Menu

Basis

‘Doe mij maar een onsje jodendom, alstublieft…’

Wanneer er iets over joden en jodendom in de media te beluisteren is, zit ik doorgaans gespannen te kijken of te luisteren. Wat of wie zal er dit keer nu weer eens langskomen?

De media hebben nogal eens een voorliefde voor het extreme – het bekende ‘man bijt hond’-syndroom. En dus laat men graag een kolonist uit Israël aan het woord die extreme dingen zegt over Palestijnen, een ultra-orthodoxe jood in klederdracht die rare dingen over vrouwen of over de staat Israël roept, of een rabbijn die plechtig verklaart niet in God te geloven.

Ook vaste prik is het beeld van de rabbijn met op de achtergrond een gevulde boekenkast, een shot in de synagoge met op de achtergrond een geopende Heilige Ark met Tora-rollen, of de vrouw van een rabbijn die in de keuken druk in de weer is met een cake of met viskoekjes.

Ongetwijfeld goed bedoeld, maar soms blijkt ook de presentator of interviewer maar matig voorbereid te zijn en weinig van het onderwerp af te weten. Vaak ontbreekt het de luisteraar of kijker aan context – hoe moet hij of zij de informatie plaatsen die naar hem gezonden wordt en in hoeverre is dit representatief voor Jodendom in Nederland?

Perspectief van de meerderheid

Als er informatie over het christendom in Nederland wordt uitgezonden in de media lijkt het alsof iedereen wel zo ongeveer weet waarover men het heeft. Christendom in Nederland kent historisch immers maar twee smaken – katholicisme en protestantisme. We vergeten voor het gemak maar even dat er ook een Oud-Katholieke Kerk in Nederland is, een Apostolische Kerk en dat vooral de protestantse kerken best veel substromingen kennen – van de gerefomeerdebonders tot evangelisch-lutheranen en de Hersteld Hervormde Kerk.

We laten ook even de vele migrantenkerken weg die in Nederland actief zijn gedurende de afgelopen decennia – van Afrikaanse kerken tot Jacobijnen en Nestorianen. Waarom maakt niemand zich echt druk wanneer er gegeneraliseerd wordt over ‘het christendom’, enkele individuen of splintergroepjes uitgezonderd? Omdat het heersende perspectief vaak die van de meerderheid of van de grootste groep is. Als minderheid onderhoud je altijd een asymmetrische verhouding tot de meerderheid. Die is immers voor haar erkenning afhankelijk van die meerderheid en kan die desgewenst ook weer intrekken.

Omgekeerd kan de minderheid het bestaansrecht van de meerderheid niet bevragen of ter discussie stellen. En terwijl men als meerderheid het zelfbeeld koestert van consensus, eensgezindheid en inclusiviteit, lijkt vanuit het perspectief van de meerderheid, de minderheid altijd wat exotisch, niet-alledaags, particularistisch en vooral verdeeld. Of men ziet juist helemaal geen verschillen en gooit alles op één hoop – zoals alle Chinezen of Afrikanen in onze perceptie op elkaar lijken.

Als minderheid ergert men zich daarom eerder aan een vertekend beeld dat geschetst wordt, onjuiste informatie die circuleert of stereotiepe beschrijvingen die worden neergezet – het is al moeilijk genoeg om je eigen identiteit te behouden als kleine groep. Want hoe werkt die onjuiste informatie door in de beeldvorming van die meerderheid?

Verhelderende manieren

Indien we het dus over jodendom willen hebben, zal eerst duidelijk moeten worden waarover we het precies hebben, om het verhelderen van de context. Er zijn op zijn minst drie verschillende manieren om dat te doen.

De eerste is om een historisch perspectief te beschrijven – men beschrijft een bepaald fenomeen door de tijd heen en staat stil bij aan de ene kant continuïteit en anderzijds verandering en transformatie. Deze methode is vooral bruikbaar als men één bepaald en ingekaderd onderwerp wil belichten en daarbij dus een diachrone beschrijving geeft. Uiteraard zul je altijd moeten stilstaan bij de vraag welke bronnen je gebruikt en in hoeverre deze representatief zijn voor de periode en het fenomeen dat je beschrijft. Een dergelijke opzet vergt veel tijd en energie.

