Menu

Premium

De Maaltijd des Heren in Matteüs 14:13-21

De Maaltijd des Heren komt door heen elk evangelie voor. Vandaag is dat het geval met het verhaal dat bekend staat als ‘de wonderbare broodvermenigvuldiging’. Maar het verhaal focust niet op een zogenaamd doorbreken van onze natuurwetten in een onverklaarbare toename van brood, maar op de theologie van de gemeenschapsmaaltijd die met Jesus de Heer gegeven is in het breken en delen van brood en vis.

Maaltijden zijn in de Bijbel heel belangrijk. De ware maaltijd weerspiegelt Gods boodschap van heil voor alle mensen van goede wil. Maaltijden kenmerken zich daarom primair als een gemeenschapsgebeuren. Je eet niet in je eentje, maar samen, met allen die aanwezig zijn. De maaltijd is niet bedoeld om alleen maar je eigen buik te vullen, en zeker niet ten koste van anderen, je medemens, je broeder of zuster, maar opdat het leven voor alle betrokkenen gerealiseerd wordt.

Profetische taal: het boek Jesaja

Deze visie kom je bij alle profeten tegen. We horen ervan in het boek Jesaja. God roept de terugkerende gelovigen uit de ballingschap toe dat hij water en brood voor hen heeft. En het is om niet. Pure genade. Geld uitgeven voor iets dat niet voedt, water is noch spijze, is zinloos. Het heeft alleen maar tot oorlog en ondergang geleid.

Bij een militaire actie is landbouwgrond steeds bedreigd. Wanneer een legertje door je akker heeft gemarcheerd, betekent dat misoogst, zelfs als het niet tot een militair treffen heeft geleid. Als in het boek Jesaja het tegenbeeld van de falende koning wordt neergezet, wordt deze beschreven met een blijdschap die is als bij mensen die jubelen om de oogst. Oogst betekent geen oorlog, betekent vrede. En zo luidt dan ook een van de namen van het Kind dat in deze blijdschap geboren is: Vorst van Vrede.

Bij een militaire belegering van een stad is water cruciaal. Geen drinkwater betekent dat de stad zich moet overgeven. Koningen zie je dan ook altijd bezig met de drinkwaterbevoorrading. Koning Achaz doet dat ook als de stad dreigt te worden omsingeld door vijandige troepen. Maar de profeet Jesaja wijst hem erop dat hij met zijn focus op een militair treffen wel kwijt is dat de échte bron de Heer God is. Uit die bronnen van heil mag je nooit vergeten te putten.

Profetische taal: de Bergrede

Liturgisch krijgt de Bijbelse visie op maaltijd gestalte in het gebed dat Jezus leert aan zijn leerlingen in de Bergrede. Je bidt niet: ‘geef mij vandaag mijn dagelijks brood’, maar: ‘geef ons vandaag ons dagelijks brood’. Tot tweemaal toe wordt met behulp van de eerste persoon meervoud het belang van ‘wij’ onderstreept. Dit belang is in lijn met de aanvang van het Onzevader. Het gebed spreekt God aan als Vader, en wel van ons allen. De vader zorgt in de cultuur van het oude Nabije Oosten voor brood op de plank. Hij verschaft het voedsel, de bestaansmogelijkheden. Deze God en Vader van Jezus mag door Jezus’ leerlingen aangesproken worden als: ‘onze Vader’. Door God aan te spreken als ónze Vader worden degenen die hem zo aanspreken, niet alleen kinderen van God, zonen Gods, maar tevens broeders en zusters van elkaar. Bidden om het dagelijks brood is reeds gemeenschapsvormend. Eten helemaal.

Er was daar groen gras

De menigte die Jezus gevolgd heeft, heeft zich gevoed aan zijn leerwoorden. Maar met deze spijziging is het verhaal niet af. Tegen de avond melden de leerlingen Jezus dat hij de menigte heen moet zenden, zodat zij, ieder voor zich, voor hun voedsel kunnen zorgen en het avondmaal gebruiken. In de visie van de leerlingen bevinden ze zich immers op een ‘woeste plaats’. Maar dat is niet in overeenstemming met Jezus’ lering. Hij heeft voor hen de rijkdom van zijn woord geopend en kan ze dus niet leeg aan voedsel wegzenden. Wat de leerlingen voorstaan, staat op gespannen voet met wat Jezus de hele dag gedaan heeft. Als de leerlingen van Jezus’ intieme kring goed geleerd hebben en zich dus werkelijk de dag lang gespijzigd hebben aan zijn woord, dan moeten zij in staat geacht worden, de menigte te eten te geven. Terwijl de leerlingen gebrek zien en woeste grond, met niet meer dan de schamele hoeveelheid van vijf broden en twee vissen, ziet Jezus overvloed in een grasrijke omgeving. We bevinden ons niet ergens in de woestijn, waar gewoon niets groeit en dus geen graanoogst mogelijk is, waar geen water stroomt en dus geen visvangst gerealiseerd kan worden; we bevinden ons waar groen gras groeit, waar de grond vruchtbaar is, gelegen aan bevaarbaar water. We zijn immers ín het beloofde land.

