Menu

Basis

De zoektocht van een pionier

‘We durven niet gekend te worden door God’

Dit themanummer kent vooral min of meer beschouwende artikelen. Ze kijken van buitenaf naar praktijen, opvattingen, mogelijkheden. In dit artikel zoomen we in op de persoonlijke missionaire zoektocht van een Amsterdamse pionier, Maarten Vogelaar (1987). Zo klinkt in dit nummer ook de stem van een mens die vanuit het Evangelie intensief zoekt naar de bloei van mensenlevens in onze tijd. Die zoektocht is uitdagend en confronterend. Vanzelfsprekendheden redden het niet, het roer blijkt telkens weer om te moeten. Vogelaar is ook nog lang niet uitgezocht.

Zelfredzame en gelukkige studenten

Vogelaar schrijft in 2018 in het tijdschrift Wapenveld een sterk biografisch getoonzet artikel waarin hij zijn ontwikkeling schetst als missionair werker.[1] Vanuit IFES – International Federation of Evangelical Students – is hij in 2012 aangesteld als studentenwerker in Amsterdam. Hij blikt terug op ruim vijf jaar pionieren onder studenten in onze hoofdstad. Zijn achtergrond is gedegen reformatorisch. Hij wil na zijn studie politicologie perse niet gaan werken in een christelijke omgeving, maar het komt er toch van. Roeping is het, althans zo ervaart hij het beroep dat IFES meerdere keren op hem doet. Als hij begint, blijkt al gauw dat de velden bepaald niet wit zijn om te oogsten: ‘Om mijn doelgroep te leren kennen, begeef ik mij naar de UvAcampus waar ik studenten aanspreek en vragen stel over hun waarden, issues en ideeën over geloof en kerk. De gesprekken doen me sterk afvragen wat het Evangelie eigenlijk bijdraagt aan studenten. Ze hebben niks nodig, want ze zijn zelfredzaam en gelukkig.’

Last van levensernst

Zijn roeping heeft bepaald dus niet de trekken van een zegetocht, want de gemiddelde Amsterdamse student zit helemaal niet te wachten op het Evangelie. Zijn werk komt als een boemerang bij hem zelf terug. Hij besluit een meer open, dialogische aanpak te kiezen. ‘Nadat ik ben stukgelopen op ongeïnteresseerde studenten, besluit ik het anders aan te pakken. Als ‘excuusgelovige’ neem ik deel aan zoveel mogelijk activiteiten, academies, feestjes en partijen. Deelname aan een hip netwerk in Amsterdam heeft grote impact op me. Er wordt keihard gewerkt, gesekst en gefeest. Hoewel sommigen hun zielenroerselen aan me opbiechten, blijven veel gesprekken oppervlakkig of gereserveerd. Tenslotte loop ik er hard tegenaan dat ik als oud-CSFR-lid [reformatorische studentenvereniging, red.] helemaal niet luchtig kan schrijven. Hoe kom je af van een taal die druipt van levensernst, grootse concepten en morele oordelen?’ Vogelaar ziet dus dat zijn achtergrond ergens ook een handicap is. Voor de vastomlijnde boodschap waarmee hij groot geworden is, staat vrijwel niemand meer open.

Hij leert van Doug Schaupps boek Five Tresholds of Postmodern Conversion (1998) dat vrijwel alles staat of valt met het opbouwen van vertrouwen. ‘Initial trust’ is de bodem waarop interesse in het christelijk geloof eventueel kan ontstaan. Kerken realiseren zich dat niet voldoende. Er is veel wantrouwen richting de kerk en het christelijk geloof, veel meer dan gelovigen voor waar willen hebben. Vogelaar wil werken aan vertrouwen en realiseert zich dat dat om coöperatie vraagt: ‘Ik begin workshops te organiseren over praktische levensthema’s als liefde, falen en keuzes. Omdat ik weet dat ik zwaar op de hand ben, organiseer ik deze bijeenkomsten bewust samen met andere docenten van de universiteit. Zelf kan ik iets vertellen over mijn christelijke inspiratie, terwijl andere docenten niet gelovig zijn. Het voelt kwetsbaar, omdat ik hiermee de controle over de workshop moet loslaten, maar het biedt ook kansen: ik leg betekenisvolle relaties, ik mag daadwerkelijk bijdragen aan de bloei van studenten en ik trigger hun nieuwsgierigheid naar het christelijk geloof. Juist in deze context verlies ik mijn ergste gêne voor het Evangelie.’

Heeft de kerk eigenlijk wel goed nieuws?

Maar ook nu blijven fundamentele vragen: ‘[…] bezitten wij eigenlijk wel iets waardevols? Is die kloof niet juist ontstaan doordat wij denken iets te hebben wat niet-christenen ook moeten hebben? Waarom ontbreekt de verbinding met mensen eigenlijk? Hoezo hebben wij het begrepen en zij niet? Door mijn werk begin ik me steeds meer af te vragen: heeft de kerk nog wel goed nieuws? Ik ben regelmatig geneigd geweest om hierop ontkennend te antwoorden. […] Als ik ruim drie jaar verder ben met mijn studentenwerk voel ik me vooral verward. Het is gelukt om de kloof te overbruggen en met jongeren in gesprek te gaan over wat geloof voor mij betekent. Tegelijkertijd is de kloof niet kleiner geworden en vraag ik me zelfs af wie of wat God nu eigenlijk is. Nota bene ik, iemand die zijn ziel en zaligheid heeft gelegd in het delen van Gods boodschap. Ik ben mijn geloof niet kwijt, maar wel mijn kinderlijke naïviteit.

De afgelopen jaren heb ik gesloofd, georganiseerd en mooie gesprekken gevoerd. Er zijn veel contacten ontstaan en mooie broedplekken. Veel om dankbaar voor te zijn. En toch, mijmerend op een bankje ervaar ik ineens weer de aanvechting: is het niet allemaal voor niets? Wat heeft het opgeleverd? Ik ben soms zo moe. Ik huil om mezelf, de stad en deze generatie die zo gelaten leeft. Murw geslagen door het leven, de verwachtingen, de groepsconformiteit en het geleefd worden. En ik vrees ineens dat ik zelf zo ben geworden.’

Toch geeft hij niet op, het besef geroepen te zijn blijft. Ondermeer Tomáš Halík en Abraham Joshua Heschel bieden daarbij richting. Hij kan zijn artikel in Wapenveld daarom ook als volgt afsluiten: ‘God dwingt niet, maar wacht geduldig af. Tot we onszelf kwijt zijn en ook geduld leren betrachten. In onze samenleving is God een vergeten grootheid geworden, omdat we zo druk zijn met onze zelf-gerealiseerde levens. We weigeren niet zozeer om te bidden, maar we komen er eenvoudigweg niet toe. Mijn grootste ontdekking is dat we allemaal leven vanuit een ideaal van zelfontplooiing. We zoeken met kunde te kennen, maar durven niet gekend te worden door God. Dat is de tragiek van ons moderne en postmoderne geluk. Het antwoord op ons probleem is simpel, maar niet eenvoudig: leef in het licht van zijn aangezicht. Dan verdwijnen oordelen en dogma’s en blijft alleen die uitnodiging over: Jij mens, hecht je aan Hem die met de mens bewogen is.’

Een fladderaar

Vogelaar noemt zichzelf een fladderaar. Hij is en blijft een pionier die graag nieuwe uitdagingen aangaat en niet de man is van draaiboeken, management en langdurig onderhoud. In 2015 start hij ‘De Kwekerij’, dat in 2018 officieel een pioniersplek vanuit de Protestantse Kerk Amsterdam wordt. De Kwekerij omschrijft zich zelf als ‘een bloeiplek voor studenten en young professionals om samen levenswijsheid te ontdekken en in de praktijk te brengen.’[2] Anders dan in de filosofie van het pionieren binnen de Protestantse Kerk is gedeeld geloof hier geen uitgangspunt voor de dragers van de plek. Er kan zeker over God en geloof gesproken worden, maar dat is dan vanuit particuliere ervaringen of wanneer een perspectief wordt gegeven vanuit een religieuze traditie. Vrijheid, openheid en ruimte voor meerdere perspectieven zijn voor De Kwekerij cruciaal.

Er is de inzet bij persoonlijke ervaringen en ieders zoektocht in het leven. Van daaruit kan God mogelijk ter sprake komen. De Protestantse Kerk biedt ruimte aan deze open plek onder de conditie dat er ‘iets christelijks’ naast komt. Dat wordt ‘Amsterdam Deugt’ waarmee Vogelaar in 2019 start. Dit project is geïnspireerd door Brian McLarens boek The Great Spiritual Migration waarin hij bepleit dat de kerk een leerschool van liefde moet worden.[3] Jezus is binnen ‘Amsterdam Deugt’ de grote en centrale inspiratiebron en de dragers van het project houden hier ook echt aan vast.

Religieus analfabetisme

Door allerlei redenen, waaronder corona, komt dit initiatief niet goed op gang en wordt het in september 2020 omgezet in ‘Gist. Ruimte voor christelijke spiritualiteit’.[4] De naam Gist verwijst naar de beweging van het Evangelie: transformatie. Vogelaar heeft dan inmiddels zijn leiderschap bij De Kwekerij beëindigd. Voor de koppeling van existentiële grenservaringen aan een open christelijk verhaal ervaart hij uiteindelijk toch te weinig ruimte binnen dit initiatief. ‘Voor mijn gevoel was ik een aantal jaren wat undercover geweest. Dat begon steeds meer te wringen. Zo kwam bij mij de tekst terug ‘laat u met God verzoenen’. Ik was de zelfgerichte vragen van de gemiddelde millennial een beetje zat. Je komt al heel gauw in een zelfontplooiingstaal terecht die ik juist wil bevragen. Ik wil juist verkennen hoe er gaten mogen vallen in onze beelden van de wereld, van God en van onszelf. Maar de gemiddelde twintiger zoekt naar datgene wat hem raakt en schrikt terug van een massieve geloofsovertuiging die ook dingen uitsluit. Graag veel inspiratie, maar liever niet iets volgen wat je zorgvuldig vormgegeven leven op het spel zet. Geloven vraagt om overgave en dat strijkt in tegen de haren van de zelfontplooiing.

Bij Gist proberen we lijfelijk iets van overgave te oefenen en te verbeelden en soms pikken jongeren dat op: ‘ik begrijp nu beter wat het is om in God te geloven’. We moeten jongeren ook helpen om taal te vinden waarmee ze hun binnenwereld kunnen duiden, want er is een enorm religieus analfabetisme. Maar de goede toon treffen is binnen de kerk vaak niet gemakkelijk. Te snel gaan we uit van een religieuze achtergrond of een religieus besef, maar die ontbreekt vaak volkomen. En hoe diep willen we gaan? Een vriend van mij had een paar dagen verplichte coaching van zijn werk en die zei: “Ik ben zelden zo diep gegaan, ik heb nog nooit mijzelf zo goed leren kennen als in die paar dagen, terwijl ik al jaren trouw naar de kerk ga. Waarom kunnen wij dat niet in de kerk? Discipelschapstraining zou daar toch over moeten gaan.” De kerk zal de kwetsbaarheid en de afhankelijkheid moeten omarmen, daar ligt de essentie van het geloof. Het unieke van het christelijk geloof is dat ik er mag zijn, ik hoef niet te worden, ik ben geliefd, ook als ik niet presteer. Dat is zo bevrijdend voor mensen die vooral iets moeten worden, die zichzelf als een project zien. Dat onvoorwaardelijke, dat is zo bijzonder. Vergeet daarnaast ook niet de kracht van gemeenschap.’

‘Frontverkorting’

‘Ik heb veel geleerd van de zendeling Stanley Jones die in de eerste helft van de vorig eeuw werkte in India. Hij had een opmerkelijk uitgangspunt: de noodzaak van wat hij noemde frontverkorting op Jezus Christus. Juist in India werd het christelijk geloof automatisch verbonden aan westers kolonialisme. Hij had last van een verleden waarin de kerk de waarheid kon voorschrijven. Jones probeerde alle belemmeringen zoveel mogelijk te omzeilen, zodat het hartsgesprek over Jezus Christus zelf gevoerd kon worden. Ook in Nederland had de kerk lange tijd het monopolie op zingeving en geestelijke ervaringen. Dat is nu echt weg, veel is afgebroken. Kunnen we hier ook vormen vinden om mensen in contact te brengen met Jezus? Ik durf alles wel los te laten als Christus zelf maar overblijft.’

Vorm en inhoud

In zijn zoektocht naar vruchtbare communicatie vanuit de christelijke traditie stuit Vogelaar ook op de belangrijke plek van media. ‘Al in de jaren zestig lanceerde mediagoeroe Marshall McLuhan de oneliner ‘the medium is the message’. Daarmee ontkrachtte hij de aanname dat media neutrale middelen zijn. Je kan de methode niet lostrekken van de boodschappen – ze zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. In lijn met McLuhan reflecteert Shane Hipps – een Amerikaanse voorganger en auteur – op de vormende invloed van technologie op spiritualiteit.[5] Hij concludeert dat de verschillende media waardoor we informatie vergaren niet neutraal zijn. We vergeten namelijk dat de technologie de kracht heeft om ons te vormen, ongeacht de inhoud. We kunnen media niet enkel positief of negatief beoordelen vanwege hun inhoud. Ook los van de inhoud doen ze iets met ons. De boekdrukkunst heeft bijvoorbeeld het geloof veel analytischer en rationeler gemaakt. En de huidige beeldcultuur doet weer iets anders met ons. Maar we hebben niet half in de gaten wat precies.

Ik maak me zorgen over de schijnbaar moeiteloze overschakeling van kerken op zoom en livestreams. Dat is een slecht teken. Je kunt thuis met popcorn je een uur laten entertainen. Ik zeg dat wat scherp, maar als de kerk niet doet wat ze moet doen, namelijk het praktiseren van het goede nieuws, dan heb ik jongeren niets te bieden. Ik zie de kerken in deze tijd van haast en enorm veel impulsen via de media geen stappen zetten richting een aandachtig leven, terwijl juist dat goed zou aansluiten bij de zoektochten van vandaag de dag. Zoveel mensen zijn opgebrand, burn-out. Bij Gist kneden we brood met aandacht en zonder haast, we zijn er stil, we kauwen op een Bijbelwoord, doen aan massage en yoga. Het lijf is een tempel van de Heilige Geest, dat onderschatten we in de kerk. Van Ruler zei ooit dat de stof heilig is en dat proberen we te herontdekken in Gist. God heeft in Jezus die stoffelijkheid aangenomen. We moeten in de kerk weer meer aarden, in zekere zin is de kerk ontaard. Jonge mensen bereik je niet door over zonde en schuld te praten. Van de psychiater Curt Thomas leerde ik dat het huidige probleem van mensen veel meer ‘mindless’ zijn is. Geest, ziel en lichaam zijn gedesintegreerd. Kan de kerk helpen om hier tot re-integratie te komen?’

Geestelijke begeleiding

Als kerken zijn we goed in het aanwakkeren van mensen met het evangelie. We hebben hooggestemde idealen en houden die elkaar voor. Maar terwijl we dit doen, voelen we ons leeglopen. We missen het overvloedige, vernieuwende leven. Dan komen er gemakkelijk vragen en twijfels: geloof ik in fictie? Ik geef mezelf, maar hoe houd ik het vol? In de kerk zijn we niet zo goed om deze ervaring onder ogen te zien en wijs te begeleiden. We negeren het of werken nog harder in de hoop dat ze veranderen. Of het wordt te pijnlijk en dan lopen we weg. Maar waar hoor je dat deze pijn normaal is en zelfs veelbelovend? Juist deze ervaring is een uitnodiging voor een reis die ons zal vrijmaken. Een diepere plaats, die juist geboren wordt in de donkere nacht van de ziel. We moeten als mensen leren dat dit niet werkt op de manier zoals het eerder lukte. De muur die je verhindert om verder te gaan, nodigt je uit tot overgave. Juist als de stilte en emoties ruimte krijgen, kan je op het spoor komen waar God op dit moment mee bezig is. Wat vertel jouw lijf je bijvoorbeeld?’

Pionieren te kerkelijk

Vogelaar draait vanuit zijn werk in Amsterdam mee in het pioniersnetwerk van de Protestantse Kerk. Hij hecht aan wat hij noemt experimentele tussenruimtes, plekken die niet zullen uitgroeien tot een kerk. ‘De Kwekerij is zo’n tussenruimte, 95% van de deelnemers is niet religieus en komt daar ook niet voor. Er is gelijkwaardigheid van levensovertuigingen. Je kunt op zo’n plek christelijk heil niet meer institutioneel belichamen, dat zal je als individuele gelovige moeten doen. Maar wat ik in de pionierswereld zie is juist de neiging tot verkerkelijking van de plekken. Wanneer kunnen we weer ambtsdragers bevestigen en wanneer is onze plek geworden tot een kerngemeente? Binnen het mozaïek van kerkplekken moet er ruimte blijven voor experimentele tussenruimtes. Pionier niet defensief vanuit angst voor krimp of het verlangen weer relevant te willen zijn, maar doe het vanuit de beweging van God: waar is Hij aan het werk? Ik train mezelf en anderen in het herkennen en vieren waar God beweegt. Daar kom je achter door het kwetsbare op te zoeken, in jezelf de ander, wereld, etc. Vaak kom je dan in grenssituaties met vragen waar je geen antwoord op hebt.’

Maarten Vogelaar is studentenpastor en pionier vanuit studentenorganisatie IFES en diverse Amsterdamse kerken.
Sake Stoppels is lector theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en wetenschappelijk beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland.

Noten

[1] Geduld heeft een prijs – Wapenveld (wapenveldonline.nl) (geraadpleegd 26 april 2021) Wapenveld, 68 (2018), 3, 4-9. De eerstvolgende citaten zijn overgenomen uit Vogelaars artikel in Wapenveld.

[2] https://www.kwekerijamsterdam.nl/ (geraadpleegd 26 april 2021).

[3] Brian D. McLaren, The Great Spiritual Migration: How the World’s Largest Religion Is Seeking a Better Way to Be Christian, New York: Hodder & Stoughton 2016.

[4] https://gist.amsterdam/ (geraadpleegd 10 mei 2021).

[5] Shane Hipps, Flickering Pixels. How Technology Shapes Your Faith, Grand Rapids: Zondervan 2009.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken