Menu

Basis

Doortocht door de dood

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Alternatief bij Paasnacht (Exodus 13:17-15:1a en Exodus 15:1b-18)

Een middeleeuws rijmpje luidt: Littera gesta docet, quid credas allegoria / moralis quid agas, quo tendas anagogia. Vrij vertaald: ‘De letter van de Schrift leert je de gebeurtenissen; wat je moet geloven leert de allegorie; de moraal wat je moet doen; waarnaar je moet streven, de anagogie.’ Vier invalshoeken om een tekst te benaderen. Deze methode is nog altijd vruchtbaar bij het beluisteren van een bijbeltekst.

Littera

De littera leert wat er gebeurde: de doortocht door de Rietzee. Zoals bij de meeste gebeurtenissen uit de oudheid is er maar één tekstgetuige: Exodus. Van de muren van water (14:22) is zelfs geen puin meer over. Weinig voer voor archeologen dus. We hebben maar te geloven. Maar wij moderne mensen stoten ons hoofd tegen zoveel wonder. Paradoxaal: naarmate we de natuur zelf steeds verregaander beheersen, kunnen we minder geloven dat God ook wat vermag. Praten met iemand aan de andere kant van de wereld, huizen printen en raketten versturen vinden we gewoon. Waarom zou de Schepper dan ook niet wat kunnen? Ja maar, moduleert ons bezwaar, waarom deed God dan niets in Auschwitz, toen hetzelfde volk Israël evenzeer in nood was? Dat is een vraag die steekt. Een vraag naar wie God is. Is God een grillige despoot die soms een wonder verricht en soms mensen laat sterven als ratten? Deze pijnlijke vraag voert direct naar de allegoria.

Allegoria

De allegoria is de ‘diepere laag’ van de tekst. Exodus 14 gaat namelijk niet over een losstaand gebeuren dat alleen naar zichzelf verwijst. De gebeurtenissen wijzen boven zichzelf uit. Hier worden Gods karakter en plan onthuld. De catechismus van de katholieke kerk noemt de doortocht als voorbeeld van de allegoria. ‘De doortocht door de Rode Zee is een teken van de overwinning van Christus en daardoor van het Doopsel’ (§ 117). Paulus als messiaans rabbijn zegt dat ‘ze zich allemaal in de naam van Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee’ (1 Korintiërs 10:2). Een mooie associatie in de Paasnacht, die vanouds doopnacht is. Terug naar de pijnlijke vraag: Waarom deed God niets in Auschwitz? Job kreeg geen antwoord van ‘zus en zo zit het, aha’. Wij moeten zo’n antwoord ook niet willen. Misschien kan Paulus’ uitleg wel verder helpen. De doortocht is voorafschaduwing van Christus’ overwinning en onze doop. Die overwinning behaalde Hij aan het kruis. Door de dood heen is Hij overwinnaar. Niet eromheen, maar er dwars doorheen. Dat motief is al bij de doortocht zichtbaar. Geïsoleerd beschouwd zou je het nog als narrow escape kunnen zien. ‘Oef, dat scheelde niet veel!’ Maar Paulus leert ons: door het water gaan betekent door de dood heen gaan. Het is een paasmysterie dat hier afgebeeld wordt. Waarom deed God niets in Auschwitz? Deed God niets in Auschwitz? Wat weten wij er eigenlijk van? Voor ons geloof doet het er vooral toe vast te vertrouwen dat God ‘met ons de diepte doortrekt’ (Psalm 95:3; Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk, 2013 Lied 95:3).

Moralis

Hiermee zitten we al midden in de moralis. Wat staat ons te doen? Nu wordt de prediking praktisch. Wie heeft in zijn geloofsleven nooit te maken met een ‘omweg’, zoals Israël die ook moest nemen (13:17-18)? Wie komt daarbij nooit klem te zitten, met vóór zich de zee en achter zich Farao? Dat kan heel alledaags zijn: deadlines, rekeningen, roddels. Het kan ook grootsere vormen aannemen. Exodus 14 is hét klassieke voorbeeld van ingesloten zijn. Wie het Exodus-avontuur aangaat, weg uit de heersende cultuur, krijgt er vanzelf mee te maken. De christenheid, voor zover ze geen vriendschap heeft gesloten met deze wereld (Jakobus 4:4), is vervolgde christenheid. Klem tussen militante islam, nationalistisch hindoeïsme, westerse antireligiositeit, dictatoriaal communisme en wat niet al. Als je het op je laat inwerken, geeft dat een benauwd gevoel. De reactie van Israël wordt invoelbaar. Geloof en ongeloof liggen door elkaar. Het volk schreeuwt de Heer om hulp (14:10). Doen wij dat trouwens ooit als kerk? Niet dreinen, maar schreeuwen? Tegelijk barst het volk tegen Mozes uit in onredelijkheid en ongeloof. ‘Waren er in Egypte soms geen graven, dat u ons meegenomen hebt?’ (14:11) De slavendienst in Egypte krijgt een nostalgische glans. Had ons toch met rust gelaten! (14:12) Ook een gelovige kat in het nauw maakt soms ongelovige sprongen. Het zal een terugkerend refrein worden tijdens de woestijnreis. Maar Mozes antwoordt onversaagd, een voorbeeld voor elke voorganger: ‘Wees niet bevreesd (…) de Heer zal voor u strijden en ú moet stil zijn’ (14:13-14). Dat ‘stil zijn’ heeft iets van: shut up. Zwijg, defaitisten! steek elkaar niet aan met ongeloof. Tegelijk is de stilte het geboorteuur van de hoop. ‘Mijn ziel is stil tot God’ (Psalmen 62:1).

Anagogia

Iedere bijbeltekst heeft ten slotte de dimensie van de anagogia: de ‘leiding omhoog’. Het is de toekomstdimensie. De bijbeltekst geeft iets om op te hopen. Heel bijzonder is dat het geval in Exodus 14. Ooit komt het uur van onze dood, of dat nu een collectieve dood is of niet. Geen weg terug mogelijk, geen afleiding terzijde: de doodswateren liggen voor je. Je moet er doorheen. Jezus is je voorgegaan. Je bent in zijn naam gedoopt. Nu moet jij er voor de laatste keer aan geloven. Je ziet er wellicht tegenop. Is er een weg door de zee? Zal ik de overzijde bereiken? Weer laait alles op: een schreeuw van gebed, ongeloof, onredelijkheid. En weer luidt het devies: wees stil. Laat God doen wat alleen God kan doen.

Exodus 15 begint met ’az jasjir mosjèh: ‘Toen zong Mozes.’ De rabbijnen verwonderen zich over de grammaticale vorm, die een toekomstige tijd suggereert. Ze zien er een verwijzing in naar de opstanding: ‘Dan zal Mozes zingen.’ Een morgenlied aan de overzijde.

Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken