Menu

Basis

Door de dood naar het leven

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Genesis 1:1-2,3; Psalmen 33:6-9; Genesis 22:1-18; Psalmen 16:5-11; Exodus 14:15-15,1a; Exodus 15:1b-3; Jesaja 54:4-14; Psalmen 30:2-6; Jesaja 55:1-11; Jesaja 12:1-6; Ezechiël 36:24-28; Psalmen 51:9-15; Sefanja 3:12-20; Psalmen 126; Psalm 42:2-6; Romeinen 6:3-4; Kolossenzen 3:1-4 en Lucas 24:1-10(11)

De Paasnacht, met zijn volheid van liturgie, leent zich niet voor een overweging vol exegetische vondsten of uitgebreide analyses. De vele lezingen voeren je als vanzelf door de nacht en raken aan de grote thema’s van deze nacht: schepping, bevrijding, dood en leven, vernieuwing, verzoening, vreugde, opstanding. Zelf preek ik nooit in de Paasnacht, want wat valt er nog toe te voegen aan al die woorden die al klinken?

Je kunt er ook voor kiezen om alleen de psalmen (en de andere lofliederen) te laten klinken, want wat verwoorden die mooi en compact de boodschap die uit de andere teksten naar voren komt! De gekozen psalmgedeelten zijn vrijwel allemaal lofliederen, die Gods bevrijdende daden prijzen.

JHWH redt uit slavernij en dood

In Psalmen 33:6-9 wordt, net als in Genesis 1, Gods scheppende macht geprezen, die met één woord of één ademtocht het firmament of de sterren schept (33:6). Als deze God zich in trouw aan jou (jouw volk) verbindt, wat heb je dan nog te vrezen? Psalmen 16:5-11 geeft richting aan het heftige verhaal uit Genesis 22. Het gaat niet om het offer van Abraham, die zijn zoon niet spaart om God te gehoorzamen, maar juist om het feit dat zijn zoon niet geofferd hoeft te worden. God verlangt geen mensenoffers, Hij zoekt het leven en niet de dood. JHWH houdt het lot van de mens in zijn hand (16:5) en schenkt hem toekomst en leven. Het lied uit Exodus 15 is ook een lofpsalm; vers 15:2a is een woordelijk citaat van Psalmen 118:14. JHWH redt uit slavernij en dood; Hij laat zijn volk door de diepte van de zee heen trekken naar een nieuwe toekomst. Het thema van doop en doopgedachtenis is hiermee al aangesproken. Na de woorden van liefde uit Jesaja 54:4-14, waarin JHWH Sion belooft om haar nooit meer te verstoten en haar, de verlaten vrouw, met open armen te ontvangen, klinkt Psalmen 30. Die herhaalt dat JHWH weliswaar woedend kan zijn, maar dat dit maar een ogenblik duurt. Zo kort als zijn woede is, zo eeuwigdurend is zijn trouwe liefde (30:6).

Dorstlessend en zuiverend water

Jesaja 55:1-11 zijn woorden als van een marktkoopman. Met luide stem prijst hij zijn waren aan: wijn en melk, luxe goederen zonder betaling. Hier wordt overvloed in het vooruitzicht gesteld. JHWH biedt zijn overvloed aan aan zijn volk, terwijl andere goden de mensen uitzuigen en onverzadigd achterlaten. JHWH is de bron van redding, zegt het loflied uit Jesaja 12, dat als lezing hierop volgt. ‘Vol vreugde zullen jullie water putten’ (12:3). Vers 12:4 is een letterlijk citaat van Psalmen 105:1. Water in overvloed betekent vruchtbaarheid en geen honger en dorst lijden. Een andere functie van water, namelijk de zuiverende functie, komt in Ezechiël 36:24-28 aan bod. Met water wordt het volk van Israël schoongewassen, gereinigd van de afgoden (Hebr.: gilloelim – 36:25), een scherp denigrerend woord waar het Hebreeuwse woord gel (= mest) in doorklinkt. ‘Drekgoden’, vertalen de Statenvertaling en de Naardense Bijbel dan ook. Stank was je weg met water, en na het reinigen ben je als nieuw. God geeft zijn volk een nieuw hart en een nieuwe geest (36:26). Ditzelfde wordt gevraagd in de daarna te lezen Psalmen 51:9-15. ‘Was mij, en ik word witter dan sneeuw’ (51:9) en: ‘Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest (…)’ (51:12).

Nieuwe hoop

Deze gelouterde mensen, dit vernieuwde volk krijgt een nieuwe toekomst. Ze zullen zich wenden tot JHWH en het zal vrede zijn. Deze belofte klinkt in Sefanja 3:12-20, en het pelgrimslied Psalmen 126 spreekt het verlangen uit naar deze vrede en deze nieuwe toekomst. De psalm wijst op het verleden en op de bevrijdende daden van JHWH en hoopt dat ook in de nabije toekomst de tranen zullen veranderen in gejuich. Psalmen 42:2-6 klinkt ook nog deze nacht: krachtige woorden van hoop op ‘God, die mij ziet en redt’ (42:6).

Met Christus opstaan uit de dood

En zo is het pad geëffend naar woorden over opstanding, paaswoorden van heil en bevrijding. De betekenis van de opstanding van Christus voor hen die in Christus gedoopt zijn, wordt benadrukt in Romeinen 6:3-4. Wij delen door de doop in Christus’ dood én in zijn opstanding. Ook voor ons is er een nieuw leven, maar daarvoor moeten we ons wel richten op de zaken die met dat nieuwe leven te maken hebben (Kolossenzen 3:1-4). Als mens die is opgestaan in Christus kijk je met een andere blik naar de wereld om je heen. En dan het paasevangelie zelf, in de versie van Lucas, als hoogtepunt van de Paasnacht. ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?’ (Lucas 24:5). Dat lijkt me de kern van deze nacht. Niet het graf staat centraal, niet de dood van Jezus krijgt de aandacht, maar het draait allemaal om de Opgestane, om de Levende. Geen geloof of vreugde nog bij de vrouwen of bij de andere leerlingen, alleen maar verwondering. Het duurt even voordat zo’n ongelofelijk bericht landen kan. In de viering van de Paasnacht is die tijd ruimschoots voorhanden, en dit ongelofelijke bericht wordt in alle rust voorbereid door de voorgaande lezingen. Op het moment dat het paasevangelie gehoord wordt, kunnen hierdoor naast verwondering ook de vreugde en het geloof doorbreken. Wat een nacht!

Deze exegese is opgesteld door Marise Boon.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken