Menu

Basis

De hele wereld behagen

In deze rubriek komen (chassidisch) joodse parabels en wijsheden, sprookjes en legenden aan de orde die vaak bijzondere levenslessen bevatten. Goochem is een leenwoord uit het Jiddisch: slim, geslepen. Verwant aan de Hebreeuwse woorden chacham (wijs mens) en chochmah (wijsheid).
Logo rubriek Goochem
(bn.; -er, -st) (inform.) ‘slim, gewiekst’: een goocheme kerel. Ontleend aan Jidd. < Hebr. hāhām ('wijs')

Hersch Ostropoler is samen met zijn twaalfjarige zoon op weg naar huis. In de grote stad hebben ze op de veemarkt een klein, oud paard gekocht. Een koopje, omdat het dier de jongste niet meer is. Om de krachten van het paard te sparen lopen ze ernaast, van het ene dorp naar het andere. In het eerste dorp komt een boer op hun pad, ziet vader en zoon en wijst naar zijn voorhoofd. ‘Hoe dom kunnen jullie zijn! Een lastdier is toch geschapen om te berijden? Waarvoor hebben jullie die ouwe knol anders gekocht?’ Daarop besluit Hersch op de rug van het paard te klimmen en zo zijn reis voort te zetten, terwijl zijn zoontje ernaast blijft lopen.

In het volgende dorp kruist een andere vreemdeling hun pad. Die ziet vader te paard en zoon er lopend naast. De man is verontwaardigd en spreekt vader Hersch aan: ‘Heeft u dan geen medelijden met uw zoon? U bent nog in de kracht van uw leven en laat zich dragen, terwijl uw kind nog jong is en op blote voeten moet lopen. Wat voor een vader bent u? U moest zich schamen!’ De koopman besluit dat zijn zoon op het paard mag zitten, dan zal hij de rest van de weg gaan lopen.

Bij het derde dorp dat ze passeren ontmoeten ze een rabbijn. Ook die heeft commentaar. ‘Een zoon behoort zijn vader te eren in plaats van hoog te paard te zitten. Het past een jongeling niet om zijn vader zo te laten lijden.’

Dan weet Hersch het goed gemaakt. Hij klimt achter zijn zoon op het paard en zo reizen ze samen verder. In het laatste dorp voor ze thuis zijn, komt er weer iemand hen tegemoet. ‘Stelletje dierenbeulen!’, roept hij. ‘Dat arme paard zakt door zijn hoeven door die dubbele last. Het is een schande hoe jullie dat edele dier mishandelen.’ Hersch en zoon springen meteen van de paardenrug en vader zegt: ‘We kunnen het beter naar huis dragen. Laten we een koets kopen, ons paardje achterin en wij gaan trekkend voorop.’

Paarden horen toch mensen voort te trekken, en niet andersom?

‘Maar vader, als we straks thuis komen zullen ze ons allemaal uitlachen. Paarden horen toch mensen voort te trekken en niet andersom?’ ‘Je hebt helemaal gelijk, mijn zoon. Maar we kunnen het nooit helemaal goed doen. We kunnen niet de hele wereld behagen.’

Commentaar

Dit verhaal is vooral bekend geworden in de versie van Nasreddin Hodja, de Turkse schelm en wijsheidsleraar, die in de hele islamitische wereld beroemd is, maar ook ver daarbuiten. Al heeft deze Hodja daadwerkelijk geleefd in de dertiende eeuw, hij is vooral het archetype van de ‘trickster’. Dat is iemand die grappen en grollen bedenkt en die listen gebruikt om te overleven. In Sefardisch-joodse kringen staat hij bekend als Joha, in Asjkenazisch-joodse (Jiddisch sprekende) kringen zijn er andere historische trickster-figuren zoals Hersch Ostropoler. Verhalen van de één springen moeiteloos over op de ander.

Zijn enige fout is dat hij steeds meegaat in het commentaar op zijn daden

Het verhaal zelf behoeft natuurlijk nauwelijks uitleg. In dit geval is de trickster geen slimme grappenmaker die de realiteit manipuleert, maar eerder een sjlemiel die steeds de verkeerde keuze maakt. Of beter gezegd: die voortdurend voor gek wordt versleten door iemand die het beter weet. Zijn enige fout is dat hij steeds meegaat in het commentaar dat hij op zijn daden krijgt. Hij waait mee met alle winden, maar had ook tegen zijn critici kunnen zeggen: Hoor es, ik doe het op míjn manier. Dat beseft hij pas achteraf.

Als je ergens voor gaat staan of een daad stelt, zul je altijd mensen vinden die het er niet mee eens zijn. Zo zitten wij blijkbaar in elkaar. We beoordelen en veroordelen elkaar voortdurend, elk verschil in uiterlijk, cultuur, etniciteit, seksuele voorkeur, gewoonte of geloof kan een reden zijn om kritiek op anderen te leveren. Of zelf te krijgen. Hersch Ostropoler en Nasruddin Hodja leren ons om pal te staan voor onze principes en handelswijzen. Uit mededogen met een oud paard liepen vader en zoon ernáást. Dát was moreel gezien de meest verantwoorde keuze die ze hadden moeten volhouden, wat omstanders er ook van zouden zeggen. 

  • Merk je wel eens dat je te snel een oordeel hebt over anderen? Hoe zou dat komen en wat kun je eraan doen?
  • Of behoor je eerder tot degenen die anderen altijd willen ‘pleasen’, geen nee durven zeggen? Hoe zou je dat zelfondermijnend gedrag misschien kunnen veranderen?

Gottfrid van Eck is theoloog, verhalenverteller en muzikant. Hij is een groot liefhebber van de joodse verhalen-traditie en geeft er persoonlijk commentaar op. Voor contact en info, zie: www.wilde-eendproducties.nl

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken