Menu

Premium

Driemaal is scheepsrecht

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Drievoud in de Hebreeuwse Bijbel

Drie is een typisch bijbels getal, maar ook in het Nederlands heeft drie een bijzondere betekenis, zoals in de zegswijzen ‘Driemaal is scheepsrecht’, of ‘Eén, twee, drie, in godsnaam’. Waarom eigenlijk?

Drie is een uitzonderlijk getal: het duidt een stap hoger aan dan twee, het getal van de simpele herhaling, zoals duidelijk wordt door de woorden van de veilingmeester ‘Eenmaal, andermaal, verkocht!’ Pas de derde keer wordt de kavel toegewezen, niet eerder. Een derde keer is dus doorslaggevend. Dit geldt ook voor het bijbelse gebruik van het getal drie. Twee keer is niet voldoende: ‘Een drievoudig snoer wordt niet snel gebroken’ (Pred. 4:12).

Het getal drie wordt in de Hebreeuwse Bijbel op drie manieren gebruikt: als telwoord, als tijdsaanduiding en in de drievoudige herhaling als stijlfiguur. Noach heeft drie zonen, drie dagen zit Jona in de vis en drie keer hoort Samuël iemand roepen in de nacht.

Ik sta in deze bijdrage stil bij de derde categorie, de drievoudige herhaling als stijlfiguur. Herhalingen komen vaak voor in de bijbelse verhalen. Op een moderne lezer mag deze stijlfiguur wat saai overkomen, maar wanneer je de herhalingen nader beschouwt, zie je onderling interessante verschillen. De eerste twee herhalingen lijken sterk op elkaar, maar de derde maal is anders. De derde keer komt de episode tot een beslissende wending, precies zoals wij uitdrukken met de zegswijze ‘Driemaal is scheepsrecht’.

Dit is duidelijk te zien aan het verhaal in 2 Koningen 1:9-15: de zwaargewonde koning Achazja ontbiedt de profeet Elia, die een onheilsprofetie heeft uitgesproken over het feit dat de vorst de hulp heeft ingeroepen van Baäl-Zebub, de god van Ekron, om te weten of hij zijn val zou overleven. Hij had zich tot Israëls God moeten wenden. Tot tweemaal toe komt een hoofdman vergezeld van een escorte van vijftig soldaten naar Elia toe, die op de top van een berg zit. Tot tweemaal toe vraagt Elia aan God deze mannen met zijn hemels vuur te treffen. De bewoording is beide keren vrijwel dezelfde. Dan komt de derde keer. Opnieuw wordt een hoofdman met zijn vijftigtal naar Elia gestuurd – de koning weet van geen ophouden. Wij verwachten dat ook deze soldaten door de bliksem zullen worden verteerd, maar de schrijver heeft een verrassing voor ons in petto. In plaats van Elia te commanderen smeekt deze hoofdman:

Man Gods, laat mijn ziel en de ziel van uw knechten, dit vijftigtal, toch kostbaar zijn in uw ogen! Zie, vuur is uit de hemel neergekomen en verteerde die eerste twee hoofdmannen over vijftig met hun vijftigtal. Welnu, laat mijn ziel kostbaar zijn in uw ogen! (2 Kon. 1:13-14)

In deze smeekbede, keurig opgebouwd met een inclusio (eenzelfde begin en einde), erkent de hoofdman dat Elia een man Gods is. Hij commandeert hem niet, maar smeekt hem zijn leven en dat van zijn manschappen te sparen. Het juiste woord op de juiste plaats. Een boodschapper van God grijpt in en deze derde keer blijven de soldaten in leven. Elia krijgt van de engel de opdracht met de hoofdman mee te gaan naar het paleis.

De tweevoudige herhaling in deze episode heeft dus tot functie om bij de lezer een bepaalde verwachting te wekken, die de derde keer wordt doorbroken. Zo wordt het verhaal spannend en intrigerend.

Ook in het verhaal over de roeping van de jonge Samuël in 1 Samuël 3 wordt gewerkt met drievoudige herhaling. Tweemaal komt de jongen Eli wekken, omdat hij denkt dat de priester hem heeft geroepen, en twee keer spreekt Eli hem sussend toe:

Ik heb niet geroepen, mijn zoon. Ga terug, ga slapen. (1 Sam. 3:5-6)

Pas de derde keer dringt het tot Eli door wat er aan de hand is, en legt hij Samuël uit wat hij moet doen:

Ga weg, ga slapen.
En het zal zijn dat,
als Hij tot je roept,
je zult zeggen:
Spreek, Heer,
want Uw knecht luistert. (1 Sam. 3:9)

Andere voorbeelden

De stijlfiguur van de drievoudige herhaling vindt men ook op andere plaatsen in de Bijbel terug – tot de drievoudige verloochening van Jezus door Petrus aan toe. Een sprekend voorbeeld – maar dan in letterlijke zin – biedt het verhaal over Bileam en zijn ezelin. Bileam is op weg naar om het volk Israëls te vervloeken, maar de reis verloopt niet voorspoedig. Driemaal slaat Bileam de ezelin waarop hij zit, omdat zij niet naar hem wil luisteren. Zij ziet immers de engel – die de blinde ziener niet ziet. De eerste twee keer eindigt de scene ermee dat Bileam de ezelin slaat en verder rijdt, maar de derde keer loopt het anders af:

Toen opende de Heer de mond van de ezelin
en zij zei tegen Bileam:
Wat heb ik u misdaan
dat u mij nu drie keer hebt geslagen? (Num. 22:28)

Een heel verrassende wending, waarop de lezer niet is voorbereid – behalve de ervaren bijbellezer dan, die weet dat de derde keer altijd iets bijzonders gaat gebeuren…

Een verrassing aan het slot

Hebben wij in het voorafgaande gezien dat de drievoudige herhaling met climax aan het slot een typische stijlfiguur uit de bijbelse vertelkunst is, dan zal het niet verbazen dat wanneer koning Joas van de profeet Elisa de opdracht krijgt om met pijlen op de grond te slaan, hij dit driemaal doet. Maar wat wel verbaast, is de reactie van de profeet:

Had vijf of zes keer geslagen,
dan had u verslagen tot vernietiging toe,
maar nu zult u drie keer verslaan. (2 Kon. 13:19)

Het is een mooi voorbeeld van hoe de bijbelschrijvers met hun lezers een spel spelen. Aan de ene kant kiezen zij voor de zich herhalende stijlfiguur, waarmee zij bij de lezer een bepaalde verwachting wekken, aan de andere kant doorbreken zij die verwachting onverwachts. Zoals in dit geval: de lezer verwacht dat de koning driemaal zal slaan en dat doet hij ook, maar dit keer blijkt driemaal te weinig te zijn. De illusie dat wij wel zouden weten wat er in de Bijbel te lezen valt, wordt door de schrijvers genadeloos doorgeprikt. Gelukkig maar!

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken