Menu

None

Drie uitroeptekens, drie vraagtekens

Tijdens de Areopagus-studiedag kwamen zowel predikanten als gemeenteleden aan het woord. Eén van de ‘hoorders’ die een bijdrage leverde was Arnoud Looijen, uit Leusden. Hij bracht het volgende in:

De prediking, de verkondiging is een zaak die ons allen na aan het hart ligt.
Het is waardevol en prijzenswaardig dat predikanten zich ontvankelijk opstellen door gemeenteleden aan het woord te laten.
Als gemeentelid c.q. ervaren hoorder van preken wil ik twee maal drie punten noemen, drie rond het vraagteken en drie rond het uitroepteken bij de zin ‘Onder de preek gebeurt het?!’.

A. Onder de preek gebeurt het?
1. De preek is een van de vele stemmen die tot ons komt, het gezag van de prediker is niet langer vanzelfsprekend.
Zoals velen in onze samenleving sta ik, veelal ongevraagd, bloot aan een constante stroom van informatie en impulsen, door e-mails, radio, TV, media, Internet, etc.
De zondagse preek is daarmee een stem geworden in een oneindige veelheid van stemmen. Dat ervaart een kerkganger soms als negatief, hij heeft moeite zondagochtend rust te vinden en te luisteren. Tegelijk nut ieder mensen en iedere kerkganger de mogelijkheden ook steeds meer uit. Er zijn immers meer goede bronnen beschikbaar dan ooit te voren. Dat vind ik een verrijking.
Daardoor wordt er echter ook geen vanzelfsprekend gezag meer aan de prediker toegekend. Het is eenvoudig geworden om naast een preek een alternatieve inspirerende visie te vinden. Waar het zelfbewustzijn van de prediker, vaak onbewust, dus toch nog uitgaat van een vermeend, aan zijn rol verbonden gezag, zakt hij of zij door het ijs.
Onder de preek gebeurt er niets als ik na alle impulsen op zondag een kleurloos verhaal krijg voorgeschoteld.

2. De verbinding tussen preek en dagelijks leven is verbroken.
Het dagelijks leven van veel kerkgangers is nog maar zeer beperkt geïntegreerd met het gemeenteleven. Zie het als een christelijke vorm van individualisering. Het christen zijn is matig verbonden met de verkondiging op zondagochtend. En de zondagse verkondiging vindt ook geen vaste bedding meer in een bepaald levenspatroon van gewoontes en gedeelde waarden (rond relaties, vragen rond begin en eind van het leven, geefgedrag, zondagsinvulling, etc). Die levenspatronen ´ontwerpen´ we (hoewel dat woord mij wat te zelfbewust in de oren klinkt) zelf, gevoed door allerlei bronnen naast die zondagse preek.
Dat geeft mij als gemeentelid een zeker gevoel van vrijheid, ik kan gezagsuitspraken vrij eenvoudig naast mij neerleggen. Maar het geeft ook een druk op mijn persoonlijk geweten en mijn discipline als hoorder en gemeentelid.
Politiek en ethiek op de kansel, dat was al problematisch. Maar door de relativering die al die andere stemmen brengen, is het verleidelijk en begrijpelijk voor u als predikers om helemaal maar geen adviezen meer te geven over het dagelijks leven. Daardoor komt uw preek eens te meer los te staan van het leven. Een lastige vicieuze cirkel!
Want als er onder de preek alleen een vluchtheuvel wordt gebouwd, een klein eilandje van vrijblijvendheid of zelfs kleinburgerlijkheid, en er is geen verbinding met mijn dagelijks leven, gebeurt er niets.

3. De preek wordt overvraagd door een pretentie van waarheid.
‘Onder de preek gebeurt het’, daar bedoelen we ook mee: daar gaat het om de waarheid. Gechargeerd, een prediker kan als boodschap zenden: ‘als u nu niet naar mij luistert en dit gelooft, gaat u verloren’. De gemiddelde kerkganger, de welwillende passant heeft daar steeds meer moeite mee.
En zegt u mij: wij zijn gereformeerd, dus onder de preek gebeurt het, dus voor ons is de preek de weg tot het heil, is dat het moment waarop de waarheid tot jou komt; en toont niet mijn persoonlijke, dagelijkse strijd maar de preek het ware leven, dan zeg ik: nee. Op die golflengte hoor ik te vaak een bekraste langspeelplaat met oude waarheden, een kramp.
De weg, de waarheid en het leven, daarvan zegt Jezus: dat ben ik.

Goddank! Ontspan uzelf. U hoeft die kansel niet op met het idee dat u als prediker nu het heil moet gaan bemiddelen, de waarheid nog eens moet uitleggen. Met het idee dat de preek op zondagochtend het enige, of op zijn minst het unieke, cruciale moment moet zijn waarop dit gebeurt.

B. Onder de preek gebeurt het!
1. De prediking is het kroonjuweel van het protestantisme, het gesproken woord heeft niets aan kracht ingeboet. Die adeldom verplicht.
Ik had hier niet gestaan zonder die talloze preken. Ikonen, heiligen, rituelen, ze beroeren me, maar ik kan er persoonlijk moeilijk aan wennen. Er gaat niets boven een goede preek, in alle concentratie uitgesproken, in alle rust aangehoord. We staan in een rijke traditie, en dat is een reden om dankbaar te zijn.
Ondanks die heftige beeldcultuur en de impulsen waaraan wij bloot staan, hebben gesproken woorden voor moderne mensen niets aan kracht ingeboet. U kunt als predikers in deze overhaaste tijd een verschil maken.
Maar dan geldt ook: adeldom verplicht. Dit gegeven stelt ook de allerhoogste eisen aan de kwaliteit van de prediking. Wij moeten de kunst van de welsprekendheid zo beoefenen dat politici, docenten, journalisten er jaloers op worden. Een predikant moet bij uitstek iemand zijn die weet wat spreken is: alleen al het boek Spreuken staat vol adviezen.
De voorganger heeft ook een belangrijke voorsprong ten opzichte van al die andere stemmen die tot ons komen. Hij of zij kent de gemeente, kent de levensverhalen, de zorgen, de vragen, de dankbaarheid die er is. Zorg dat u prekend de gemeenschap bouwt.
Zorg dat uw preek uitstekend verzorgd is. Dan gebeurt het onder de preek.

2. Onder de preek gebeurt het! Jazeker, maar wat gebeurt er dan?
Onder de preek gebeurt het, dat duidt (volgens de uitnodiging voor deze studiedag) op de bemiddeling van het heil. Ja, dat beaam ik, maar met enige behoedzaamheid. Want die bemiddeling onttrekt zich vergaand aan onze waarneming, zo is mijn persoonlijke ervaring. Soms kan een onvergetelijke zin van jaren terug op een ander moment in je leven alsnog inslaan.
Het gaat wel ergens over in die preken, sterker: het gaat om de essentie van ons leven, om ons ‘heil’, onze redding, die ons tegemoet komt in de prediking. Als hoorder verwacht ik op zondag niet een waarheidsclaim, maar zie ik uit naar de ontmoeting met de levende Heer.
Die ontmoeting moet u kennen als prediker, die levende relatie moet er zijn, met alle hoogten en intimiteit en spanningen van dien. En als die er is kunt u gewoon gaan preken met uw hele hebben en houden.
Gereformeerd preken, dat is niet dat wij nogmaals uitleggen wat wij weten of beter weten. Gereformeerd preken is de gemeente voorgaan in die ontmoeting, en meenemen in ontdekkingen. Ook, heel klassiek, in de ontdekkingen dat wij van nature onszelf en de wereld zoeken en niet God. Gereformeerd is dat dat preken vanuit bevinding gebeurt. Dus dat, vanuit de ervaring van die prediker vanuit de persoonlijke omgang met God, in het besef van de unieke weg die God met ieder van ons als gemeenteleden gaat, God ons in de verkondiging tegemoet wil komen. De preek, dat is een ruimte waarin de prediker ons voorgaat in de ontmoeting met God.
Wij spreken van beneden. Niet over boven, maar in het besef dat Hij van boven naar beneden is gekomen, onder ons heeft gewoond. Naast de hoogspanning die daar op staat, dat hierbij het allerbeste van onze krachten wordt gevraagd, staat die complete ontspanning. De prediker hoeft de waarheid en het heil niet in de preek te dwingen vanuit de exclusieve notie dat die preek de bemiddeling van het heil moet zijn. Wij hoeven slechts het woord te openen, deze ruimte te betreden, te luisteren naar Gods stem. De Geest zal er het zijne mee doen. Er zijn zoveel wegen tot God als er mensen zijn.

3. Onder de preek gebeurt het, maar daar kan het niet bij blijven. Het gaat om het leven.
De toepassing is niet het verplichte nummer om de preek mooi af te ronden. Hier zie ik een probleem, of anders gezegd: hier is grote winst te behalen. Want in het gewone leven gebeurt het. De preek, de dienst, mag nooit een op zich zelf staand sacraal gebeuren worden, een soort ritueel. De preek moet gericht zijn op het sacrale gebied van het dagelijks leven, waar de dienst aan God werkelijk vorm krijgt.
De IZB stelt de vraag naar het geestelijk draagvlak. Dat zie ik volop om mij heen als het gaat om een verlangen naar woorden die ons leven richting geven. Een, veelgenoemd, verlangen naar echtheid. Maar dan met name naar dat wat dieper gaat dan het ‘authentieke’, naar authentieke mensen, waar vandaag zo’n hang naar is, dat een leider het woord neemt en daarbij helemaal zichzelf blijft. Nee, dieper dan dat. Noem het echtheid die richtinggevend is, omdat degene die spreekt eerst zelf leerling is geweest, richting heeft gekregen.
Zelf ervaar ik dat tenminste: het is zo onbevredigend als ik mij midden in je werkweek slechts met de grootste moeite kan herinneren waar de preek ook alweer over ging. Zoals het je ook zo diep kan raken als je je na lange tijd spontaan een zinnetje uit een preek herinnert, waarbij het niet meer uitmaakt waar of wanneer je het hoorde.
Proef daarom actief wat uw gemeente heeft gehoord in uw prediking, verwerk het met hen samen. En train het onderscheidingsvermogen van uw hoorders, zodat zij het goede herkennen in al die andere stemmen om hen heen.
Zorg dat er vanuit en naast de prediking onderling gesprek mogelijk is vanuit allerlei geloofs- en levensvragen. Zodat gemeenteleden samen Gods Woord creatief leren verbinden met hun leven. Navolging, dat doe je niet in je eentje. Stel u daarin kwetsbaar op, zoek ook de tegenspraak op. Stimuleer uw gemeenteleden, ze zijn verantwoordelijk. U mag verwachten dat ze willen oefenen zich ‘onder het woord te zetten’.
Daarbij verschillen gemeenteleden denk ik niet zo gek veel van een randkerkelijke, een welwillende niet-gelovige of ietsist. Missionaire verkondiging valt een eind heen samen met het ‘gewone’ preken. En de missionaire toerusting valt een eind heen samen met de moed om werkelijk open te staan voor de vragen van deze tijd. Met het leren van een houding van nederigheid om niet uit te sluiten dat die ander meer van recht en genade heeft begrepen dan u als prediker of ik als doorgewinterde kerkganger. Dat je niet zoekt naar wat ons scheidt van anderen, laat staan van andere christenen, maar van wat ons bindt. Bindt in de vragen en inzichten, het falen en de verlangens. En dat je dat onder het woord van God brengt.
Dan gebeurt het onder de preek, in het hart en in het leven.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken