Menu

Basis

De kunst van geven en ontvangen

In onze relaties met anderen zijn we voortdurend bezig met geven en ontvangen. Het is de kunst die twee passend aan bod te laten komen. En ontvangen is daarbij net zo belangrijk als geven.
Lieke Versluis is orthopedagoog, contextueel therapeut en kerkelijk werker.

Op een zonnige middag in juli bezocht ik hem weer: een gemeentelid dat in een verpleeghuis woont. Bij binnenkomst vroeg ik aan de dame aan de balie waar ik hem kon vinden. Waarschijnlijk dwalende in de gang, was haar antwoord. Ik ging op zoek. Inderdaad, in de gang liep hij te schuifelen. Ik nam het tafereel even in me op. Hij rommelde eens aan een deur en liep dan weer verder. ‘Meneer Jansen’, riep ik, hem tegemoet lopend. Hij keek me even aan en er verscheen een glimlach. Mooi, dacht ik, hij herkent me misschien nog. ‘Fijn dat u gekomen bent, want het is in deze fabriek geen wonen’, zei hij.

TEKORT

We gingen naar zijn kamer. Toen we ieder in een stoel zaten begon hij te praten. Hij had goede ouders gehad. Al waren zij niet in staat geweest hem genoeg vaardigheden mee te geven om het leven goed aan te kunnen. Dat was niet gemakkelijk geweest. Toch toonde hij geen wrok tegenover zijn ouders. Want hij vertelde ook dat hij, in zijn verlangen om dood te gaan, erg naar hen uitkeek. Hij had geen kinderen, zijn vrouw was overleden, verdere familie was er nauwelijks meer. Het was geen leven hier in niemandsland. In de relatie met zijn ouders had hij ontvangen, maar ook gegeven. Wat hij van deze eenvoudige, gelovige en sociale mensen had ontvangen, had hij doorgegeven in het opnemen van twee pleegkinderen. Hij en zijn vrouw, wat hadden ze voor die twee gezorgd! Met heel veel liefde en inzet. ‘Maar toch zeggen de mensen dat we dit niet goed aangepakt hebben’, ratelde hij door. Hij voelde zich minderwaardig ten overstaan van mensen die in zijn beleving hoger in aanzien stonden. Altijd die stem van de ander, degene waarvan je denkt dat die boven je staat en het natuurlijk beter weet, dacht ik. Kan hij van mij ontvangen dat hij het goed genoeg gedaan heeft? Ik deed een poging, maar zijn opgelopen tekort, zijn onzekerheid was te groot.

DE ENGEL

Ik pakte de Bijbel in gewone taal. Hij had me al eerder verteld dat hij het een fijne bijbel vond omdat erin vermeld staat waar je de teksten kunt vinden die je troosten als je verdrietig bent. Ik las Psalm 23. Hij knikte, die kende hij. Daar wordt gesproken over iemand die voor je zorgt. Die gevend aanwezig is. Dat mag je ontvangen, zomaar, omdat jij het bent. De kunst om te ontvangen is minstens zo belangrijk als de kunst om te geven. Mijnheer Jansen slaakte een zucht. ‘Misschien wordt het toch nog een keer zoals vroeger…’ mijmerde hij. ‘Ik zal het de dokter vragen. Maar je mag hier niet te vaak naar de dokter. Er zijn veel mensen die iets te vragen hebben.’ ‘Wat zou dat fijn zijn, alles weer gewoon,’ zei ik tegen hem. ‘Dan bént u vast gewoon weer iemand, in een ander land, en hebt u niemandsland verlaten.’ Hij glimlachte. Ja! En dan zou de engel met hem mee gaan. Wie die engel was? vroeg ik. Uit zijn verhaal maakte ik op dat het een vrijwilliger is, die hem een paar keer per week bezoekt. Die keurig op tijd komt -meneer Jansen vertelde me dit wel drie keer -en die hem mee uit wandelen neemt. Dat vindt hij zo fijn, want hij is al een paar keer heel ver weg gelopen, en nu mag hij het huis niet meer uit. Maar samen met deze engel doet hij toch een paar keer per week de deur van de fabriek achter zich dicht. En is hij blij. Blij met deze gratis engel, van wie hij ontvangt en aan wie hij zijn verhaal geeft.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken