Een albasten flesje met geurige olie
Lucas 7:37 (bij schriftlezing Lucas 7:36-50)
Vooraf: Zorg voor een flesje parfum of eau de toilette. Pak het mooi in.
Jullie krijgen vast weleens een cadeautje. Ik heb hier een mooi cadeautje. Dat heb ik gekregen.
Als je een cadeautje aan iemand zou mogen geven, aan wie zou je dat dan het liefste doen? (Er zijn vast een paar kinderen die wel iemand weten.)
Wie wil er kijken wat er in mijn cadeautje zit? (Laten uitpakken.) Een flesje met een lekker geurtje! Wat fijn! Daar ben ik erg blij mee. Ik koop nooit zo’n flesje voor mezelf.
Dat vind ik veel te duur! Even ruiken… mmm, het lijkt wel feest! (Laat de kinderen ook ruiken, geef ze eventueel een druppel op hun hand.)
Misschien heeft jouw moeder of vader ook wel zo’n lekker geurtje. Ik gebruik het alleen als ik uitga, ik bewaar het voor bijzondere gelegenheden.
Straks horen we een verhaal over een mevrouw die een heel bijzonder cadeautje aan Jezus geeft.