Een andere mogelijkheid is om een bepaald onderwerp vanuit een bepaalde regio te beschrijven. Wanneer we het over jodendom hebben, staat men er vaak niet bij stil dat er vele ‘jodendommen’ zijn in verschillende regio’s met uiteenlopende lokale en etnische dimensies. In de moderne wereld is het gebruikelijk om jodendomsbeleving in verschillende regio’s onder te verdelen – de exacte verdeling hangt af van het tijdperk dat besproken wordt.

Een gebruikelijke indeling is bijvoorbeeld Asjkenazisch, Sefardisch en Oriëntaals. Maar wat daarmee bedoeld wordt kan nog wel eens onderwerp van discussie zijn. Grofweg deelt men het Europese Jodendom en de Anglosaksische wereld in onder het Asjkenazische Jodendom, hoewel er binnen deze groep wel een duidelijk verschil gemaakt kan worden tussen West-Europa en Oost-Europa. Het Jodendom in de Verenigde Staten is bijvoorbeeld veel meer door Oost-Europees Jodendom beïnvloed dan door de West-Europese variant. De reden hiervoor is dat er eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw veel meer Joden uit Oost-Europa naar de Verenigde Staten emigreerden dan uit West-Europa.

Met Sefardisch Jodendom werd oorspronkelijk bedoeld Jodendom van het Iberisch Schiereiland. Later werd deze benaming ook gebruikt voor Joden in Italië, Griekenland, Turkije en de Balkan – landen waar de migranten na de verdrijving van 1492 gemeenten stichtten. In de moderne tijd wordt Sefardiem ook gebruikt voor Joden uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten, hoewel later daar de term Oriëntaalse Joden voor wordt gebruikt.

Zo’n 200.000 Joden trokken als gevolg van het Verdrijvingsedict (Spanje, 1492; Portugal, 1497) weg uit Iberië en verspreidden zich over Zuid-Europa, de Balkanlanden, Noord-Afrika, Nederland en Engeland.

Wanneer we naar de geschiedenis van deze gebieden kijken dan is het niet per se gerechtvaardigd om Noord-Afrika op één hoop te gooien met het Midden-Oosten (bijvoorbeeld Syrië en Irak). En dan zijn er nog de Joden uit relatief geïsoleerde gebieden met hun gebruiken en jodendomsbeleving die soms niet helemaal in de hoofdgroepen passen. Men denkt dan aan Joden uit het Verre Oosten, Joden uit Ethiopië, Jemen en Iran/Perzië.

Wanneer je met representanten uit verschillende gebieden zou praten, kom je tot de conclusie dat elke indeling vaak door buitenstaanders wordt gemaakt en generaliserend is. Het is vooral een hulpmiddel om mee te werken, maar kan nooit de werkelijkheid exact beschrijven. Een Nederlander is toch ook geen Duitser of Deen, een Belg geen Zwitser – hoewel er zeker treffende culturele en religieuze overeenkomsten te vinden zijn. Waarom zouden alle Joden in Noord-Afrika of het Midden-Oosten dan wel op één hoop gegooid worden in de classificatie?

Proces van integratie

Terug naar de diachrone benadering. Wanneer we het over jodendom in de moderne tijd hebben, is het belangrijk de grote veranderingen in het oog te houden die vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw in het Westen plaatsvonden. De ontmoeting met de zich ontwikkelende moderniteit, het individualisme en de seculariteit onder invloed van de Verlichting viel voor joden in het Westen samen met een proces van integratie in de opkomende natiestaat door het verkrijgen van burgerrechten en een gelijke rechtspositie. Voorheen leefden joden doorgaans in een inferieure status in een christelijke samenleving die hun bepaalde rechten ontzegde, waardoor ze afwezig waren in delen van het publieke leven. Joden woonden in hun eigen wijk – uit eigen wil of opgelegd – in een min-ofmeer autonome gemeenschap die de onderlinge groepsidentiteit versterkte.

Met de emancipatie van de joden en het proces van burgerrechten werden ze nu volle burgers met gelijke rechten en dienden zich vele nieuwe mogelijkheden aan. De joodse religieuze identiteit zou hierdoor ingrijpend veranderen. In Oost-Europa en de Sefardisch-Oriëntaalse wereld daarentegen deed deze ontmoeting met de moderniteit zich veel later voor, en bovendien op een geheel andere wijze.

Illustratief model

Het bovenstaande wordt goed geïllustreerd in het model van prof. Ido Abram z.l. (‘zijn aandenken zij tot zegen’) over de joodse identiteit die uit vijf onderdelen bestaat en dat bijvoorbeeld beschreven wordt in onder andere zijn artikel ’Het raadsel van de joodse identiteit’ uit 2006. Voor joden in Nederland bestaat de joodse identiteit uit de volgende vijf gebieden:

  • de joodse religie, traditie en cultuur
  • een verbinding met het land Israël, eeuwenoud religieus zionsverlangen of het politieke zionisme en de Staat Israël
  • een ervaring van antisemitisme, vervolging en overleven die voor Europa recent concreet werd in de Sjoa
  • het persoonlijk levensverhaal en de eigen beleving
  • de interactie met de Nederlandse cultuur en omgeving

De grootte van elk segment kan dus per individu verschillen, afhankelijk van diens levensovertuiging, opvattingen en persoonlijke geschiedenis. Deze schijf is te gebruiken om de joodse identiteit van andere westerse Joden te beschrijven, en met een slag om de arm voor Joden in Oost-Europa.

Voor Sefardische en Oriëntaalse Joden is het alweer moeilijker – zij hebben bijvoorbeeld minder sterke herinneringen aan antisemitisme en vervolgingen onder islamitische heerschappij en waren ook geen slachtoffer in de Sjoa. Ook het eigen levensverhaal en beleving zal anders vormgegeven worden dan in een westerse setting.

Drie stromingen en meer

De ontmoeting met de moderniteit leidde in de westerse context tot de ‘geboorte’ van drie joodse religieuze stromingen: de Reform of Liberalen, de Conservatieven, en de Orthodoxie. Deze stromingen denken verschillend over de oorsprong van de Tora en haar autoriteit, de verhouding tot de klassieke rabbijnse traditie uit de Oudheid, de positie van rabbijnen en hun autoriteit, de inhoud van Godsbeeld en dogma’s, de rol van het individu en de autonomie versus heteronomie, de Staat Israël en zionisme, de verhouding wetenschap en religie, de plaats van vrouwen in de gemeenschap en in de synagoge en meer recent: de omgang met de LGBT-gemeenschap.

Uit de Conservatieven ontstond een vierde stroming, de Reconstructionisten, die onder invloed van de exacte wetenschappen en opkomende menswetenschappen een desacralisering van het godsbegrip introduceerde en het jodendom vooral ziet als een evoluerende religieuze cultuur waarin mensen zelf beslissen.

In de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond ook de Renewal-stroming, die vooral in de Verenigde Staten invloed heeft en een nadruk legt op de spirituele en mystieke tradities van het jodendom, met interesses voor meditaties en muziek in de liturgie, maar die ook openstaat voor spirituele tradities van andere religies.

Vooral de orthodoxie kent vele substromingen verdeeld naar bijvoorbeeld ideologische en etnische herkomst, zoals de meer westerse georiënteerde Moderne Orthodoxie, de op Israël gerichte Religieus-Zionistische Orthodoxie en meer isolationistische Ultra-Orthodoxie, waarvan de ideologie oorspronkelijk vooral uit Oost-Europese vormen van jodendom kwam, maar in de moderne tijd een revival beleeft in Israël en de Verenigde Staten.

Studie, ‘open mindset’ en geduld

Praten over jodendom kan dus niet zonder duidelijk te maken waar we het precies over hebben. Hebben we het over westerse Joden voor wie religie vaak meer een cultureel fenomeen is geworden dat in de vrije tijd beleefd wordt, Joden voor wie jodendom vooral een familiegebeuren is, Joden die het jodendom als filosofische intellectuele bevrediging zien, of bijvoorbeeld Joden uit de Oost-Europese en Oriëntaalse cultuur voor wie pelgrimages naar heilige graven, zegeningen van heilige rabbijnen en soms ook amuletten een authentiek onderdeel zijn van hun jodendomsbeleving.

Dit expliceren vereist studie, een open mindset en geduld. Op die manier is het verkennen van de ander ook een herkennen enerzijds, en een nieuwe ontmoeting anderzijds.

Leo Mock is universitair docent Judaica aan de Universiteit van Tilburg. Hij is onder meer betrokken bij de stichting PaRDeS, die zich inzet voor het ontsluiten van Joodse bronnen voor een joods en christelijk publiek en het bevorderen van de interreligieuze dialoog.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken