Menu

Basis

De roep tot het eeuwig leven

Edith Stein en haar zoektocht naar waarheid

Edith Stein heeft in haar leven veel gebeden, gemediteerd en nagedacht. Altijd ging het haar om de zin en waarheid van ons bestaan, ons leven met en voor anderen en ons leven met God. Ook dacht ze na over het oneindige, het eeuwige leven. Zij was in staat haar leven en leer, daden en woorden met elkaar te verbinden. Hierin ligt voor ons een uitnodiging tot waarachtigheid en oprechtheid, een aansporing tot eerlijkheid ten opzichte van elkaar, onszelf en God. Wat dit betreft is Edith Stein ons sprekend voorbeeld.

Zoektocht

De geschriften van Teresa van Avila (1515-1582) waren beslissend in het leven van Edith Stein (1891-1942). In de autobiografie van Teresa vindt Edith het antwoord op haar zoektocht naar waarheid. Na het lezen van dit boek laat Edith zich op 1 januari 1922 door het doopsel opnemen in de katholieke kerk. Maar haar weg naar het christendom en het katholicisme was geen rechte lijn.

Edith Stein werd 1891 geboren in Breslau, Duitsland, het huidige Wroclaw in Polen. Ze groeide op in een Joods gezin. Haar vader overleed toen zijn nog heel jong was, waarna haar moeder niet alleen de opvoeding van zeven kinderen, maar ook de leiding over een houthandel op zich nam. Het joodse geloof zoals Edith dit binnen haar familie had leren kennen, was zeer traditioneel en sprak haar weinig aan. Als jonge, uiterst intelligente vrouw was ze al vroeg gefascineerd door de vraag naar de waarheid en zij had het geluk dat de Duitse universiteiten in 1900 werden opengesteld voor vrouwen. In 1911 schrijft zij zich in aan de universiteit van Breslau, onder andere voor het vak psychologie. Psychologie is dan nog een jonge wetenschap en Edith is al snel ontgoocheld door de weinig wetenschappelijke benadering. Daarom zet ze haar zoektocht voort in de fenomenologie, een nieuwe richting binnen de filosofie, onder leiding van Edmund Husserl aan de universiteit van Göttingen. In Göttingen behoort ze tot de kring van filosofen waarvan gezegd werd dat zij ‘dag en nacht filosofeerden’. Beroemde namen uit deze kring zijn Adolf Reinach, Max Scheler en Hedwig Conrad Martius. Maar toch, ook deze beroemde filosofen kunnen haar vraag naar de waarheid uiteindelijk niet beantwoorden.

Einfühlung

Edith Stein promoveert echter wel summa cum laude tot doctor in de filosofie op het thema Einfühlung. In 1916 verdedigt zij in Freiburg haar doctoraatsthesis met de titel Zum Problem der Einfühlung. Invoeling of empathie, zegt Edith, kan alleen gedefinieerd worden in relatie met andere mensen. Angst, pijn, bewogen worden, liefde, kortom een som van waarnemingen, bepalen mede de persoonlijkheid van de persoon waarmee ik in contact kom, niet alleen zijn uiterlijke verschijning. Invoeling is mogelijk door een gewisse analogie, tussen wezens van dezelfde Typos – Edith Stein spreekt van de ‘Typos Mens’. Zij schrijft:

“Alleen wie zichzelf als persoon ervaart, een zinvol geheel, kan andere personen begrijpen [zo niet dan] sluiten wij ons op in een gevangenis van onze individualiteit, de anderen worden alleen maar een raadsel voor ons, of wat nog erger is, wij modelleren ze naar ons beeld en vervalsen als dusdanig de waarheid. Hoe meer een mens zich Zelf gevonden heeft, hoe meer hij een meester in het begrijpen, of een meester in de liefde kan worden.”

Door het invoelen in de ander ontstaat in mij een ander Ik. De mens die wij op een invoelende manier benaderen met al zijn waarden – goede en slechte – geeft ons informatie over wat we meer of minder hebben in vergelijking tot de ander. We worden geconfronteerd met eigen gebreken, maar het geeft ons ook de mogelijkheid hieraan te werken. Zoals wel vaker in het wetenschappelijk werk van Edith Stein, is ook hier een verwijzing naar haar eigen ervaring. De ontmoetingen met diep religieuze mensen zoals Max Scheler, Adolf en Anna Reinach en Hedwig Conrad-Martius waren voor haar bepalend op haar verdere weg in het geloof. Ze schrijft:

“Zo herken ik einfühlend het type van de Homo religiosus, die mij wezensvreemd is, en ik begrijp hem, alhoewel datgene wat me daar tegemoet komt, altijd onvervuld zal blijven.’ Op het einde van haar thesis stelt Edith Stein zich de vraag of invoeling ook mogelijk is in relatie met God. Ze beantwoordt deze vraag positief: ‘Einfühlend begrijpt de mens het zielenleven van zijn medemens, zo begrijpt ook de gelovige de liefde, de toorn en de geboden van zijn God (…) Er zijn mensen geweest, die door een plotse verandering in hun persoon, de inwerking van de goddelijke genade meenden gewaar te worden, anderen waren overtuigd dat zij in hun handelen door een beschermende geest werden geleid. Of het hier om een echte ervaring gaat of om die onduidelijkheid in de eigen motieven, zoals beschreven in de Idolen van de zelfkennis, wie kan het beslissen? In ieder geval lijkt mij de studie van het religieus bewustzijn een geëigend middel ter beantwoording van onze vraag, zoals anderzijds het antwoord van hoogstaand interesse is voor het religieus gebied.’ (ESGA 5; 136) Edith gaat zeer diep in op het thema empathie en dit is naar mijn opvatting haar voorbereiding geweest voor het juiste inzicht in de werken van Teresa van Avila. Het invoelend omgaan met God vormt namelijk de kern van het inwendig gebed zoals beschreven door Teresa van Avila. Teresa schrijft : ‘Het inwendig gebed is het verwijlen bij een vriend, een vriend waarvan ik weet dat Hij me graag heeft.”

Dit is de waarheid

Maar voordat Edith Stein zich tot katholiek laat dopen, voelt ze zich in eerste instantie aangetrokken tot het protestantisme. Ook bij de keuze tussen deze twee speelt Teresa van Avila een beslissende rol. Johannes Hirschmann s.j., haar geestelijke begeleider in Echt, schrijft in een brief van 13 mei 1950 aan Zuster Teresia Renate Posselt: ‘De reden waarom zij, voor het christendom gewonnen, zich niet het protestantisme toewendde, zoals haar leraar Husserl, haar vriendin Hedwig Conrad-Martius en Mevrouw Reinach, maar wel het katholicisme, was het directe gevolg van de lectuur van het leven van Teresa van Avila.’ Zo komt Edith Stein steeds dichter bij het antwoord dat zij zoekt en dat zij, zoals gezegd, vindt bij Teresa van Avila. In meerdere hagiografische biografieën van Edith Stein kan men lezen dat zij de autobiografie van Teresa in één nacht zou hebben uitgelezen, waarna ze ’s morgens het boek dichtklapte en zei: ‘Dit is de waarheid’. Maar de autobiografie van Teresa is niet heel toegankelijk, waardoor het zelfs voor een heilige een hele uitdaging is dit werk in een nacht uit te lezen. Uit het getuigenis van een goede vriendin van Edith weten we dan ook dat zij het boek reeds langer in haar bezit had. Het was een aandenken uit de bibliotheek van de eerder genoemde filosoof Adolf Reinach.

Om zich verder in te leven in het katholiek geloof, wordt Edith lerares aan het lyceum in Speyer, dat wordt geleid door de zusters dominicanessen. Naast haar werk zet zij zich tevens zeer actief in voor de vrouw in kerk en maatschappij en is zij een veelgevraagd spreekster in binnenen buitenland. Dankzij haar voordrachten en publicaties krijgt zij bekendheid in bredere kringen en in 1932 aanvaardt zij een aanstelling als docente aan het Pedagogisch Instituut in Münster. Maar een jaar later komt Hitler aan de macht en wordt het haar als Jodin onmogelijk gemaakt nog verder les te geven en in het openbaar op te treden. Zij kan dan wel haar innigste wens vervullen: op 14 oktober 1933, het vigilie van Sint Teresa, treedt zij in in de karmel van Keulen. Hier schrijft zij haar voornaamste filosofisch werk: Endliches und ewiges Sein. Na de Reichskristallnacht op 9 november 1938 beseft Edith echter dat zij een gevaar is voor haar medezusters en wijkt ze uit naar het klooster in Echt in Nederland. Hier wordt zij op 2 augustus 1942 gevangen genomen door de Gestapo en een week later vanuit Westerbork op transport gezet naar Auschwitz, waar zij op 9 augustus wordt vermoord.

Terugblikkend op het jaar 1933 schrijft Edith: ‘(…) zou het nu niet eindelijk de tijd zijn om in de karmel te gaan? Sedert haast twaalf jaar was de karmel mijn doel. Sinds in de zomer van 1921 het “Leven” van onze heilige Moeder Teresa mij in handen viel, was er een einde gekomen aan mijn lange zoeken naar het ware geloof. Toen ik op Nieuwjaarsdag 1922 het Heilig Doopsel ontving, dacht ik dat dit alleen een voorbereiding kon zijn op een intrede in de Orde. Maar toen ik enige maanden later voor de eerste keer na het doopsel voor mijn lieve moeder stond, werd mij duidelijk dat zij voorlopig niet opgewassen was tegen een tweede klap. Ze zou daaraan niet sterven, maar het zou haar met verbittering vervullen, wat ik niet kon verantwoorden. Ik moest geduld oefenen’ (ESGA 1; 350-351). Geduld dat op 14 oktober 1933 dus werd beloond.

Woning van God

Het voornaamste filosofisch werk van Edith Stein is Endliches und ewiges Sein. Versuch eines Aufstiegs zum Sinn des Seins. Zij schrijft dit in de karmel van Keulen. Publiceren gaat echter niet, omdat het ondertussen verboden is werken van Joden te drukken. Een voorstel om het onder een andere naam te publiceren wijst zij af. Ze neemt het manuscript mee naar Echt in de hoop het in Nederland te publiceren, maar dan moet het eerst in het Nederlands worden vertaald. Zij spreekt hiervoor meerdere mensen aan, waaronder Herman Van Breda ofm, Jan Nota sj en Henri Boelaars CSsR. Zowel Nota als Boelaars zijn bereid het werk te vertalen maar de tijd blijkt te kort.

Ook in dit filosofisch werk komt Edith Stein terug op Teresa van Avila en haar meesterwerk uit de mystieke literatuur De innerlijke burcht. Hierin wordt de ziel beschreven als een burcht met zeven verblijven. Het eerste verblijf bestaat voornamelijk uit de ruimten binnen de ringmuren met heel wat afleiding, maar door een zacht fluiten van de herder wordt de ziel naar binnen gelokt naar de eigenlijke ontmoeting met God in het zevende verblijf. Edith Stein beschrijft dit als volgt:

“Alles wat de Heer hier doet tot bevordering en onderrichting van de ziel, gebeurt met een dergelijke rust, dat het mij doet denken aan de bouw van de tempel van Salomon waarbij ook geen lawaai te horen was. Hiervoor is geen handelen nodig, geen zoeken door het verstand want de Heer, die haar gemaakt heeft, wil haar hier in alle rust hebben en alleen door een kleine spleet kijken wat daar gebeurt.”

Het is ook hier dat de ziel haar roeping krijgt tot eeuwig leven:

“Het diepste van de ziel hebben wij leren kennen als de Woning van God. Door haar zuivere geestelijkheid is zij in staat de goddelijke geest in zich op te nemen, door haar vrije persoonlijkheid kan zij zich zo geven zoals het nodig is voor deze opname. De roeping tot vereniging met God is de roeping tot het eeuwige leven […] Het geloof leert ons dat God aan haar (de ziel) het eeuwige leven, dat is aandeel aan zijn leven, wil schenken.”

In de dagelijkse omgang met God in het stil gebed, verdiept zich de relatie met God en voor Edith Stein is het duidelijk dat deze innige band niet afgebroken kan worden door de dood. Edith Stein sluit aan bij Paulus en zij schrijft: ‘Wanneer het aardse leven ten einde gaat en alles afvalt wat vergankelijk was, dan herkent iedere ziel zich “zoals ikzelf gekend ben” (1Kor13, 12), dit betekent zoals ze voor God is: als datgene waartoe God haar, de ziel, heel persoonlijk geschapen heeft en wat zij in het systeem van natuur en genade, en – heel essentieel – krachtens haar vrije beslissingen geworden is.’ (Endliches und ewiges Sein, 461-462)

Heel de zoektocht van Edith Stein voert naar de persoonlijke relatie met God, die liefde is. Wanneer wij ons eindig bestaan te danken hebben aan een beminnende persoonlijke God, dan kunnen wij er net als Edith Stein op vertrouwen dat God ons aan het eind van dit sterfelijk leven een leven zal schenken dat niet meer gebonden is aan de eindige natuur. Zo heeft Paulus reeds geschreven in 1 Korintiërs 15:51: ‘Het vergankelijke krijgt geen deel aan de onvergankelijkheid, wij zullen niet allemaal sterven maar wel allemaal van gedaante veranderen.’ Wij sterven uit de sterfelijkheid in de onsterfelijke zijnswijze van God.

Ilse Kerremans studeerde mediceinen aan de katholieke universiteit Leuven en volgde een opleiding in de kinderchirurgie. Ze is lid van meerdere studiegroepen rond de spiritualiteit van Edith Stein, geeft voordrachten in binnen- en buitenland en schreef meerdere publicaties over Edith Stein. Zij is lid van de seculiere ongeschoeide karmel in Duitsland.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken