Delen in lijden (of niet)
Gepassioneerd achter Jezus aangaan
Is ‘lijden’ wel een bijbels grondwoord? Waarom ligt er in het christelijk geloof zo vaak nadruk op het negatieve, het zware? Waarom dat ‘moeten’ in combinatie met ‘lijden’? In het Nieuwe Testament komt het Griekse werkwoord paschein (‘lijden’), inclusief synoptische parallellen en afgeleide of samengestelde woorden, 69 keer voor. Daarvan gaat het maar enkele keren over het lijden als lot. Het gaat bijna altijd over het lijden van Jezus en van wie hem volgen – over het laatste lijden nog meer dan over het eerste. Het heeft dan steeds te maken met keuzes die mensen maken. Daar lijden uit voortkomen, en dat lijden kunnen mensen dan op zich nemen.
In de evangeliën zegt alleen Jezus dat zijn lijden ‘moet’ (dei in het Grieks), in woorden die zijn volgelingen schokken. Alleen Paulus zegt het hem na: in Handelingen 9:16 over zichzelf en 17:3 over de Christus. Jezus noemt dit ‘moeten’ zodra de titel ‘Christus’ valt. Het lijkt wel of hij zich dan haast om te verduidelijken dat het niet gaat om een gewelddadige Messias, maar om een kwetsbare mensenzoon die ‘veel moet lijden’. Zo ‘moet’ het, zo tussen de mensen en hun lijden, zo tegen alle verwachtingen over heersers in. ‘Gepassioneerde dienst’ noemt Jos de Heer dit. Dat sluit aan bij gedachten in Jezus’ joodse milieu over de lijdende rechtvaardige. Profeten (Jesaja met zijn liederen van ‘de lijdende knecht’) en opstandelingen (de verhalen over de Makkabeeën) hebben hiervoor de toon gezet, die Jezus overneemt.
Dit ‘moeten lijden’ zegt iets over de weg van de rechtvaardige. Het ‘moet’ zo, omdat alleen zo Gods wil volvoerd worden: niet met geweld van bovenaf, maar in het delen van menselijk lijden – met het risico zelf te moeten lijden. Scherp gezegd: niet het lijden als zodanig ‘moet’, maar de weg die lijden tot consequentie hebben ‘moet’. En Jezus was zozeer van de bovengenoemde tradities, dat hij realistisch was over het verzet waarop hij zou stuiten. En natuurlijk wisten de evangelieschrijvers hoe het verdergegaan was. Hun hele verhaal is het lijdensverhaal met een inleiding. Maar verteld vanuit de overwinning op het lijden in de opstanding. Dat verbijsterende bericht was hun aangezegd, en in dat licht hadden ze alle uitspraken van Jezus bijeengebracht. ‘Veel lijden’, zegt Jezus, maar dan ook ‘opgewekt worden’. Zo had hij de God van zijn voorvaders en voormoeders leren vertrouwen.
Delen in lijden
Volgelingen van Jezus delen in zijn lijden. Jezus wijst Petrus terug in de navolging, als die een ander beeld van de Messias blijkt te hebben (Mat. 16:23). En daar heeft Petrus van geleerd. Hij schrijft erover in zijn eerste brief. Hij roept de lezers op om het voorbeeld van Jezus te volgen (2:21). Om goed te doen en rechtvaardig te leven, zoals Christus – en het lijden dat daaruit voort vloeien op zich te nemen. Er zit een vreemd geluk in (‘Zalig!’), als je zo durft te leven (3:14).
In de gemeentebrieven van Paulus en Petrus valt het woord koinônia (‘gemeenschap’) (2 Kor. 1:7; Filip. 3:10; 1 Petr. 4:13). Wij zijn met Christus’ lijden verbonden, als wij leven zoals hij voordeed. En dan zijn we ook verbonden met het vervolg van zijn weg: opstanding, nieuw leven. Enkele keren wordt het voorvoegsel sun (‘met’) toegevoegd aan het woord ‘lijden’: Paulus gebruikt dat woord om de samenhang met Christus’ weg door lijden naar verheerlijking aan te geven (Rom. 8:17) én om de gemeente achter Jezus aan te typeren: als één lid lijdt, lijden allen mee (1 Kor. 12:26). In die samenhang leven mensen van Jezus’ weg, en zo komen ze uit bij de liefde als de hoogste weg (1 Kor. 13).
Hoop en protest
‘Delen in Christus’ lijden is niet zozeer een ideaal, maar een existentiaal van het christelijke bestaan’, schrijft Hans Küng ergens. Christenen zoeken het lijden niet, en genieten vrolijk van het hun toevallende goede leven. Maar ze staan naast God in zijn lijden aan de mensen (Bonhoeffer). Ze delen met elkaar de hoop op een eind aan het lijden. Die hoop is een protest tegen alle lijden, gefundeerd in de opwekking van Jezus, als Gods protest tegen lijden.
Dat geldt ook vandaag nog. In Accra waren in 2004 zusters en broeders van Jezus bijeen, in het verband van de World Alliance of Reformed Churches (WARC). Zij hoorden het lijden van mensen weerklinken in de slavenforten aldaar: het lijden van vroeger en van vandaag – van mensen die nog steeds slaaf gemaakt worden van wrede wereldmachten. In hun Brief uit Accra schreven ze onder andere:
Onze meest aangrijpende en gedenkwaardige momenten beleefden we tijdens ons bezoek aan Elmina en Cape Coast, twee ‘kastelen’ aan de Ghanese kust. Ooit werden zij die in slavernij waren gevoerd, daar gevangen gehouden. Zij leden in de kerkers en wachtten op slavenschepen (…). Op deze handel – die mensen als goederen beschouwde – werd de Europese welvaart gebouwd; door hun arbeid, zweet, lijden, intelligentie en creativiteit heeft de welvaart van Noord- en Zuid-Amerika zich ontwikkeld. In fort Elmina leefden Nederlandse kooplieden, soldaten en de gouverneur op de bovenverdieping. Eén verdieping lager werden de slaven gevangen gehouden. We betraden een ruimte die ooit als kerk werd gebruikt. Boven de deur hing nog steeds een bord met woorden uit Psalm 132: ‘Want de Heer heeft Sion verkoren’. We stelden ons voor hoe reformatorische christenen hun God vereerden terwijl direct onder hen, recht onder hun voeten, zij die als slaaf verkocht zouden worden wegkwijnden in de ketenen en verschrikkingen van die kerkers. Dit heeft meer dan twee eeuwen voortgeduurd. Kwaad en verbijsterd dachten we: (…) hoe konden zij hun geestelijk leven zó scheiden van het martelende fysieke lijden direct onder hun voeten? (…). Toen luisterden we naar de stemmen uit onze wereldwijde gemeenschap. We ontdekten het dodelijk gevaar te lopen de zonde van hen wier blindheid we afgekeurd hadden, te herhalen. Want de wereld is nu óók verdeeld in een groep die bidt in comfort en tevredenheid en een groep die tot slaaf gemaakt is, lijdt en kapot gaat aan economische onrechtvaardigheid en ecologische vernietiging.
Het bijbelse grondwoord ‘lijden’ klinkt herhaaldelijk in deze brief. Als protest en oproep aan ons.
Literatuur
Brief uit Accra, in: Greetje Witte-Rang & Hielke Wolters e.a., Uitsluitend participatie. Theologische overwegingen bij globalisering, Zoetermeer & Utrecht: Boekencentrum & Oikos 2005, 197-202.
B. Gärtner, art. ‘Leiden’, in: Lothar Coenen, Erich Beyreuther & Hans Bietenhard (ed.), Theologisches Begriffslexikon zum Neuen Testament, Wuppertal: Brockhaus 1971, 876-884.
Jos de Heer, Lucas / Acta. Het evangelie volgens Lucas en de Handelingen I-III, Zoetermeer: Meinema 2006-.n. hoofdstuk deel III.
Th.J.M. Naastepad, De twee Petrusbrieven. Verklaring van een bijbelgedeelte, Kampen: Kok 1991.
G.H. ter Schegget, Zachtmoedig leven. Meditaties over de eerste brief van Petrus, Baarn: Ten Have 1992.