Menu

None

De wijze en de dwaze meisjes

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Spreuken 9,1-18 en Matteüs 25,1-13

Het verhaal van de bruidsmeisjes is in onze hedendaagse context niet gemakkelijk te verstaan. Solidariteit en delen zijn voor gelovige christenen belangrijke waarden. Men verwacht dan ook dat de meisjes onderling olie delen of dat de bruidegom het achteraf zal opnemen voor de meisjes die geen olie kregen van wie er zelf wel had. Dit gebeurt niet. Dergelijke verrassende wendingen typeren wel vaker dit soort verhalen.

Juist omdat het verhaal anders loopt dan men verwacht, trekt het de aandacht en dwingt het tot nadenken. Wie het verhaal goed wil begrijpen, dient het te plaatsen in de literaire context van Matteüs en het te lezen tegen de achtergrond van de joodse wijsheidsliteratuur.

In onze huidige context vullen we concepten als ‘wijs en dwaas’ gemakkelijk in als ‘slim en stom’, waarmee men tevens intellectueel/hoogopgeleid versus laaggeschoold/handenarbeid associeert. Het is daarom belangrijk om zich ervan bewust te zijn dat in het oude Nabije Oosten deze concepten heel anders worden ingevuld. Wijsheid heeft niet enkel te maken met boekenwijsheid, maar ook met praktisch inzicht, kennis door ervaring, inzicht in de maatschappij. Een goed vakman is dan ook ‘wijs’.

In het verhaal gaat het om lampen, die moeten branden. Zonder (voldoende) olie gaat dat niet. Het opwachten van de bruidegom, van wie men niet weet wanneer hij precies komt, vergt dus minimaal de inspanning om ofwel de olie die men in huis heeft mee te nemen, ofwel om eerst snel olie te kopen. In die zin kan het bruidsmeisje dat ook olie voor de lampen bij zich heeft, gemakkelijk staan voor de vrouw met ‘gezond boerenverstand’ en het bruidsmeisje zonder olie voor iemand die kan lezen en schrijven, maar niet nagedacht heeft. De tweedeling ‘wijs en dwaas’ volgt echter zeker niet het IQ van de betrokkenen! Maar waarover gaat het dan wel?

Wijsheid is doen van Tora

In de context van Matteüs slaan wijs en dwaas op een houding die te maken heeft met het Rijk Gods (Matteüs 25,1). Dit wil zeggen dat deze concepten ook religieus gekleurd zijn, en dat is in bijbelse context meestal het geval. Wijsheid is immers niet enkel aangeleerd (door ouders of door een leraar), maar ook en vooral door God geschonken. Wijsheid/inzicht heeft te maken met het leven naar Gods wil, zoals uitgedrukt in de Tora (Deuteronomium 4,6; Psalmen 111,10). Wie niet van God weet, is een dwaas (Wijsheid 13,1).

In de wijsheidsliteratuur worden vrouwe Wijsheid en vrouwe Dwaasheid tegenover elkaar gezet. In Spreuken 9 nodigt vrouwe Wijsheid uit tot de maaltijd met brood en wijn, terwijl vrouwe Dwaasheid de mensen aanzet tot diefstal van water en brood. De maaltijd, het samen eten en drinken of het aanbieden van brood, wordt in het Nieuwe Testament dikwijls gebruikt als symbool van de messiaanse tijd.

Geen woorden maar daden

In de gelijkenis van de bruidsmeisjes klinkt harde taal. De vraag om te delen wordt afgewezen, de vraag om binnengelaten te worden wordt negatief beantwoord. Meer nog: de bruidegom zegt hen niet te kennen. Toch hadden deze meisjes net zo goed enthousiast hun lampen gegrepen en lange tijd uitgekeken naar de komst van de bruidegom.

Het verhaal werkt nogmaals uit wat de matteaanse Jezus al eerder zei: niet iedereen die ‘Heer, Heer’ tegen Hem zegt, zal het Rijk binnengaan (Matteüs 7,21), maar enkel wie ook doet wat God wil. Ook in die passage gaat het om mensen die inspanningen hebben gedaan: geprofeteerd, demonen uitgedreven, wonderen verricht – dat alles in Jezus’ naam. Ook in Matteüs 7,23 ontkent Jezus hen gekend te hebben. Omdat zij Gods wet overtraden, worden zij afgewezen.

Gods goedheid laten oplichten

Maar wat hebben de bruidsmeisjes misdaan? In het verhaal hebben ze iets nagelaten: olie meenemen. Het lijkt een triviaal iets, maar binnen de context van het evangelie is dit wel belangrijk. Een lamp steek je niet zomaar aan, maar omdat je licht wilt laten schijnen. Je steekt hem niet onder een korenmaat, zegt Matteüs 5,15, maar zet hem op de standaard om heel het huis te verlichten. Wie Jezus volgt, is het licht van de wereld. Hun licht moet schijnen voor de mensen, zodat dezen de goede daden zien en God eren. Licht laten schijnen doe je dus door goede werken, die niet uit zijn op eigen voordeel of op dankbaarheid, maar op de glorie van God. Dit doen is wijs, en geeft toegang tot het feest in het Rijk Gods; dit nalaten is dwaas. Ieder heeft hierbij zijn eigen verantwoordelijkheid op zich te nemen. Wie de lamp niet brandend kan houden, komt voor een gesloten deur te staan.

Inzicht in de logica van de gebeurtenissen, bekeken vanuit matteaans perspectief, maakt de harde woorden niet noodzakelijk minder hard: het oordeel blijft staan. De wijsheidsliteratuur kan hierbij echter een nieuw licht werpen op het verhaal. Wat in Matteüs 25 verteld wordt, is geen beschrijving van een feitelijke toekomst, maar een beeldrijke oproep voor het leven vandaag. De verhalen van het oordeel willen niet zozeer veroordelen, maar mensen oproepen tot het volharden in een concrete levensweg. Ontzag voor God is het begin van alle wijsheid (Spreuken 9,10). De Wijsheid nodigt uit en kan tot inzicht brengen. Wie de weg van de wijsheid en het volgen van Gods wil kiest, kiest voor het leven. Het verhaal van de bruidsmeisjes gaat dan minder om de toekomst (dan zal het zijn als…) dan om het heden: hoe wil men het licht van de goede daden zo laten schijnen dat de mensen God eren?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken