De liefde, dat is God
Het is allang niet meer vanzelfsprekend om te geloven dat God er is. Veel mensen geloven nog wel dat er iets is, maar hebben geen idee wat dat dan zou moeten zijn. Hoe spreek je in zo’n context over God? Volgens Aad van Egmond, schrijver van het boek ‘Het christelijke geloof‘ en emeritus hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit, moeten we beginnen bij de liefde. ‘Als er goedheid en liefde is, dan is dat een blijk van Gods aanwezigheid.’

Aad van Egmond: ‘De liefde houdt de wereld bij elkaar. Ik geloof dat je zelfs kunt zeggen: de liefde heeft de wereld geschapen en dat is iets wat nog steeds gebeurt.’ (beeld Bram Beute)
Aad van Egmond (1940) schreef onlangs Het christelijk geloof. Een eigentijdse introductie. Zijn boek is een pleidooi om niet vanuit een algemeen godsbeeld over God na te denken en te spreken, maar allereerst vanuit de Bijbel en het christelijke leven te ontdekken wie of wat God is. Van Egmond stelt daarom voor om overal waar de Bijbel spreekt over God ‘de liefde’ te lezen. Daarbij moeten we ‘de liefde’ niet allereerst romantisch opvatten, maar in de zin waarop de Bijbel daarover spreekt: bevrijdend, actief, zorgzaam.
Welk beeld hebben mensen over het algemeen van God?
‘Dat beeld is voor een groot deel gebaseerd op wat theologen de natuurlijke theologie noemen. God is dan degene die je kunt kennen door goed na te denken en om je heen te kijken. Hij is datgene wat het hoogste is, degene die alles bestuurt en veroorzaakt. Dat beeld kun je bijvoorbeeld herkennen in artikel 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waar God wordt omschreven als een “enig en eenvoudig geestelijk Wezen, Hetwelk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig”. Dat is meer de taal van de filosofie dan van de Bijbel. Het vervolg is overigens veel Bijbelser: “volkomen wijs, rechtvaardig, goed, en een zeer overvloedige Fontein van alle goed”.
In de loop van de tijd zijn het beeld van God uit de natuurlijke theologie en het Bijbelse beeld een huwelijk aangegaan. Daar hebben velen zich tegen verzet. Zo bepleitte Luther daartegenover de theologie van het kruis. En Pascal wilde niet geloven in “de god van de filosofen”, maar in de God van Abraham, Isaak en Jakob. Ook in de kloosterorden leefde men veel meer bij de God van de Bijbel. En toch is er dat ongelukkige huwelijk tussen de god van de filosofen en de God van de Bijbel.’
Waarom is dat ongelukkig?
‘Onder meer hierom verlaten de mensen de kerk. Je zou kunnen zeggen: ze kwamen ooit de kerk binnen via de loopplank van de natuurlijke theologie en nu verlaten ze de kerk massaal via de brug van de natuurlijke theologie. Nietzsche heeft terecht geconstateerd dat die algemene god dood is. Wij kunnen de wereld heel goed verklaren en daarin leven zonder uit te gaan van een god die de oorzaak is van alles of die voor ons bepaalt wat goed en kwaad is. Zo’n god hebben we niet nodig. Niemand gelooft meer in zo’n god.’
Wil je meer lezen? Kijk dan op Onderwegonline.nl
Het christelijke geloof
In ‘Het christelijk geloof’ biedt Aad van Egmond een eigentijdse introductie in een van de wereldreligies. Deel 1 begint met Jezus en zijn achtergrond in het Oude Testament. Uittocht, schepping, profeten, priesters, psalmen , wijsheid – alles komt aan de orde. Deel 2 gaat over het Nieuwe Testament: wie was Jezus? Wat is het rijk dat hij kwam vestigen? Wat schrijven de apostelen? Ook deel 3 stelt vragen: ‘Wat betekent geloven in schepper, schepping, mens, Jezus, toekomst?’ Het boek neemt de lezer mee en zoekt antwoorden. Aad van Egmond was hoogleraar dogmatiek aan de VU van 1991 tot 2002.