Menu

Premium

De tweeling

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Johannes 20,(19)24-31

Twee broertjes, Tom en Dido. Ze lijken sprekend op elkaar. Ze houden iedereen voor de gek, omdat niemand weet wie wie is, Tom of Dido. Zelfs hun vriendjes niet. Alleen hun moeder weet het. Papa vergist zich nogal eens. Hij roept: ‘Tom, waar was je? Je zou helpen in de tuin!’ Dan zegt Tom: ‘Dat was ik niet, dat was Dido.’ Papa is er klaar mee. Voortaan roept hij ze alle twee tegelijk. Maar het blijft lastig, want de een gaat voetballen en de ander moet naar turnen.

Vorige week met Pasen is er iets ergs gebeurd. De meester van school heeft een ongeluk gehad met de auto. Dido heeft het gehoord op straat. En hoe gaat het met zo’n verhaal? Het begint klein, een blauwe plek, en dan heeft hij iets gebroken, dan een hersenschudding, dan moet hij naar het ziekenhuis. Het lijkt steeds erger te worden. Zo hoort Tom, dat de meester voorlopig niet meer op school kan komen. Het kan wel lang duren.

Als de broertjes thuis zijn, praten ze over de meester. ‘Wat vreselijk,’ zegt Tom. ‘Ach joh, het valt wel mee, een paar weken gips,’ zegt Dido. ‘Hij kan heus wel lesgeven.’ Tom is geschrokken. Hij vindt het een fijne meester. Dido lacht hem uit: ‘Geen paniek, broertje. Je zult zien dat het allemaal wel meevalt.’ Maar Tom is er niet gerust op. Er komt een mail van school, dat de meester een weekje rust moet houden. ‘Zie je wel,’ zegt Tom. ‘Stel je niet aan,’ zegt Dido. Dinsdag moeten ze weer naar school. Iedereen praat erover. Sommigen lachen, anderen vrezen het ergste. Het ergste is voorlopig dat ze een tijdelijke juffrouw krijgen. Een heel zenuwachtige. Dan is er een verrassing: opeens staat de meester in de klas. Hij heeft een pleister op zijn hoofd en een pols in het verband. ‘Ik kom jullie even de groeten doen,’ lacht hij. ‘Tom, wil jij even helpen en mijn tas dragen? Jij bent toch Tom?’

Tom krijgt een kleur. Hij is blij dat de meester hem nog kent.

Doe-tip

Er zijn meestal bloemen in de kerk, die naar een zieke gaan of iemand die jarig is. Laat de kinderen een kaartje maken en het (laten) brengen naar die mensen thuis. Wel aardig als ze die mensen kennen.

Bij Johannes 20:19-31, Johannes 20:24-31

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken