Menu

Basis

De vangst is overvloedig

3e zondag van Pasen (Jesaja 43:1-12, 1 Petrus 1:17-23 en Johannes 21:1-14)

Redding, dat is vandaag het hoofdthema. Jesaja getuigt ervan hoe Israël wordt behouden, hoe het wordt teruggehaald uit alle naties. Petrus getuigt ervan hoe wij zijn gekocht met het kostbare bloed van een Paaslam. Dezelfde Petrus zien we in Johannes 21 aan het werk als visser. De vissen worden geroepen ‘uit het duister tot het wonderbaar licht’ (1 Petrus 2:9).

Vlak na Pasen proberen we de dimensies te onderzoeken van wat er gebeurd is. Vandaag staat wel een heel wonderlijke beeldspraak centraal. Israël wordt ‘vrijgekocht’ (Hebr.: ga’al –Jesaja 43:1), wordt ‘geruild’ tegen Nubië en Saba, ja zelfs tegen de hele mensheid (43:3-4). Zo komt het volk terug uit de Babylonische ballingschap; een tweede exodus na een tweede Egypte. Met dit kleine verschil dat ze in Babel zaten door hun eigen ontrouw. Petrus lijkt in zijn brief terug te grijpen op de eerste exodus. Israël wordt vrijgekocht uit Egypte en het bloed van het Paaslam markeert hun huizen.

Vrijgekocht uit de slavernij

Van hier kunnen we de stap zetten naar het Johannesevangelie. Maar misschien moeten we eerst wat bezwaren uit de weg ruimen. Hoezo ‘koopt’ God ons? Van wie dan? En hoezo ‘ruilt’ God Israël tegen de mensheid? De hele beeldspraak heeft iets onbegrijpelijks en stuitends. Wij staan op de markt en God doet handjeklap om ons te kopen. Heeft God als Schepper niet allang recht op ons? Wij zijn toch al zijn schepselen en zijn kinderen?

Dat is helemaal waar. Maar het is helaas niet de enige waarheid. Mensen zijn óók slaven, ze zijn óók in bezit van pooiers. De apostel Petrus spreekt over ‘het zinloze leven’ waaruit we zijn vrijgekocht (1 Petrus 1:18), die nare erfenis van onze voorouders. Wij doen vaak veel te romantisch over het heidendom. Alsof we voor de komst van de heilige Willibrord een onschuldig, klimaatneutraal leven leidden in de bossen. Maar de werkelijkheid was anders. Kinderoffers. Het recht van de sterkste. Onze levens waren nasty, brutish, and short, om met Hobbes te spreken. Nu het heidendom weer terugkeert, keert ook deze harde realiteit terug. Toegegeven, we leven langer. Maar het voelt als korter. De gezichten staan strak en vreugdeloos. Een belofte is niets waard. Weinig kinderen zien hun vaders. Kinderen in de moederschoot moeten vrezen voor hun eigen moeder. De liefdesidealen van
veel jongeren verdrinken in de porno. Het is geen reden tot verontwaardiging, maar tot verdriet. Wat komt er van de liefde terecht in deze wereld van porno, koopzucht, haast en mediaverslaving? Zwemmen de mensen niet als schitterende, maar koelbloedige vissen langs elkaar heen?

Jezus’ leven is de prijs

God moet zijn eigen schepselen vrijkopen van de slavenhandelaar. Hoe het zover heeft kunnen komen, dat blijft een mysterie. Maar de realiteit is er niet minder om. Vreemde machten maken aanspraak op mensen, bepalen hun handelen, maken ze tot lijfeigene. God komt in deze realiteit binnen om ons terug te kopen. De prijs is nog hoger dan Jesaja vermeldt: het is Jezus’ eigen God-menselijk leven. Pasen is het feest waarop we vieren dat de koop gesloten is, dat we zijn overgegaan in andere handen. We zijn uit de slavernij. En dan begint het pas: de slavernij moet uit óns. We oefenen de liefde, ‘onvoorwaardelijke liefde, met een zuiver hart’ (1 Petrus 1:22).

Jezus nam het brood

Het Evangelie slaat andere tonen aan, die toch harmoniëren met Jesaja en Petrus. Het gedeelte herinnert aan Kana, waar Jezus ‘zijn heerlijkheid openbaart’ (Johannes 2:11). Hier openbaart Hij zich weer als een God van overvloed. Het gedeelte herinnert ook aan de wonderbare broodbreking bij dezelfde zee (Johannes 6). Ook toen was er overvloed. Het geheim van die overvloed is Jezus’ eigen God-menselijke persoon. Jezus sprak toen over zijn eigen lichaam en bloed die waarlijk spijs en waarlijk drank zijn. En dan is er nog de herinnering aan de roeping van Petrus, verhaald in Lucas 5. Daar zegt Jezus tegen Petrus: ‘Voortaan zul je mensen vangen’ (5:10).

De wonderbare visvangst vertelt ons allereerst over wie Jezus is. We kunnen over Hem niet groots en majesteitelijk genoeg denken. Hij is ICHTHUS, het Griekse woord voor ‘vis’ én afkorting voor: Jezus Christus, Zoon van God, Redder (Gr.: Ièsous Christos Theou Huios Sootèr). De ziekte van de kerk is dat we Jezus kleineren. In veel preken is Hij niet meer dan een gemuteerde rabbi met wat moreel advies. Arius zou zich schamen voor wat nu in de kerken gemeengoed is. Maar Jezus is waarlijk God en waarlijk mens! Hij neemt onze menselijkheid aan én verbindt die met God, de fontein van alle liefde, goedheid en waarheid. Is dit nog te algemeen-theologisch? In het sacrament gaat Hij voor ons op de knieën en maakt Hij zichzelf eetbaar voor ons. Jezus wil niet veraf blijven. Het Evangelie eindigt dan ook met een niet te missen verwijzing naar de eucharistie: ‘Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en Hij gaf hun ook vis’ (Johannes 21:13).

De wonderbare visvangst zegt ook iets over Jezus’ missie, die Hij middels zijn kerk uitvoert. Er worden 153 vissen gevangen (21:11). Over dit fascinerende getal hebben de kerkvaders godzalig gespeculeerd. De uitkomst is er altijd een van volheid, van rijkdom. Eén uitleg geef ik hier: de heilige Hiëronymus dacht dat dit het aantal vissensoorten was. De vangst is overvloedig en voor ieder type is plaats. Wij komen aan het licht. Waar we vroeger langs elkaar heen zwommen, kruipen we nu tegen elkaar aan. Wedergeboren, doen wat geen vis ooit doet: we zingen Gods lof. De koude duisternis die vroeger ons element was, hebben we verruild voor de hoge hemel.

Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken