvolk zoals dat verteld wordt in de Schriften van Israël, terwijl hij ook vooruitkijkt naar het vervolg van deze geschiedenis in, zonder het te zeggen, het leven van Jezus van Nazaret, met wie zijn zoon nauw verbonden zal zijn.

Vragen ter verdieping

Deze woorden over de geboorte van Johannes en over God en Johannes bieden tal van aanknopingspunten in de Adventstijd. Voor de lezer van het Lucasevangelie roepen ze een groot aantal vragen op: wat betekent het voor Johannes om wegbereider van de Heer te zijn, en wie is die Heer? Waarom kan Zacharias over de bevrijding van Israël zingen en wat houdt die in? Wat betekent het voor een verstaan van het verhaal van God met Israël, wanneer de twee kernwoorden ‘gedenken’ en ‘barmhartig zijn’ van zo’n centraal belang zijn?

In de tijd waarin we toeleven naar de gedachtenis van de geboorte van de Messias en uitzien naar diens komst in heerlijkheid, kan het ingaan op die vragen een manier zijn om je dieper met dit verhaal bezig te houden en die vragen aan jezelf te stellen, door jezelf wellicht te verplaatsen in de situatie van Zacharias of Elisabet, en met hen uit te zien naar verlossing en een leven in vrijheid en daardoor in dienst aan God.

Bij Lucas 1:57-80

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Blijf in mijn liefde’

De zesde zondag na Pasen, de laatste voor Hemelvaartsdag: in de ‘oude bedeling’ (waar zijn al die mooie, veelzeggende Latijnse zondagsnamen toch gebleven?) heet deze zondag Rogate, bidt! Willem Barnard schreef ooit: ‘Na Pasen gaat het van jubelen, Jubilate, via zingen, Cantate, naar bidden, Rogate.’ Zo is het en niet andersom: van expressie naar impressie, van de uitbundige jubel om zijn daden naar het ingekeerde gebed om Gods nabijheid… juist wanneer afscheid nadert.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Nieuwe boeken