En Jezus richt zich tot de hemel en bidt

Jezus gaat voor in gebed. Hij richt zijn ogen ten hemel, de woonplaats van God, zijn Vader, en bidt. Hier wordt het Onzevader zichtbaar in zijn uitwerking. ‘Uw wil geschiede op aarde, zoals deze in de hemel al geschiedt’. In de hemel, Gods woondomein, is alles prima geordend, maar hoe het met de aarde, het woondomein van de mens, zit, is een heel andere kwestie, weet de Bijbel. De mens kan daar nog wel iets beters van maken. Niet door weg te dromen van de aarde naar de hemel, maar door de hemel als voorbeeld te nemen voor hoe het op aarde moet zijn. En door te bidden wordt het op aarde, zoals het in de hemel reeds is: er blijkt spijs te zijn voor iedereen, leven mogelijk voor iedereen.

Symbolische getallen

Symbolische getallen klinken er. Vijf broden, naar de vijf boeken van de Thora. Zoals het woord Gods leven geeft, uitgedrukt met en in de vijf boeken van Mozes, zo geven de vijf broden leven, aan een menigte zo groot als een super vijf, vijfduizend man. Wanneer de maaltijd voltooid is en men de overgebleven brokken netjes verzameld heeft, zijn er twaalf volle manden met brokken naar de twaalf stammen van Israël.

Deze twaalf manden zijn tevens uitdrukking naar de toekomst toe. De maaltijd met Jezus is niet een uniek gebeuren, eenmalig, maar te bewaren voor de toekomst. De continuering wordt uitgedrukt door het brood te bewaren. De opdracht van Jezus: ‘geef jullie hun maar te eten’, is daarmee realiseerbaar in de toekomst.

Diaconie en liturgie

Maaltijd raakt de hele mens. De woorden van Jezus’ prediking en de dankgezegde spijs van brood en vis worden in de inleiding van dit evangelieverhaal nog meer verbreed: Jezus, vol ontferming getroffen door de menigte, geneest de zieken. Eerst wanneer de genezing heeft plaatsgevonden en de leerprediking zijn beslag heeft genomen, kan de spijsmaaltijd gevierd worden. Diaconie en liturgie volgen in elkaars voetstappen. Het een kan niet zonder het ander: de diaconie evoceert als vanzelf de liturgie, terwijl de liturgie als vanzelf de diaconie vooronderstelt.

De anti-maaltijd

Het contrast kan niet groter. Jezus’ spijziging geschiedt direct na een andere maaltijd, die van koning Herodes. Hij is jarig en heeft een verjaardagetentje, niet voor iedereen, maar voor een groep genodigde bobo’s. Doch deze maaltijd is niet bedoeld om leven mogelijk te maken en zeker niet aan allen. Sterker, de maaltijd leidt tot de dood van Johannes de Doper. Zijn hoofd wordt op een schotel aangeboden, alsof het een gerecht betreft, en doorgegeven aan enige aanwezigen, alsof ze ervan zouden kunnen eten en zich voeden.

Deze anti-maaltijd van Herodes en deze verzadigingsmaaltijd van Jezus zijn de opmaat naar de viering van de Paasmaaltijd van Jezus met zijn leerlingen in Jeruzalem. Zeker een Paasmaal zou voor leven en bevrijding moeten staan, maar verwordt tot een soort Herodiaans gebeuren, waarin Jezus, gelijk zijn voorganger Johannes, de dood gaat vinden. Judas heeft hem overgeleverd voor een som geld van dertig zilverlingen. Petrus staat op het punt hem te verloochenen: nooit van gehoord, die Jezus.

Als Jezus onder de maaltijd mededeelt dat hij door een van de Twaalf overgeleverd zal worden, vragen ze allemaal: ‘ben ik het, Heer?’. Als je weet dat jíj het niet bent, hoef je die wedervraag helemaal niet te stellen. Maar het feit dat allen wél zo reageren, betekent niets anders dan dat allen de Judas-rol spelen. Ze laten hem dan ook allemaal in de steek. Niemand volgt hun Heer tot onder het kruis.

Terwijl Jezus voorgaat in de maaltijd van Pasen, in brood en wijn zijn eigen leven uitdeelt aan de zijnen, belijden de zijnen, hoewel ze eten van zijn spijsgave, dat zij voor de dood kiezen, voor de dood van hun Heer.

De keuze voor de juiste maaltijd is niet vanzelfsprekend noch gemakkelijk. De anti-maaltijd kan overal de kop opsteken, zelfs onder de Maaltijd des Heren. Maar wie Jezus’ lering serieus neemt, zich laat voeden met de spijze van zijn diaconaal onderricht, weet dat het Herodiaanse eten niet voedt, al wordt het als een feestmaaltijd aangeboden, maar het dankzeggen en breken van brood en vis wel, in een overvloed zelfs tot in de toekomst, Gods en onze toekomst.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken