Menu

Premium

Demonen, ongrijpbaar concreet

Een drievoudige confrontatie met demonen naar aanleiding van Marcus 5:1-20

Een boeiende en geestrijke monografie over deze perikoop is van Michael Willet Newheart: ‘My name is Legion’, The story and soul of the : Liturgical Press 2004.

Een interculturele discussie over de gedemoniseerde mens in de beschrijving van Marcus 5, genaamd Legio, roept eerder veel vragen op dan antwoorden. Dat is maar goed ook, want antwoorden vaak tot verwijdering, terwijl vragen gemeenschap kunnen stichten, namelijk een gemeenschap rond de tekst.

Sinds een aantal jaren is er geregeld contact tussen twee studiegroepen. Besproken worden teksten die dienst doen als herziening van cursusmateriaal in het kader van TEE, Theological Education by Extension. Een theologische/kerkelijke lekenopleiding die in een groot aantal landen ten zuiden van de wordt gebruikt. Een cursus rond de Jozef-verhalen, the Josef-cycle

The Josef-cycle. Genesis 37-50, : Uitg. Doopsgezinde Zending 2009.

, is inmiddels afgerond; een cursus over het evangelie naar Marcus wordt op dit moment gezamenlijk vorm gegeven. Tot dusver kwamen er slechts marginale verschillen van interpretatie etc. tot uitdrukking. De bespreking van Marcus 5 bracht daar verandering in.

Eerste drievoudige confrontatie

In het verhaal zoals Marcus vertelt over de mens in of met een onreine geest dringen zich al direct drie confrontaties op. De eerste confrontatie is die tussen Jezus en de man levend tussen de graven. Die man wordt onbedwingbaar en tegelijk gebonden genoemd. De tweede is die tussen Jezus en de geesten, genaamd Legio, want wij zijn met velen. Ten slotte de confrontatie tussen Jezus en de omstanders. En dan hebben we nog niet eens de varkens genoemd. Een gecompliceerd verhaal, alleen al wat betreft de structuur, en de afwisseling van enkelvoud en meervoud waar het de geesten betreft. Niet minder stelt dit verhaal ons voor vragen vanwege de onreine geesten, en met name de overgang in spraakgebruik naar de door demonen bezetene.

Een Nederlandse groep leest

Hoe kun je dit verhaal anders lezen dan metaforisch? Ongetwijfeld zal die man een psychisch probleem gehad hebben. Hij lijkt een verschoppeling, ver van onszelf afstaand. Die onreine geest van alles zijn: misschien is hij een zondig mens, misschien een necrofiel? Een verstotene? Een gestigmatiseerd mens? Hij is daarbij zichzelf te veel en zichzelf genoeg. Niet te bedwingen, met geen keten is hij te binden en tegelijk is hij zo juist ook een gebondene. De vermelding van onreine geesten en demonen wordt gezien als een wijze van spreken zoals wij het nu niet meer zouden doen. Demonen bestaan immers niet. Tegelijk is er een opwaardering te constateren bij groepen als de pinksterbeweging. Ook in de seculiere samenleving is een tendens naar het occulte aanwezig; programma’s als die rond Derek Ogilvie kunnen op grote belangstelling rekenen. Maar dat alles bewijst nog niets. Bestaan geesten, demonen? We kunnen in elk geval zeggen dat ze ongrijpbaar zijn.

Een Zambiaanse groep leest

Die mens tussen de graven is de ander. De getekende. Hij lijdt aan het een en ander, welke ziekte of afwijking doet niet ter zake. Hij is in de greep van een demon. Door demonen bezetenen zijn direct herkenbaar. Wanneer twee mensen eenzelfde soort ziekte of afwijking hebben, bijvoorbeeld epileptisch zijn, dan kun je direct zien dat de een ziek is en naar de dokter moet en de ander bezeten is. Die bezetene alleen met exorcisme bereikt worden. Demonen? Zij zijn er, dat zeggen niet alleen de groepsleden, maar ook de Zambiaanse collega-theologen. Demonen worden ook bij name genoemd en gekend. Liever dan demonen worden ze goden genoemd! Zo is er onder de Bemba-sprekende bevolking sprake van Makumba, een krachtige geest die te maken heeft met aardbevingen, en Mulenga wampanga (Mulenga of the bush), een bosgod die zeer agressief is en allerlei ziekten veroorzaakt, maar tegelijkertijd welwillend is voor jagers. Deze goden of geesten/demonen huizen zowel buiten als binnen geschikte gastheren, zoals de mens, die zij belagen op hevige en gewelddadige wijze.

Er is nog een heel praktische manier om te onderkennen of iemand bezeten is of niet. Wanneer iemand afwijkend gedrag vertoont, daarin volhardt, maar toegeeft dat hij dit gedrag vertoont, dan is er niets aan de hand, hoogstens is hij een zondaar. Maar als iemand volhardt in afwijkend gedrag zonder dat zelf te onderkennen of toe te geven, dan is er sprake van demonie. Een laatste voorbeeld geeft aan dat demonen altijd en overal actief zijn. Sterft iemand van ouderdom, door een ongeluk of aan een ongeneeslijke ziekte, dan is dat uiteindelijk niet de laatste oorzaak van het sterven, aan de basis ligt altijd de wil van een demon.

Het onderlinge gesprek

Zijn nu de posities ingenomen en stokt het gesprek? Daar lijkt het in eerste instantie wel op. Het bestaan van demonen, het kunnen weten daaromtrent is een struikelpunt. ‘Jullie hebben ook demonen, maar jullie onderkennen ze niet.’ Anderzijds, hoe kun je het bestaan en de invloed van demonen onderscheiden van ‘gewone’ menselijke en creatuurlijke problematiek? Wat dat laatste betreft: het Zambiaanse theologisch denken is hoe dan ook geworteld in de westerse theologie, en ook de globalisering, het kleiner worden van de wereld, is een factor. Een zieke laat je niet behandelen door witchcraft, maar door een arts. Geen sprake van magie in dezen. Geen magie, maar wat dan? Demonen blijken vooral gerelateerd te zijn aan een bepaalde stam. Elke stam heeft zijn eigen demonen, althans met eigen namen. Vaak lijkt het getroffen worden door een demon te maken te hebben met een probleem binnen de stam. Wanneer bij de veroorzaker van het probleem de demon uitgedreven is, is het evenwicht binnen de stam hersteld. De demon lijkt het ongrijpbare van het conflict concreet te maken en vervult zo, in al zijn heftigheid uiteindelijk een positieve functie. Misschien maakt de demon nu juist verhulde conflicten manifest.

Kennen wij in onze rationele theologie geen demonen? Karl Barth stelt heel beslist: ze zijn er.

Karl Barth, KD. III-3 pag. 608-614.

Maar niet in een tussengebied tussen hemel en aarde, zwevend of zweverig, maar als kwaad, de onbegrijpelijke keerzijde van het ja of het goede van God. De demonen horen thuis bij het ‘Nichtige’, zij zijn niet niets, zij zijn, maar niet een zijn in de zin van schepsel. Het is het ongrijpbare ‘waarom’ van het absurde bestaan. het bestaan humaan te houden is het noodzakelijk die krachten te onderkennen, opdat je je tegen het onmenselijke teweer kunt stellen. Zo kunnen ‘onze’ demonen namen dragen als de euro, of de vrije markt, of het algemeen belang, of… en noem alle veralgemeniseringen maar op, op grond waarvan de menselijkheid en de verhoudingen tussen mensen opgeofferd worden. Het ongrijpbare wordt zo concreet.

De verbindende confrontatie met de tekst

Vanuit het confronterend gesprek wordt nu opnieuw naar de tekst gekeken. In het gesprek met de tekst worden de verschillen van inzicht overbrugd. Er vallen ineens een aantal aspecten op in de tekst. Allereerst dat de mens in de onreine geest bang is bevrijd te worden van zijn demonen. Dat rijmt met de reactie van de omstanders die na de genezing van die mens, Jezus uit hun gebied willen weren. Zij gebruiken hetzelfde woord als de demonen: ‘dringend verzoeken’. De demonen verzoeken Jezus dringend hen niet uit hun gebied te zenden. Vervolgens verzoeken de mensen Jezus dringend het gebied te verlaten. Het lijkt erop dat de demonen die hun intrek in de kudde varkens hebben genomen en zich met deze in het meer gestort hebben, nu voorgoed verdwenen zijn, maar uit de reactie van de omstanders blijkt dat zij nu als het ware in hen intrek hebben genomen. De omstanders willen kennelijk niet bevrijd leven. Demonen die de ene behuizing verlaten nemen hun intrek in een andere. Het kwaad blijft concreet aanwezig.

Opvallend is verder dat Jezus in onderhandeling gaat. Eerst met de bezeten mens en vervolgens met de onreine geesten. Er is blijkbaar onderscheid te maken tussen die mens en dat wat hem beheerst. Hij valt er niet mee samen, tegelijk is hij niet anders dan een beheerste. Of zou het kunnen zijn dat de mogelijke vertaling van ‘een mens in een onreine geest’ hier inderdaad de voorkeur geniet boven ‘een mens met een onreine geest’? Hij verkeert in een situatie van gebondenheid en leeft niet in het koninkrijk dat nabij gekomen is (Mar. 1:15). Jezus op zijn beurt ontkent de onreine geesten niet, noch vernietigt hij hen, maar hij neemt ze serieus en gaat in op hun dringend verzoek. Het kwaad is een realiteit. Dat samenhangen met de naam die de onreine geest zichzelf toekent, Legio. Mogelijk is dit een verwijzing naar het legioen soldaten van de Romeinen. De overkant van het meer is weliswaar geen bezet gebied, maar dreiging zal er zeker geweest zijn. De varkens die gehoed worden hebben ongetwijfeld de bestaanszekerheid van de bewoners gewaarborgd. Vleesafzet aan de Romeinen.

Vandaar dat als de gedemoniseerde mens weer volledig bij zinnen en gekleed is, de bewoners Jezus dringend verzoeken het gebied te verlaten. Hij is een bedreiging voor hun economie, eerder dan die demonen. Zij houden vast aan hun leven in gebondenheid. Maar ook de bevrijde mens lijkt die wens te hebben; hij is nu niet meer gebonden in de demonie, maar hij wil zich binden aan Jezus. Hij verzoekt Jezus dringend om met hem mee te mogen gaan. Ook die gebondenheid ontneemt Jezus hem. Hij krijgt de opdracht om in zijn eigen situatie, in Decapolis, te verkondigen wat Jezus hem gedaan heeft, namelijk hem bevrijden uit de gebondenheid, demonie, en plaatsen op de weg van het koninkrijk. (Het thema bij uitstek van de evangelist Marcus.) Met andere woorden: hij wordt volledig op zijn eigen menszijn en zijn eigen verantwoordelijkheid aangesproken, om een bevrijd mens te zijn, ongebonden.

Bestaan demonen?

Zij zijn, hoewel ongrijpbaar, zeer concreet. In feite maakt het niet uit of zij gezien worden als gepersonifieerd of als metafoor. Zij duiden een bestaan aan waar mensen in gebonden worden. Het wetenschappelijk bewijs voor demonen is een onhaalbare en ondankbare taak.

Zie ook Angela Roothaan, Geesten. Uitgebannen en teruggekeerd in de moderne wereld, : Boom 2012.

Zij zijn er, niet als een ding of geschapen tussenvorm tussen hemel en aarde, maar als keerzijde van het koninkrijk, ofwel het goede. En ze zijn er, bestaan, in de tekst. Daarom alleen al moet je op zoek gaan naar zin, betekenis en samenhang. De vragen daaromtrent zijn niet opgelost. Maar die vragen stichten nu juist gemeenschap rond de tekst, de antwoorden enkel verwarring.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken